Huurcontracten Onbepaalde Tijd Woonruimte Standaard

Tijdelijke huurovereenkomsten voor woonruimtes kunnen enkel nog in specifieke situaties worden overeengekomen. Deze wetswijziging is enkel van toepassing op huurovereenkomsten die gesloten worden ná de inwerkingtreding van de Wet vaste huurcontracten. De beoogde ingangsdatum is 1 juli 2024.

Vanaf 1 juli 2024 worden permanente huurcontracten voor woonruimten weer standaard. Op 14 november 2023 heeft de Eerste Kamer het voorstel voor de Wet vaste huurcontracten goedgekeurd. Deze wet zal aanzienlijke veranderingen met zich meebrengen voor de bescherming van huurders van woonruimten. Samengevat beoogt de Wet vaste huurcontracten het volgende:

  • Het recht om een tijdelijk huurcontract af te sluiten voor maximaal twee jaar voor zelfstandige woonruimte en voor maximaal vijf jaar voor onzelfstandige woonruimte wordt afgeschaft. Huurovereenkomsten zullen voortaan in principe voor onbepaalde tijd worden gesloten. Hiervan afwijken in de huurovereenkomst wordt in principe niet toegestaan;
  • Er blijft een mogelijkheid voor het sluiten van tijdelijke huurovereenkomsten van maximaal twee jaar voor bepaalde groepen mensen, waaronder mensen die tijdelijk in Nederland verblijven voor studie of werk, of huurders die vanwege renovatie of nieuwbouw tijdelijk moeten verhuizen;
  • Een nieuwe opzeggingsgrond wordt geïntroduceerd voor particuliere verhuurders in het geval dat (i) de verhuurder slechts één woning verhuurt voor niet meer dan twee jaar, (ii) de verhuurder van plan is deze woning te verkopen, (iii) in de huurovereenkomst expliciet is overeengekomen dat de verhuurder de huurovereenkomst kan beëindigen als hij de woning na een bepaalde termijn wil verkopen, (iv) de verhuurder uiterlijk drie maanden voor de opzegging een huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaat, en (v) de verhuurder niet eerder gebruik heeft gemaakt van deze opzeggingsgrond;
  • De verhuurder wordt schadeplichtig als na beëindiging van de huurovereenkomst voor de verkoop van de woning blijkt dat de intentie om te verkopen ontbrak en de woning niet verkocht is;
  • Een nieuw type doelgroepcontract wordt geïntroduceerd, als uitwerking van de opzeggingsgrond voor dringend eigen gebruik. Dit is van toepassing als expliciet in de huurovereenkomst is opgenomen dat de verhuurder na een bepaalde termijn de huurovereenkomst kan opzeggen voor een bloed- of aanverwant in de eerste graad.

Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp door advocaten kunt u een vraag stellen via www.advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten.

Recht op Isolatieglas voor Huurders?

Huurders hebben het recht op de installatie van isolatieglas in hun huurwoning, een stap die kan leiden tot zowel een hogere huurprijs als een verlaging van de energiekosten. Stichting !WONEN biedt ondersteuning bij de bemiddeling en eventuele juridische procedures. De Huurdersbond pleit voor gemakkelijkere toegang tot woningisolatie zonder huurverhoging en suggereert het bevriezen van de huur voor slecht geïsoleerde woningen als stimulans voor verduurzaming.


Conform de richtlijnen van de Huurdersbond kunnen bewoners van huurpanden aanspraak maken op het plaatsen van isolatieglas, en indien noodzakelijk, kunnen zij dit recht afdwingen via juridische stappen.

De organisatie !WONEN, actief in het ondersteunen van huurders in de regio Amsterdam, speelt een leidende rol in het realiseren van isolatieglas in huurwoningen. Het installeren van HR++ isolatieglas kan weliswaar leiden tot een toename in de huurprijs, echter de investering verdient zichzelf terug door vermindering van de energiekosten en een verhoogd wooncomfort.

In eerste instantie treedt de organisatie op als bemiddelaar tussen huurders en verhuurders met betrekking tot de installatie van isolatieglas. Mocht dit geen vruchtbare uitkomst bieden, dan is de organisatie bereid juridische stappen te ondernemen, waardoor huurders niet zelf voor de kosten van gerechtelijke procedures hoeven op te draaien.

Eerder is op deze website al geschreven over het recht op isolatieglas, echter blijkt in de praktijk dat huurders hier zelden gebruik van maken. Voornamelijk door onwetendheid laten huurders aanzienlijke financiële voordelen liggen, aldus de Huurdersbond. Per regio en stad is er een aanzienlijk verschil in hoe huurders en verhuurders hiermee omgaan.

