Incasso van geldvorderingen

Op 1 juli 2012 is de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten in werking getreden. De wet beschermt de consument tegen onredelijk hoge, buitengerechtelijke incassokosten. Er is sindsdien een wettelijk regime dat de maximale hoogte van de incassokosten bepaalt.
lees verder . . .

Ruimere mogelijkheden opsporing faillissementsfraude

Ruimere mogelijkheden om faillissementsfraude op te sporen

Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie verruimt de strafrechtelijke mogelijkheden om effectiever en harder op te treden tegen frauduleuze faillissementen. Verder maakt hij werk van de bestrijding van bewust onbehoorlijk ondernemerschap, dat een bedrijf te gronde kan richten en grote…
lees verder . . .

Als de VOF plof doet ben je ook aansprakelijk als andere vennoot administratie deed

Aansprakelijk voor handelen of nalaten medevennoot in een VOF

Belanghebbende heeft gesteld dat zij niet als bestuurder aansprakelijk kan worden gesteld omdat zij in goed vertrouwen de boekhouding en de financiële administratie aan haar mede-vennoot heeft overgelaten.

Dit vertrouwen bleek niet gerechtvaardigd, omdat zij de fiscale verplichtingen niet is nagekomen. Toen heeft belanghebbende haar verantwoordelijkheid willen nemen door inzage in de financiële administratie te vorderen, maar is dit nog wel op tijd? Zij heeft vervolgens gesteld dat het niet aan haar te wijten is dat de verschuldigde belasting niet is voldaan en dat dit aan aansprakelijkstelling in de weg staat.

. . . lees verder op Internet

Invorderingskosten bij betalingsachterstanden

Nieuw: invorderingskosten bij betalingsachterstanden

Zeker in een financiële crisis zijn betalingsachterstanden aan de orde van de dag. Op basis van Europese regelgeving is op 16 maart 2013 een wetswijziging ingevoerd die maakt dat de manier waarop contractspartijen en adviseurs naar betaling en betalingsachterstanden (moeten) kijken is veranderd. Die heb ik eerder gehoord, zal de oplettende lezer denken, terwijl later bleek dat de soep toch iets minder heet gegeten werd. Ditmaal is het daadwerkelijk waar. Wat is er veranderd?

Om paal en perk te stellen aan de door de wetgever gesignaleerde oplopende betalingsachterstanden is de bestaande wetgeving aangepast. Een nieuw wetsartikel bepaalt ten aanzien van overeenkomsten waarbij beide contractspartijen zakelijk actief zijn, dat indien de schuldenaar die een betalingstermijn laat verlopen, deze zonder aanmaning onmiddellijk een bedrag voor invorderingskosten van ten minste 40 euro verschuldigd is. De bepaling geldt uitsluitend indien de schuldenaar een onderneming of een overheid is. Voor consumenten is een uitzondering gemaakt.
Lees verder “Invorderingskosten bij betalingsachterstanden”

veroordeling niet exact is nagekomen: dwangsom verbeurd?

Een dwangsom is een effectief middel om een veroordeling te effectueren. Indien niet aan het vonnis wordt voldaan of een verbod wordt overtreden, kan een dwangsom worden verbeurd

Na het vonnis dient dit eerst te worden betekend, en vervolgens dient de dwangsom daadwerkelijk te worden aangezegd. Pas daarna kan een dwangsom ook worden verbeurd, mits vaststaat dat de veroordeelde partij in overtreding van het vonnis is. Toch is ook na zo`n overtreding niet vast dat die dwangsom ook werkelijk verschuldigd is.

Dit blijkt uit een beslissing van de voorzieningenrechter in Almelo. In deze beslissing (ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0324) ging het om de partijen Privatescan B.V. en Prescan B.V., beide aanbieders van preventief medisch onderzoek. In een eerdere procedure had de rechtbank ’s-Gravenhage de eigenaar van Privatescan, hierna A, bevolen om de mededeling “Privatescan is marktleider” te staken en gestaakt te houden, onder verbeurte van een dwangsom met een maximum van € 250.000,-.

Op het LinkedIn profiel van de eigenaar van Privatescan stond ondanks de betekening van het vonnis toch nog gedurende enige tijd de slagzin “Privatescan is marktleider”. Prescan maakte vervolgens aanspraak op de dwangsom en legde beslag op bezittingen van A. Deze heeft vervolgens Prescan in kort geding gedagvaard (in een zogenaamd executiegeschil) en heeft staking van de executie en opheffing van de beslagen gevorderd. Hij voert in dit geschil onder andere aan dat dwangsommen nooit zijn verbeurd omdat de vermelding op het LinkedIn profiel geen overtreding van het vonnis is.

