Crisis rechtvaardigt geen afwijking van cao

Een groot automobielbedrijf kampte met bedrijfseconomische problemen. Het bedrijf wilde al het mogelijke in het werk stellen om gedwongen ontslagen en sluiting van vestigingen te voorkomen. Op zich een nobel streven. In samenspraak met de medewerkers had het bedrijf gekeken naar kostenbesparende maatregelen. Eén van de voorgestelde maatregelen was om tijdelijk onbetaald overwerk te verrichten.

De werkgever had haar medewerkers per brief ingelicht over de voorgenomen maatregelen. Aan alle medewerkers was gevraagd of zij bereid waren om onbetaald overwerk te verrichten. Bijna alle medewerkers hebben de brief die zij van de werkgever hadden ontvangen voor akkoord ondertekend. Op de arbeidsovereenkomst was de CAO Metaal en Techniek, het Motorvoertuigen- en het Tweewielerbedrijf van toepassing. Deze cao is een minimum-cao, waardoor afwijking ten nadele van de medewerker niet was toegestaan. Zo bevatte de cao de bepaling dat een medewerker niet kon worden verplicht langer te werken dan zijn dienstrooster bepaalde. Daarnaast was in de cao geregeld hoe overwerk moest worden vergoed. De vraag was of de werkgever een dergelijke van de cao afwijkende afspraak met de medewerkers had kunnen maken. Het merendeel van de medewerkers was wel bereid daarvan afstand te doen.

FNV Bondgenoten als partij bij de cao en daardoor belanghebbende bij handhaving van de cao, vond dat met de afspraak die de werkgever met de medewerkers had gemaakt in strijd met de cao werd gehandeld. Daar de werkgever niet vrijwillig bereid was deze afspraak teniet te doen, heeft FNV Bondgenoten de kantonrechter in Tilburg onder meer verzocht te oordelen dat de werkgever de met de medewerkers gemaakte afspraak niet had kunnen maken. Daarnaast heeft FNV Bondgenoten de kantonrechter verzocht de werkgever te veroordelen tot betaling van immateriële schadevergoeding gelet op de door haar geleden imagoschade en verlies van vertrouwen en prestige, omdat het FNV Bondgenoten niet gelukt was nakoming van de cao buiten de rechter om, af te dwingen.

Intrekken ontslagverzoek brengt verplichtingen met zich mee

Als een werkgever een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst intrekt, betekent dit wel dat hij moet gaan werken aan herstel van de arbeidsverhoudingen. Doet hij dat niet, dan kan dat voor hem duur uitpakken, zoals blijkt uit een uitspraak van de kantonrechter in Haarlem.

Een technisch advies- en installatiebureau vraagt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met een afdelingshoofd te ontbinden. Dat verzoek wordt gehonoreerd, maar wel onder toekenning van een ontslagvergoeding van 75.000 euro. Het bedrijf schrikt van dat bedrag en trekt het verzoek in. Daarna wordt de werknemer getreiterd. Zo wordt het salaris systematisch te laat betaald en wordt hij gevolgd door een bedrijfsrecherchebureau. De werknemer gaat nu zelf voor ontbinding naar de kantonrechter.

De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Omdat hij moet constateren dat het bedrijf zich sinds de intrekking van het eerdere ontbindingsverzoek niet heeft ingespannen om de arbeidsverhoudingen te verbeteren, kent hij opnieuw een ontslagvergoeding van 75.000 euro toe. Daarnaast moet het bedrijf de proceskosten (bijna 5.000 euro) betalen.

. . . lees verder op Internet

Minister Kamp maakt werken na de AOW aantrekkelijker en makkelijker

De regels om AOW’ers te laten werken worden versoepeld. Gepensioneerden kunnen zo makkelijker blijven werken. Voor werkgevers wordt het aantrekkelijker om AOW’ers in dienst te nemen. Zo hoeft het loon bij ziekte maar zes weken in plaats van twee jaar doorbetaald worden en de re-integratieverplichtingen worden voor werkgevers beperkt.

Werkgevers vinden de langdurige loondoorbetaling nu een belangrijke belemmering om gepensioneerden in dienst te houden of aan te nemen. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het streven is om de maatregelen per 1 juli 2013 in te laten gaan.

Het wetsvoorstel bevat nog meer maatregelen om werken na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd te stimuleren. Zo vallen AOW’ers straks ook onder het wettelijk minimumloon. Nu heeft een 65-plusser dat recht nog niet. Verder gaat het kabinet de mogelijkheid om tijdelijke contracten aan te gaan met gepensioneerden verruimen. Nu mogen tijdelijke contracten niet vaker dan drie keer achter elkaar aangeboden worden zonder dat het daarna overgaat in een contract voor onbepaalde tijd. Voor werkgevers wordt het zo aantrekkelijker een AOW-gerechtigde aan de slag te houden en krijgen AOW’ers zelf meer kans op werk.