Recht op isolatie van buitenkant woning

Volgens Stichting !WONEN hebben huurders tevens wettelijk het recht op isolatie van de buitengevels, het dak of de vloer, evenals de vervanging van een CV-ketel ouder dan tien jaar door een exemplaar met minstens 80 procent rendement. “Deze procedures worden door ons niet uitgevoerd, aangezien deze verbeteringen aan de woning zouden resulteren in een onbetaalbaar hoge huur”, meldde hij in een uitzending van Kassa!.

Huurwoningen met enkel glas zijn achterhaald

De Huurdersbond benadrukt dat het voor huurders gemakkelijker moet worden gemaakt om hun woning beter te isoleren. “In Nederland bevinden zich nog altijd honderdduizenden huurwoningen met enkel glas, wat hedendaags niet meer acceptabel is. Een procedure bij de Huurcommissie om isolerende maatregelen af te dwingen is momenteel niet mogelijk, omdat deze niet worden beschouwd als een gebrek aan de woning. Dit zou mogelijk moeten zijn zonder dat dit resulteert in een huurverhoging”, aldus Marcel Trip.
Daarnaast zou het bevriezen van de huur voor woningen met een laag energielabel verhuurders kunnen motiveren tot het verduurzamen van hun eigendommen, suggereert de Huurdersbond.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten

energiezuinige aanpassingen in een huurhuis verplicht?

Huurders hebben het recht op de installatie van isolatieglas in hun huurwoning, een stap die kan leiden tot zowel een hogere huurprijs als een verlaging van de energiekosten. Stichting !WONEN biedt ondersteuning bij de bemiddeling en eventuele juridische procedures. De Huurdersbond pleit voor gemakkelijkere toegang tot woningisolatie zonder huurverhoging en suggereert het bevriezen van de huur voor slecht geïsoleerde woningen als stimulans voor verduurzaming.

Een verhuurder is niet wettelijk verplicht om energiezuinige verbeteringen, zoals isolatie en dubbele beglazing, in een huurwoning te implementeren. De reden hiervoor is dat niet elke woning in Nederland verplicht is voorzien te zijn van isolatie of dubbel glas. Het gebrek hieraan wordt dus niet gezien als een onderhoudsgebrek van de woning.

Initiatief huurder voor energiezuinige maatregelen Indien u wenst dat uw verhuurder energiezuinige maatregelen treft in uw huurhuis, kunt u dit verzoek bij hem of haar indienen. De verhuurder kan besluiten dit verzoek te honoreren, waarbij vaak een verhoging van de huur vanwege renovatie wordt voorgesteld.

Indien u en de verhuurder overeenstemming bereiken over de uit te voeren energiezuinige aanpassingen, maar niet over de daaropvolgende huurverhoging, dan kunnen zowel u als de verhuurder de Huurcommissie consulteren voor een beoordeling over wat een redelijke huurverhoging is. Dit verzoek kan tot drie maanden na uitvoering van de energiezuinige maatregelen worden ingediend.

Juridische stappen tegen verhuurder voor energiebesparing

Indien uw verhuurder weigert om op uw aanvraag voor het aanbrengen van energiebesparende aanpassingen in te gaan, heeft u de mogelijkheid om een gerechtelijke procedure te starten om de verhuurder hiertoe te verplichten. Dit betreft maatregelen zoals:

  • Isolatie van het dak, de gevel, en de ramen;
  • Isolatie van de vloer boven de kruipruimte.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Echtscheiding en de gevolgen voor Aandelen in de BV

Verdeling van aandelen in een BV tijdens de echtscheiding van een DGA kan comples zijn. Het is belangrijk het is om duidelijke afspraken te maken over de verdeling van aanmerkelijkbelangaandelen, vooral bij huwelijken in gemeenschap van goederen. Het belang van peildata voor de waardebepaling van aandelen en de juridische overdracht binnen twee jaar na ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap wordt hier benadrukt.

Tijdens een echtscheiding is het voor ondernemers met aandelen in een BV cruciaal om, vooral bij een huwelijk in gemeenschap van goederen, duidelijke afspraken te maken over de verdeling van deze aandelen. Mayet Mediators, een expert in echtscheidingen voor DGA’s, benadrukt het belang van het tijdstip van verdeling van aanmerkelijkbelangaandelen binnen de huwelijksgoederengemeenschap.

Peildatum voor Waardebepaling van Aandelen

Twee peildata zijn belangrijk bij de waardebepaling van aandelen: de datum voor het vaststellen van de omvang van de gemeenschap (bij indienen echtscheidingsverzoek) en de datum voor de waardering van de aandelen (bij feitelijke verdeling). Aandacht voor fiscale termijnen is essentieel, vooral in relatie tot de AB-claim, om fiscale vervreemding en IB box-2 heffing te voorkomen.