De voorzieningenrechter dient dus het plaatsen van deze slagzin te toetsen aan de inhoud van de veroordeling van het vonnis van de rechtbank. Uitgangspunt hierbij is dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. Het doel van dit eerste vonnis van de rechtbank is misleiding bij de consument dient te worden voorkomen. Omdat het LinkedIn profiel van A met daarop de verboden slagzin toegankelijk is voor iedereen, en dus ook voor consumenten toegankelijk is, is het vonnis in principe overtreden.

Volgens de Kort geding rechter is het echter de vraag of deze overtreding, met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid, voldoende ernstig is om te rechtvaardigen dat daardoor dwangsommen zijn verbeurd. In de eerste procedure is het geschil vooral toegespitst op artikelen die op websites van partijen waren geplaatst, en niet op profielen van Social Media, waaronder die van LinkedIn. Volgens de rechter ligt het niet voor de hand dat consumenten dat profiel van A bezoeken en is dus die overtreding van zodanig ondergeschikte betekenis dat er door de overtreding geen dwangsommen zijn verbeurd. De Voorzieningenrechter wijst de vorderingen van A toe, en de executie diende te worden gestaakt en het beslag diende te worden opgeheven.

Volgens de Voorzieningenrechter is er wel sprake van een overtreding maar deze overtreding is niet ernstig genoeg om het verbeuren van dwangsommen te rechtvaardigen. De beslissing is mogelijk in strijd met de regel dat de bevoegdheid om een dwangsom op verzoek van de veroordeelde partij op te heffen of te matigen exclusief ligt bij de rechter die de dwangsom zelf heeft opgelegd (de rechtbank ’s-Gravenhage). De Voorzieningenrechter grondde zijn beslissing op de redelijkheid en billijkheid.

Betalingstermijnen worden wettelijk vastgelegd

Betalingstermijnen in de wet geregeld

De betalingstermijnen bij overeenkomsten tussen bedrijven en bij overeenkomsten tussen bedrijven en overheden worden wettelijk vastgelegd. Nu bepaalt de wet alleen dat de betalingstermijn niet onredelijk mag zijn. De wijziging gaat in per 16 maart 2013.

Bij overeenkomsten tussen bedrijven geldt het volgende:

  • als u contractueel niets regelt, moet binnen 30 dagen na de factuurdatum worden betaald;
  • in de overeenkomst mag een langere betaaltermijn van maximaal 60 dagen worden afgesproken;
  • een betalingstermijn van langer dan 60 dagen is alleen toegestaan als aangetoond kan worden dat dit voor geen van beide partijen nadelig is.

Bij overeenkomsten tussen bedrijven en overheden dient binnen 30 dagen na de factuurdatum te worden betaald. Afwijken van deze termijn is vrijwel niet mogelijk.

Betaalt uw tegenpartij de factuur niet of te laat? Dan mag u een standaardvergoeding voor incassokosten vragen. U hoeft hiervoor geen aanmaning te sturen. Hebt u niets afgesproken over de hoogte van de vergoeding? Dan is de vergoeding een percentage van de rekening. Het minimumbedrag van de vergoeding is 40 euro. Daarnaast mag u wettelijke rente in rekening brengen.

Er is en er komt geen wettelijke minimumbetalingstermijn. U maakt hierover zelf afspraken met de tegenpartij. U kunt zelfs afspreken vooraf te betalen. Hierbij geldt dat de betalingstermijn niet onredelijk mag zijn.

De wijziging gaat in per 16 maart 2013. Dit is de datum waarop het wetsvoorstel ter uitvoering van de richtlijn uiterlijk in werking moet zijn getreden.

. . . lees verder op Internet

Uitspraak over vraag wanneer bestuurder aansprakelijk is bij selectieve betaling van schuldeisers

Rechtbank Almelo geeft uitleg over de vraag onder welke omstandigheden sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid in geval van selectieve betaling van schuldeisers. Volgens vaste jurisprudentie bestaat er geen algemene regel die voorschrijft dat een debiteur gehouden is al zijn crediteuren naar evenredigheid van hun respectieve vorderingen te betalen en dat selectieve betaling in beginsel niet onrechtmatig is, nu de paritas creditorum pas geldt op het moment dat er sprake is van een collectief verhaal op het vermogen van de schuldenaar. Wel kunnen er blijkens diezelfde jurisprudentie omstandigheden zijn die meebrengen dat een (bestuurder van een) vennootschap onrechtmatig handelt. Dergelijke omstandigheden kunnen bijvoorbeeld gelegen zijn in het feit dat een bestuurder die weet dat de vennootschap in ernstige problemen verkeert, zijn eigen vordering op de vennootschap, of vorderingen van met de vennootschap gelieerde (rechts)personen wel, en de vorderingen van andere crediteuren niet voldoet. Ook het onbetaald laten van een enkele crediteur, terwijl de overige crediteuren hun vorderingen wel voldaan krijgen, kan onder omstandigheden een reden zijn om de selectieve (wan)betaling onrechtmatig te achten.     