. . . lees verder op Internet

Moet de notulist zich blauw schrijven?

Het voorjaar is de periode waarin de meeste jaarvergaderingen worden gehouden. Waarom is dat?

Op grond van de wettelijke en statutaire verplichtingen is het bestuur van een vennootschap verplicht ten minste één maal per jaar verantwoording en rekenschap af te leggen aan de aandeelhouders tijdens de jaarlijks terugkerende algemene vergadering van aandeelhouders. Daartoe roept het bestuur, op de wijze zoals dat in de statuten is voorgeschreven, de aandeelhouders in vergadering tezamen.

Het bestuur moet de jaarrekening binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar opmaken en ter vaststelling overleggen aan de aandeelhouders. De aandeelhouders hebben vervolgens twee maanden de tijd voor het vaststellen van de jaarrekening. Normaal gesproken is dit dus uiterlijk per 31 juli. Bij maximaal uitstel is dit uiterlijk per 31 januari van het volgende jaar. Vervolgens moet de vastgestelde jaarrekening binnen acht dagen na de vaststelling worden gedeponeerd bij de KvK.

Opvallend is dat er geen wettelijke regeling bestaat die het notuleren van een algemene vergadering verplicht. Toch wordt een dergelijke plicht dikwijls in de statuten van een vennootschap opgenomen. Hoeveel dient er daadwerkelijk in de notulen te worden vermeld? Alleen de besluiten of ook de discussies die aan het besluit zijn voorafgegaan? Als de discussies ook moeten worden opgenomen, volstaat dan een samenvatting of moet het een woordelijk verslag zijn?

Verbetering huurbescherming ondernemers dichterbij

Een initiatiefwetsvoorstel om de huurbescherming van ondernemers te waarborgen, is door SP, PvdA, CDA en GroenLinks naar de Tweede Kamer gestuurd. Ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland hebben tevreden gereageerd op de stap van de vier partijen.

Het aanbieden van het voorstel is een belangrijke mijlpaal in de verbetering van de positie van vele hurende winkeliers en uitbaters van horecagelegenheden. De positie van hurende ondernemers is op dit moment zwak. Het is voor verhuurders namelijk mogelijk om in verband met een op handen zijnde renovatie de huurder de wacht aan te zeggen.

De initiatiefnemers vinden dat de wetgeving is doorgeschoten in het beschermen van de verhuurder. ‘Steeds meer ondernemers worden zonder pardon uit hun winkelpand gezet, hoe eerder wij hier iets aan kunnen doen hoe beter,’ aldus de indieners. In juni van dit jaar constateerde Detailhandel Nederland na een rondgang bij haar leden dat de laatste twee jaar ruim 2000 winkels door hun verhuurder onder druk zijn gezet door middel van de renovatiebepaling. Hun huurcontract is beëindigd of huurders moesten bijvoorbeeld huurverhogingen accepteren.

. . . lees verder op Internet

Werkgever niet aansprakelijk bij verkeersongeval werknemer in werktijd

 In september 1997 overkwam een werknemer tijdens werktijd in zijn eigen auto door eigen schuld een verkeersongeval, waardoor hij ernstig blijvend letsel opliep. Natuurlijk had hij zijn auto WAM-verzekerd (groene kaart), maar die polis geeft dekking tegen schadeclaims van iedereen die door die auto schade oploopt, maar geen dekking tegen schadeclaims van de bestuurder zelf. Had hij maar een SVI-polis (Schade Verzekering Inzittenden).

De SVI-polis is net als de WAM-polis gekoppeld aan de auto en niet aan de eigenaar of bestuurder. Veel mensen denken die polis ook te hebben, terwijl dat op een vergissing berust. Ze blijken dan de Ongevallen Verzekering Inzittenden te hebben, een polis die enkel een (doorgaans waardeloos lage) som geld uitkeert aan iedere inzittende – ook de bestuurder – die blijvend ‘functioneel invalide’ is geraakt. De totale verzekerde som is doorgaans 50.000 euro en soms 100.000 euro, welk bedrag alleen wordt uitgekeerd bij 100% blijvende functionele invaliditeit (ongeacht het beroep). Maar bij 100% blijvende invaliditeit is de betrokkene dood of nagenoeg dood. Wat heeft een concertpianist aan deze polis als hij als inzittende door een ongeval een vinger kwijtraakt? Bar weinig. Het gemis van een vinger (de duim levert meer op) resulteert in 1% à 5% functionele invaliditeit. In dit voorbeeld dus een uitkering die ligt tussen 500 en 1.000 euro. Maar de carrière als concertpianist ligt aan duigen met alle blijvende inkomensschade van dien.

Terug naar onze werknemer. De werknemer had dus nog maar één mogelijkheid om zijn schade vergoed te krijgen, namelijk door de werkgever aansprakelijk te stellen voor tekortschieten in de zorgplicht als werkgever wegens het niet hebben afgesloten van een SVI-polis. Die vlieger ging blijkens het oordeel van de rechter – in dit geval – niet op.