Belangrijke Verdelingsmomenten

  • Juridische Toedeling van de Aandelen: Binnen twee jaar na ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap moet via een notaris de juridische overdracht van aandelen plaatsvinden.
  • Civielrechtelijke en Economische Verdeling: De waardering van de aandelen is een cruciaal onderdeel van de verdeling, waarbij keuze tussen de waarde in het economisch verkeer of de economische waarde van belang is.
  • Fiscaal Tijdstip van Toedeling: Het tijdstip voor de fiscale toedeling, meestal de datum van wilsovereenstemming in het echtscheidingsconvenant, is cruciaal om fiscale vervreemding te voorkomen.

Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp bij de verdeling van aandelen in een BV tijdens echtscheiding, kunnen ondernemers terecht op advocaten.nl en 0900-advocaten. Deze bronnen bieden deskundige ondersteuning en advies in complexe echtscheidingskwesties.

Uw Berichten in MijnOverheid Berichtenbox

Recente rechtszaken tonen het belang van duidelijke digitale communicatie door de overheid in de Berichtenbox van MijnOverheid. Ze benadrukken de noodzaak van transparantie en de bescherming van burgerrechten bij het verstrekken van cruciale informatie.

Recente rechtszaken hebben aanzienlijke aandacht gekregen met betrekking tot de juridische geldigheid en de communicatie van overheidsberichten via de Berichtenbox van MijnOverheid. Deze zaken benadrukken de cruciale rol van duidelijke communicatie en de bescherming van burgerrechten in het digitale tijdperk.

UWV en de Onzekere Plaatsingsdatum in Berichtenbox
Een opmerkelijke zaak betrof het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), waarbij de rechtbank oordeelde dat de plaatsingsdatum van een bericht in de Berichtenbox niet duidelijk was. De kern van het probleem lag in de onduidelijkheid over wanneer het bericht daadwerkelijk beschikbaar was voor de ontvanger. Deze zaak onderstreept het belang van transparantie en duidelijkheid in de communicatie van cruciale informatie door overheidsinstanties.

De bestuursrechter oordeelde dat de bezwaartermijn nog niet was aangevangen voordat de man zijn berichtenbox raadpleegde en het bericht las. Het UWV stelde immers in de beroepsprocedure dat het UWV niet kon bewijzen dat het besluit van 30 november 2020 op die datum in de Berichtenbox van de man op “Mijn UWV” was geplaatst.

Gemeente Amsterdam en de Rol van Notificaties
In een andere significante zaak was de gemeente Amsterdam betrokken. De rechtbank oordeelde dat, hoewel een inwoner een actief MijnOverheid-account had, de gemeente verzuimd had te controleren of de ontvanger daadwerkelijk notificaties had ontvangen over nieuwe berichten. Dit vonnis illustreert het belang van het waarborgen dat burgers adequaat worden geïnformeerd over belangrijke overheidscommunicatie, vooral in situaties waar de niet-naleving van termijnen ingrijpende gevolgen kan hebben.

Het ging over een geschil dat de gemeente Amsterdam verloor vanwege een bericht in de Berichtenbox MijnOverheid. De kern van de zaak betrof de vraag of de gemeente had moeten controleren of de burger, die geen e-mailnotificatie had ontvangen, daadwerkelijk op de hoogte was gesteld van een belangrijk bericht in de Berichtenbox. De rechtbank oordeelde dat het ontbreken van een notificatie niet tegen de burger mag worden gebruikt, indien hij binnen zes weken na kennisname van het besluit alsnog bezwaar maakt. Deze uitspraak benadrukt het belang van adequate communicatie door overheidsinstanties en de rechten van burgers in het digitale tijdperk​​.

De Rol van Digitale Communicatie en Burgerrechten
Deze zaken werpen licht op een groeiend juridisch vraagstuk: de verantwoordelijkheid van de overheid om ervoor te zorgen dat burgers effectief en tijdig toegang hebben tot belangrijke informatie. De verschuiving naar digitale communicatiekanalen brengt nieuwe uitdagingen met zich mee op het gebied van toegankelijkheid en duidelijkheid. De rechtbanken erkennen de noodzaak om de balans te vinden tussen efficiënte digitale processen en de rechten van burgers om volledig geïnformeerd te worden.

Conclusie
Deze recente juridische ontwikkelingen benadrukken het groeiende belang van digitale geletterdheid en toegankelijkheid in de relatie tussen overheid en burger. Ze dienen als een herinnering aan overheidsinstanties om hun digitale communicatieprocessen te herzien en ervoor te zorgen dat ze voldoen aan de behoeften en rechten van alle burgers.


Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp bij geschillen met de overheid kunnen ondernemers terecht op advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten.