. . . lees verder op Internet

Beslag op vermogen dader al tijdens onderzoek

De Staat kan straks al tijdens het opsporingsonderzoek beslag leggen op het vermogen van de verdachte ten gunste van het slachtoffer. De rechter-commissaris moet toestemming geven voor de beslaglegging. In spoedgevallen, zoals bij ontdekking op heterdaad, is mondelinge toestemming voldoende. Het kabinet wil voorkomen dat het slachtoffer van een misdrijf zijn schade niet vergoed krijgt omdat de verdachte voor zijn veroordeling zijn bezittingen heeft weggesluisd. Nadat de Staat beslag heeft gelegd, beslist de zittingsrechter over de vergoeding van de schade. Het slachtoffer krijgt altijd eerst compensatie. Een eventueel restant gaat naar de Staat om bijvoorbeeld een boete te voldoen.         

. . . lees verder op Internet

Incassokosten vanaf 1 juli 2012 gereguleerd

De nieuwe ‘Wet Incassokosten’ is sinds 1 juli 2012 van kracht. Wat heeft dit te betekenen voor de incassopraktijk? Als de afgesproken betaaltermijn is verstreken, moet een crediteur eerst een schriftelijke aanmaning sturen waarin de klant wordt gewezen op zijn schuld. Deze aanmaning is kosteloos. De consument heeft dan twee weken de tijd om het oorspronkelijke bedrag te betalen, voordat er incassokosten bij komen. De nieuwe regels gelden voor transacties tussen bedrijven en consumenten, maar ook in gevallen tussen bedrijven onderling als er geen schriftelijke andersluidende afspraken over de incassokosten zijn gemaakt. Dit laatste gebeurt meestal in algemene contractsvoorwaarden.

De nieuwe regeling werkt met een getrapte maximering. Hoe hoger het bedrag van de achterstallige betaling, des te lager het percentage incassokosten dat in rekening mag worden gebracht en betaald moet worden. Hoe pakt dat concreet uit? Op vorderingen tot 2.500 euro mogen de incassokosten niet hoger zijn dan 15% van het vorderingsbedrag. Over de volgende 2.500 euro (dus tot 5.000 euro in totaal) geldt maximaal 10%, en over de daaropvolgende 5.000 euro (dus voor het segment tussen 5.000 en 10.000) nog maar 5%. Voor het segment tussen 10.000 en 200.000 euro mag 1% aan incassokosten in rekening worden gebracht. Over het meerdere van 200.000 tot 1 miljoen euro mag slechts 0,5% aan incassokosten worden berekend. Bij bedragen vanaf 1 miljoen geldt een maximum van 6.775 euro. Het minimumbedrag is vastgesteld op 40 euro. Dat mag tot een vordering van 266,67 euro altijd in rekening worden gebracht, ook al is de vordering zelf bijvoorbeeld slechts 15 euro.

De nieuwe wet is bedoeld om duidelijkheid te bieden aan de consument en aan diegene die een vordering wil innen. Voortaan zijn alle posten in het incassokosten verdisconteerd, dus ongeacht de benaming (administratiekosten, dossier- of beheerskosten, kosten voor informatievoorziening, debiteurenbezoek etc.). Voor een kleine aankoop kan een consument een relatief groot bedrag (40 euro) aan incassokosten gepresenteerd krijgen. Als een consument meerdere betalingsachterstanden heeft waarvoor nog geen aanmaning is gestuurd, dan moeten de bedragen bij elkaar worden opgeteld om het incassobedrag te berekenen. Reeds achterstallige betalingstermijnen splitsen mag dus niet: als er gebundeld kan worden geïncasseerd, dan moet dat ook gebeuren.

Voor de debiteur die in een problematische schuldensituatie terecht is gekomen, is er ook iets veranderd per 1 juli 2012. Per die datum is namelijk de wet gemeentelijke schuldhulp in werking getreden die de gemeente verplicht om schuldhulp aan te bieden. Deze wet voorziet in termijnen voor de afhandeling van dergelijke verzoeken en legt ook verplichtingen op aan de debiteur die gebruik maakt van deze voorziening.

. . .

Normering buitengerechtelijke incassokosten

Per 1 juli jl. is de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten en het bijbehorende Besluit in werking getreden. De buitengerechtelijke incassokosten worden voortaan berekend volgens een staffel en zijn aan een maximum gebonden.

Incassokosten zijn de kosten die een schuldeiser maakt om een geldvordering te innen die de schuldenaar niet uit zichzelf betaalt en die aan de schuldenaar worden doorberekend. Met maximum vergoedingen beschermt de nieuwe wet vooral consumenten en éénmanszaken tegen onredelijk hoge incassokosten.

De vergoeding voor incassokosten in civiele vonnissen wordt voortaan berekend als percentage van het bedrag dat de schuldenaar aan de schuldeiser is verschuldigd. Hoe hoger de vordering, hoe lager het percentage. Het minimumbedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is 40 euro, het maximumbedrag 6.775 euro.

. . . lees verder op Internet