Hoe werkt ontslag met wederzijds goedvinden?

UWV WERKbedrijf legt uit dat een dienstverband kan worden beëindigd met wederzijds goedvinden bij een werknemer die 104 weken of langer ziek is. Voorwaarden zijn dat de werkgever aan zijn re-integratieverplichting heeft voldaan en dat er geen passend werk is.

Een werkgever spreekt bij ontslag met wederzijds goedvinden samen met de werknemer af dat het dienstverband eindigt. De werknemer stemt hier mee dus in. Toestemming van UWV WERKbedrijf om het dienstverband te mogen opzeggen, is dan niet nodig. Ook hoeft de werkgever bij de kantonrechter niet om ontbinding van het arbeidscontract te vragen.

Het is verstandig om de afspraken over het ontslag schriftelijk vast te leggen in een beëindigingsovereenkomst, ook wel vaststellingsovereenkomst genoemd. De werkgever moet het samen met de werknemer eens zijn over de inhoud van de overeenkomst. De werkgever maakt met de werknemer afspraken over de (financiële) afhandeling van het ontslag. Bijvoorbeeld over de einddatum en de hoogte van de eventuele ontslagvergoeding.

. . . lees verder op Internet

Lijfsdwang in een arbeidsrechtelijk geschil?

 Als iemand door de rechter is veroordeeld iets te doen of na te laten, dan zal deze persoon zich in het algemeen aan de uitspraak van de rechter houden. Maar dat is niet altijd zo. In de wet is geregeld dat als een dergelijke situatie zich voordoet, dat aan de rechter kan worden verzocht om zijn veroordeling kracht bij te zetten met lijfsdwang of gijzeling. De veroordeelde wordt dan als hij zich nog altijd niet houdt aan de uitspraak van de rechter naar het huis van bewaring overgebracht.

Een verzoek tot het opleggen van lijfsdwang wordt door een rechter echter niet snel gehonoreerd. Een rechter zal een dergelijk verzoek alleen honoreren als het aannemelijk is dat een ander dwangmiddel, zoals het betalen van een boete of dwangsom, onvoldoende succes heeft. De rechter zal daarbij zeker de belangen van de partijen tegen elkaar moeten afwegen, omdat het middel immers ver gaat.

Nieuwe BV kans voor startende ondernemer

De Eerste Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen waardoor ondernemers met ingang van 1 oktober 2012 makkelijker een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV) kunnen oprichten. Onnodige belemmeringen zijn weggenomen. Sterke vereenvoudiging van de regels voor deze rechtsvorm levert het bedrijfsleven veel voordelen op.

Belangrijk is de afschaffing van het minimumkapitaal van 18.000 euro als startkapitaal. Ondernemers kunnen in het nieuwe systeem zelf kiezen welk bedrag zij bij de oprichting van de BV inbrengen. Dit zal naar verwachting een gunstig economisch effect hebben omdat het voor kleinere en startende ondernemers makkelijker wordt om te kiezen voor een rechtsvorm met beperkte aansprakelijkheid. Het maakt investeren in de onderneming aantrekkelijker. Ook de verplichte blokkeringregeling, de bankverklaring en de accountantsverklaring bij inbreng in natura worden afgeschaft.

. . . lees verder op Internet

vakantiedagen – Vakantiewetgeving verandert vanaf 2012

 Met ingang van januari 2012 veranderen in het Burgerlijk Wetboek enkele bepalingen over het opnemen en vervallen van vakantiedagen.

Zo bouwt een werknemer straks tijdens ziekte hetzelfde aantal vakantiedagen op als niet-zieke werknemers en vervallen de wettelijke vakantiedagen vanaf 2012 na zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd. Aanleiding voor deze veranderingen is een uitspraak van het Europese Hof van Justitie waarin uitleg wordt gegeven aan de Europese Arbeidstijdenrichtlijn met betrekking tot vakantierechten bij ziekte. Het hof oordeelde dat álle werknemers – gezond én ziek of arbeidsongeschikt – jaarlijks recht hebben op vier keer de wekelijkse arbeidsduur aan vakantiedagen. Het Nederlandse huidige vakantierecht is in strijd hiermee, want daarin geldt dit recht niet voor de zieke en arbeidsongeschikte werknemer. Reden voor het parlement dit gelijk te trekken met de Europese Arbeidstijdenrichtlijn.

In de nieuwe regeling krijgen ook zieke en arbeidsongeschikte werknemers het recht op vier keer de wekelijkse arbeidsduur aan vakantiedagen. Een ander gevolg van de nieuwe regeling is dat de wettelijke vakantiedagen die de werknemer vanaf 2012 opbouwt, vervallen zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de aanspraak erop is ontstaan.

. . . lees verder op Internet