Gemeente Verliest Juridische Strijd over Bericht in MijnOverheid Berichtenbox

De rechtbank heeft bepaald dat de gemeente Amsterdam een nieuw besluit moet nemen over een bezwaar tegen een onroerendezaakbelastingaanslag, vanwege het ontbreken van een e-mailnotificatie in de Berichtenbox van MijnOverheid. Deze beslissing volgt op de lijn van recente jurisprudentie die stelt dat de overheid burgers moet waarschuwen bij communicatie via MijnOverheid zonder notificatie, gezien de ernstige gevolgen van gemiste termijnen.

Rechtbankbeslissing MijnOverheid Berichtenbox Amsterdam

Ongeveer 2 jaar geleden berichtte Security.nl over een Rechtbankbeslissing MijnOverheid Berichtenbox Amsterdam waarbij een heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam een nieuw besluit moest nemen betreffende het bezwaar van een inwoner tegen een te laat ingediende OZB-aanslag. Dit komt door een opmerkelijk fout:
het niet selecteren van de optie om een e-mailmelding te ontvangen bij een nieuw bericht in de Berichtenbox van MijnOverheid. Als een bestuursorgaan deze voorkeur niet verifieert, kan de burger niet aansprakelijk worden gesteld voor het missen van het bericht.

De betrokken Amsterdammer ontving de belastingaanslag digitaal in zijn Berichtenbox op MijnOverheid, wat toegestaan was aangezien hij een actief MijnOverheid-account had. Zijn bezwaar werd echter als te laat beschouwd, aangezien de bezwaartermijn start op het moment dat het bericht in de Berichtenbox wordt geplaatst, zoals bepaald in artikel 2:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hier ontstond de verwarring.

Hoewel bij het plaatsen van een bericht een e-mailnotificatie hoort, is het tijdstip van verzending of ontvangst hiervan niet relevant. Het missen van deze notificatie, bijvoorbeeld doordat deze in de spam terechtkomt, wordt normaal gezien als een persoonlijk probleem van de ontvanger. Maar recentelijk heeft de rechtspraak hier een andere draai aan gegeven:
Als iemand aangeeft elektronisch bereikbaar te zijn voor overheidscommunicatie zonder expliciet aan te geven e-mailmeldingen te willen ontvangen bij elk nieuw bericht in de Berichtenbox, dient het bestuursorgaan na te gaan of dit werkelijk de intentie van de burger was.

De rechtbank verwijst naar een uitspraak van de hoogste bestuursrechter uit 2021:
Volgens dit principe, voortbouwend op de inhoud van het betreffende wetsvoorstel, leidt het ontbreken van een notificatie ertoe dat de termijnoverschrijding niet tegen de indiener van een te laat ingediend bezwaar wordt gebruikt, mits hij binnen zes weken na kennisname van het besluit alsnog bezwaar maakt.

Dit standpunt wordt ondersteund door een rapport van de Ombudsman, dat benadrukt dat veel burgers niet dagelijks hun Mijn Berichtenbox controleren. De overheid legt met deze communicatievorm extra lasten op de burger, in tegenstelling tot een fysieke brief. De e-mailnotificatie is dus meer dan een vriendelijke service; het is een cruciaal onderdeel van de dienstverlening.

In een eerdere zaak van het Cbb ging het om sociale zekerheid, maar deze rechtbank heeft de uitspraak doorgetrokken naar belastingrecht, gezien de mogelijk ingrijpende gevolgen van het missen van een belastingaanslag:
De rechtbank concludeert dat ook in belastingzaken de overheid moet waarschuwen als berichten alleen zichtbaar worden in de Berichtenbox van MijnOverheid zonder notificatie.

De uitspraken zijn voor veel burgers nog actueel, omdat veel gemeenten een ongewijzigde systeem hanteren

Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp bij geschillen met de overheid kunnen ondernemers terecht op advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten.

Internationaal Alimentatierecht: Welke rechter is bevoegd, welk recht is toepasselijk?

Woont u buiten Nederland en hebt u te maken met alimentatie recht- of onderhoudsverplichting jegens een partner of kinderen, dan is het essentieel om vast te stellen welke rechter in Nederland of een ander land bevoegd is, en welk recht dient te worden toegepast. De uitkomst van een procedure kan per geval sterk wisselen.

Als u te maken heeft met problemen rond de vaststelling of incasso van alimentatie met internationale aspecten, is het belangrijk om te begrijpen hoe het internationaal alimentatierecht en de Europese Alimentatieverordening functioneren. Deze regelgeving is van essentieel belang bij grensoverschrijdende alimentatiezaken, maar is tegelijkertijd dermate complex dat degelijke rechtsbijstand noodzakelijk is.

Erkenning en Tenuitvoerlegging van Buitenlandse Beslissingen

Gaat het om een reeds bestaande beslissing die door een buitenlands rechter is gegeven, dan is het belangrijk om te kunnen bepalen of die beslissing in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd. Een cruciaal aspect van het internationaal alimentatierecht is de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen. Hierbij zijn onder meer de volgende regelgevingen en verdragen van belang:

In de meeste gevallen zal een buitenlandse beslissing, mits voorzien van een zogenaamd Europees certificaat, in Nederland ten uitvoer kunnen worden gelegd. Voor meer informatie over ten uitvoerlegging van beschikkingen en incasseren van alimentatie leest u hier meer.

Is er nog geen beslissing, of is er een beslissing die dient te worden gewijzigd, omdat de inhoud niet meer beantwoord aan de feitelijke situatie – en dient over de alimentatie een procedure te worden gevoerd, dan is het van belang vast te stellen of de Nederlandse dan wel een buitenlandse rechter bevoegd is om over de vordering te oordelen. Dus bevoegdheid van de rechter moet eerst door de rechter zelf worden vastgesteld, alvorens hij een inhoudelijke beslissing kan geven. Ook de regels over de bevoegdheid van de rechter zijn bij grensoverschrijdende alimentatiegeschillen complex. In de meeste gevallen geldt binnen Europa de Europese Alimentatieverordening van 2008.

Belangrijkste Bronnen van Internationaal Alimentatierecht

Het internationaal alimentatierecht bestaat uit diverse bronnen, waaronder:

De Europese Alimentatieverordening

De Europese Alimentatieverordening speelt een centrale rol in grensoverschrijdende alimentatiezaken binnen de EU. Deze verordening bepaalt:

  • Welke rechtbanken bevoegd zijn om alimentatiezaken te behandelen (Artikelen 1 lid 1, 3 e.v., 75, 76 Alimentatie Verordening).
  • Forumkeuze en stilzwijgende forumkeuze (Artikelen 4, 5 Alimentatie Verordening).
  • Subsidiaire aanknoping en forum necessitatis (Artikelen 6, 7 Alimentatie Verordening).
  • Verzoeken tot wijziging van alimentatiebeslissingen (Artikel 8 Alimentatie Verordening)​​.

Toepasselijk Recht

Bij het vaststellen van alimentatie dient de Nederlandse rechter het toepasselijke recht te bepalen. Dit kan Nederlands of buitenlands recht zijn, afhankelijk van de omstandigheden. De regels hiervoor zijn vastgelegd in het Haags Alimentatie Protocol 2007 (Artikelen 3-8)​​.

Voor zowel de alimentatiegerechtigde als de alimentatieplichtige is het belangrijk te weten welk mogelijkheden er zijn voor de keuze van het toepasselijk recht. In enkele gevallen, zoals voor kinderbijdragen, bieden de regels weinig speelruimte, en zijn dwingend recht. Men kan daar niet van afwijken. In gevallen van partneralimentatie is dat anders. Zowel door een gezamenlijke keuze van partijen als door de keuze van één partij om de procedure bij de rechter in het ene dan wel het andere land aan te vangen kan de uitkomst van een procedure worden beïnvloed. Die keuzemogelijkheid is echter in sommige gevallen weer beperkt door de bescherming die bijvoorbeeld de alimentatiegerechtigde geniet. De regels hierover zijn complex en het is dus aan te bevelen om vooraf een degelijk advies in te winnen over de processtrategie. Die strategie kan dus zowel de aanvang van de procedure als het te voeren verweer – indien de procedure reeds is aangevangen – omvatten.

Conclusie

Ex-partners die te maken hebben met internationale alimentatiekwesties staan voor complexe juridische uitdagingen. Kennis van zowel nationale als internationale regelgeving, waaronder de Europese Alimentatieverordening en het Haags Alimentatie Protocol, is essentieel. Deze wetten en verdragen bieden een raamwerk voor de vaststelling, wijziging, en incasso van alimentatie over de grenzen heen. Bij problemen of onduidelijkheden is het raadzaam juridisch advies in te winnen bij advocaten.nl. U kunt daarvoor een email zenden aan info@advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten.

Het Opeisen van Achterstallige Alimentatie: Uw Opties Uitgelegd

In dit artikel vindt u overzicht van de mogelijkheden om achterstallige alimentatie te vorderen. Het benadrukt de exclusieve bevoegdheid van het LBIO en gerechtsdeurwaarders in deze kwesties. Terwijl het LBIO een kosteloze, maar tragere optie biedt, kan een advocaat of gerechtsdeurwaarder sneller handelen, maar tegen hogere kosten. De verschillende methoden van incasso worden uitgelegd, waaronder loonbeslag, beslag onder opdrachtgevers, beslag op vermogen en bezittingen, en in extreme gevallen, gijzeling of faillissementsaanvraag. De rechten van de eiser met betrekking tot achterstallige alimentatie en de wettelijke indexatie worden ook besproken.

Wanneer uw voormalige partner weigert de (kinder-)alimentatie te voldoen, biedt het inschakelen van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) of een gerechtsdeurwaarder uitkomst voor het innen van deze achterstallige betalingen. Uitsluitend deze twee instanties zijn gemachtigd om alimentatievorderingen te innen.

Over het algemeen is het inschakelen van een gerechtsdeurwaarder sneller, maar dit brengt hogere kosten met zich mee dan het LBIO, dat kosteloos werkt, maar doorgaans meer tijd nodig heeft om de alimentatievordering te innen.

Het LBIO begint doorgaans met het versturen van een vriendelijke herinneringsbrief, waarin uw ex-partner wordt verzocht binnen drie weken te betalen. Daarentegen, gerechtsdeurwaarders of advocaten starten met een persoonlijk bezoek aan uw ex-partner, waarbij zij formeel de achterstallige alimentatie eisen en binnen twee dagen betaling verlangen. Indien er geen betaling of betalingsregeling volgt binnen deze termijn, zal de deurwaarder overgaan tot beslaglegging op bijvoorbeeld het salaris, bankrekening of voertuigen van uw ex-partner. De kosten die hiermee gepaard gaan, worden deels aan u doorberekend.

Achterstallige alimentatie eisen: Uw rechten

Gerechtsdeurwaarders en advocaten hebben de bevoegdheid om tot vijf jaar terug alimentatie te vorderen, in tegenstelling tot het LBIO, dat beperkt is tot zes maanden. Het LBIO kan daarnaast geen hulp bieden bij het niet betalen van de wettelijke indexatie van uw alimentatie. Advocaten hebben daarentegen wel de bevoegdheid om ook deze indexatie, tot vijf jaar terug, te vorderen.

Indien uw achterstallige alimentatie ouder is dan vijf jaar, verandert deze vordering in een natuurlijke verbintenis. Hoewel u nog steeds recht heeft op deze bedragen, kunnen ze niet afgedwongen worden via een gerechtsdeurwaarder of het LBIO. U mag echter wel de achterstallige alimentatie verrekenen met eventuele toekomstige betalingen aan uw ex-partner, aangezien de verjaringstermijn voor verrekening pas na twintig jaar verloopt.

In geval van niet-betaling van (kinder-)alimentatie, zijn er diverse acties die een advocaat of gerechtsdeurwaarder kan ondernemen:

  1. Loonbeslag: Indien uw ex-partner in loondienst is, kan loonbeslag worden gelegd. Sinds 2021 ontvangt de schuldeiser altijd minstens 5% van het netto salaris, ongeacht de beslagvrije voet.
  2. Beslag onder Opdrachtgevers: Bij zelfstandige ex-partners kan er beslag worden gelegd onder hun opdrachtgevers. Dit vereist kennis van wie deze opdrachtgevers zijn.
  3. Beslag op Vermogen: Indien inkomens- of derdenbeslag niet succesvol is, kan de gerechtsdeurwaarder beslag leggen op de banktegoeden van uw ex-partner.
  4. Beslag op Bezittingen: Als beslag op inkomen of bankrekening geen resultaat oplevert, kan beslag gelegd worden op bezittingen zoals voertuigen of waardevolle spullen.
  5. Beslag op Woning: Als uw ex-partner een eigen woning heeft, kan daarop beslag worden gelegd, mits deze niet wordt gehuurd.
  6. Beslag onder de Belastingdienst: Beslaglegging op belastingteruggaven kan ook een optie zijn.
  7. Gijzeling: Bij achterstallige kinder- of partneralimentatie kan, als laatste redmiddel, gijzeling worden overwogen. Dit vereist echter gerechtelijke goedkeuring en is een kostbare procedure.
  8. Faillissementsaanvraag: Als laatste optie kan het faillissement van uw ex-partner worden aangevraagd, wat meerdere schulden vereist. Dit proces verloopt via een advocaat.

Voor meer informatie over incasso van achterstallige alimentatie, bezoek advocaten.nl advocaten.nl of bel 0900-advocaten.

De WIK brief en de Incassokosten

Dit artikel bespreekt de essentie van de Wet Incassokosten (WIK) in Nederland, gericht op de regulering van incassokosten bij vorderingen. Het benadrukt de vereisten voor een WIK-brief, inclusief de berekening van incassokosten en de wettelijke betalingstermijn.

De Wet incassokosten (WIK) is een Nederlandse wet die regels en richtlijnen bevat met betrekking tot de incassokosten die in rekening kunnen worden gebracht bij het innen van openstaande vorderingen. De WIK is van kracht sinds 1 juli 2012 en is bedoeld om de incassopraktijken te reguleren en consumenten te beschermen tegen buitensporige incassokosten. Hier zijn enkele belangrijke aspecten van de WIK en de eisen waaraan een brief moet voldoen die op basis daarvan is geformuleerd en verzonden:

  1. Toepassingsgebied:
    • De WIK is van toepassing op consumentenovereenkomsten en geldt niet voor zakelijke overeenkomsten.
  2. Aankondiging van incassokosten:
    • De schuldeiser moet de schuldenaar schriftelijk op de hoogte stellen van de incassokosten voordat deze kosten in rekening worden gebracht.
  3. Betalingstermijn:
    • De schuldenaar moet ten minste veertien dagen de tijd krijgen om de openstaande vordering te voldoen nadat hij op de hoogte is gesteld van de incassokosten.
  4. Incassokostenberekening:
    • De incassokosten moeten worden berekend op basis van een wettelijk vastgestelde staffel. Deze staffel is als volgt:
      • 15% over de eerste € 2.500 van de hoofdsom
      • 10% over de volgende € 2.500 van de hoofdsom
      • 5% over de daaropvolgende € 5.000 van de hoofdsom
      • 1% over de daaropvolgende € 190.000 van de hoofdsom
      • 0,5% over het meerdere van de hoofdsom met een maximum van € 6.775.
  5. Specificatie van incassokosten:
    • De brief moet duidelijk aangeven hoe de incassokosten zijn berekend, inclusief het exacte bedrag en de basis waarop ze zijn gebaseerd.
  6. Informatie over betaalmogelijkheden:
    • De brief moet de schuldenaar informeren over de mogelijkheden om de betaling te verrichten, inclusief de rekeninginformatie en eventuele referentienummers.
  7. Verwijzing naar wettelijke rente:
    • De brief moet ook vermelden dat de schuldenaar wettelijke rente verschuldigd is als de betaling niet tijdig wordt voldaan. De wettelijke rente wordt berekend volgens de wettelijke rentetarieven.
  8. Herroepingstermijn:
    • De schuldenaar heeft na ontvangst van de brief veertien dagen de tijd om de incassokosten te betwisten of de betaling te annuleren zonder verdere kosten.
  9. Juiste naam en contactgegevens:
    • De brief moet de juiste naam en contactgegevens van de schuldeiser bevatten, zodat de schuldenaar kan reageren of contact kan opnemen voor eventuele vragen.

Het niet naleven van de regels en vereisten van de WIK kan leiden tot het nietig verklaren van de incassokosten en mogelijk tot juridische consequenties voor de schuldeiser. Daarom is het van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de brief aan alle wettelijke eisen voldoet en dat de incassokosten correct worden berekend en gespecificeerd.

Een voorbeeld van een WIK brief vindt u hieronder:

[Uw Naam]
[Uw Adres]
[Uw Postcode en Plaats]
[Uw Telefoonnummer]
[Uw E-mailadres]
[Uw Datum]

Betreft: Aankondiging incassokosten conform de Wet incassokosten (WIK)

Geachte [Naam Schuldenaar],

Na meerdere schriftelijke herinneringen en aanmaningen betreffende de openstaande vordering, moeten wij helaas constateren dat het bedrag van € [Bedrag Schulden] nog altijd niet is voldaan.

Conform de Wet incassokosten (WIK) zijn wij verplicht om u op de hoogte te stellen van de incassokosten die zullen worden berekend indien de openstaande schuld niet binnen [Aantal dagen betalingstermijn] dagen na ontvangst van deze brief wordt voldaan. De WIK bepaalt dat de incassokosten als volgt worden berekend:

  • 15% over de eerste € 2.500 van de hoofdsom;
  • 10% over de volgende € 2.500 van de hoofdsom;
  • 5% over de daaropvolgende € 5.000 van de hoofdsom;
  • 1% over de daaropvolgende € 190.000 van de hoofdsom;
  • 0,5% over het meerdere van de hoofdsom met een maximum van € 6.775.

Bij niet-tijdige betaling zullen de incassokosten als volgt worden berekend: [Berekening incassokosten].

Wij geven u nog [Aantal dagen betalingstermijn] dagen de tijd om het openstaande bedrag te voldoen. Indien de betaling niet binnen deze termijn ontvangen is, zullen de incassokosten zoals hierboven vermeld in rekening worden gebracht.

Wij verzoeken u vriendelijk om de betaling te verrichten op rekeningnummer [Uw Bankrekeningnummer] ten name van [Uw Bedrijfsnaam], onder vermelding van [Referentienummer]. Indien u vragen heeft over deze brief of de openstaande vordering, kunt u contact met ons opnemen via [Uw Contactgegevens].

Met vriendelijke groet,

[Uw Handtekening (indien fysieke brief)]
[Uw Naam]
[Uw Functie]

De Wet Incassokosten (WIK) is een Nederlandse wet die in 2012 is ingevoerd om de hoogte van de incassokosten te reguleren. Deze wet is van toepassing op vorderingen waarbij de schuldenaar een natuurlijk persoon is, niet handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Het doel van de WIK is om zowel schuldeisers als schuldenaren te beschermen tegen onredelijk hoge incassokosten.

Eisen aan een WIK-brief:

  1. Duidelijke Specificatie van de Vordering: De brief moet duidelijk de hoofdsom van de vordering specificeren.
  2. Kennisgeving van de Incassokosten: De brief moet aangeven dat incassokosten in rekening zullen worden gebracht als er niet binnen de gestelde termijn wordt betaald.
  3. Wettelijke Betalingstermijn: De schuldenaar moet een betalingstermijn van minimaal 14 dagen krijgen vanaf de dag na ontvangst van de WIK-brief.
  4. Geen Overlapping met Eerdere Aanmaningen: De WIK-brief moet de eerste stap zijn in het incassoproces, voordat er incassokosten in rekening worden gebracht.
  5. Berekening van Incassokosten: De incassokosten moeten worden berekend volgens de wettelijk vastgestelde staffel. Dit is een percentage van de hoofdsom met een minimum en maximum bedrag.

Voor meer informatie over dit onderwerp of assistentie, bezoek advocaten.nl advocaten.nl of bel 0900-advocaten.

Vereenvoudiging van BV-Splitsing bij Echtscheiding van een DGA

Dit artikel belicht de vereenvoudiging van de splitsing van een BV bij de echtscheiding van een directeur-grootaandeelhouder (DGA). Een recent besluit maakt het mogelijk om de BV fiscaal gunstig te splitsen in twee delen, waardoor financiële problemen bij het verdelen van het vermogen en de uitkoop van een ex-partner worden verminderd. De splitsing kan zonder belastingheffing plaatsvinden en is met name effectief bij huwelijken in gemeenschap van goederen, waarbij de BV zowel vermogen als een onderneming omvat.

De financiële uitdagingen bij het verdelen van het vermogen van een besloten vennootschap (BV) tijdens een echtscheiding kunnen aanzienlijk zijn. Een recent besluit maakt het nu mogelijk om deze situatie eenvoudiger aan te pakken, vooral effectief in de volgende context:

  • Huwelijk in gemeenschap van goederen;
  • BV met zowel vermogen als een actieve onderneming;
  • Mogelijkheid tot onderling overleg over de splitsing van vermogen en onderneming​​.

Financiële Uitdagingen bij Echtscheiding van een DGA

Wanneer een DGA in gemeenschap van goederen getrouwd is en gaat scheiden, kunnen financiële problemen ontstaan, vooral bij de uitkoop van een ex-partner. Als kapitaal uit de BV moet worden gehaald, kan dit leiden tot een directe belastingheffing van 26,9%. Door het besluit uit 2018 kan de BV echter fiscaal gunstig gesplitst worden in twee delen: een deel met de onderneming (BV1) en een deel met het belegde vermogen (BV2). BV1 blijft bij de DGA, terwijl BV2 naar de ex-partner gaat​.

Praktijkvoorbeeld: Echtscheiding met BV

Neem bijvoorbeeld Jan en Klazien, die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd. Als de aandelen in hun BV met een totale waarde van € 550.000 worden verdeeld bij de echtscheiding, moet Jan Klazien € 300.000 betalen, verminderd met een belastinglatentie. Deze schuld kan gefinancierd worden via verschillende manieren, waaronder dividenduitkering uit de BV, wat belastingheffing met zich meebrengt. De splitsing onder het besluit van 2018 biedt de mogelijkheid om de BV op te splitsen, waarbij de onderneming in BV1 achterblijft en de beleggingen in een nieuwe BV2 worden ondergebracht​.

Juridische Splitsing in het Kader van Echtscheiding

De juridische splitsing kan zonder belastingheffing plaatsvinden, conform artikel 4.17 Wet IB. Belangrijk is dat de splitsing niet bedoeld is als methode om belasting te ontwijken of uit te stellen. Bij een standaard echtscheiding zal de Belastingdienst doorgaans toestemming geven voor de splitsing​.

Advies van een Fiscaal Jurist bij BV-Splitsing

De splitsing van de BV is slechts één van de vele opties om problemen bij een echtscheiding op te lossen. Het is belangrijk om rekening te houden met de waarde van de aandelen, inclusief stille reserves en goodwill, en het percentage van de belastinglatentie. Een fiscaal jurist kan hierin advies en begeleiding bieden​

Voor meer informatie over de splitsing van een BV bij echtscheiding en voor juridisch advies, kunnen DGA’s terecht op advocaten.nl en 0900-advocaten, waar ze ondersteund worden in het navigeren door complexe echtscheidingskwesties.