Opsplitsing van de BV bij Echtscheiding van een Directeur-Grootaandeelhouder

De financiële en juridische aspecten van het splitsen van een bv bij de echtscheiding van een Directeur-Grootaandeelhouder (DGA), blijven vaaknbelicht tijdens de scheiding. Hier vindt u korte informatie over de mogelijkheid tot belastingvrije splitsing onder specifieke voorwaarden en voorbeelden en advies voor DGA’s en hun partners.

Het verdelen van het vermogen van een besloten vennootschap (bv) kan bij een echtscheiding vaak tot financiële complicaties leiden. Recentelijk is er echter een regeling geïntroduceerd die het proces van deze opsplitsing vergemakkelijkt. Deze regeling is vooral effectief in de volgende omstandigheden:

  • Huwelijk in gemeenschap van goederen;
  • Een bv met zowel vermogen als een onderneming;
  • Mogelijkheid tot onderling overleg voor de verdeling van geld en bedrijfsactiva.

Financiële Problematiek bij Echtscheiding van een DGA Indien een Directeur-Grootaandeelhouder (DGA), gehuwd in gemeenschap van goederen, gaat scheiden, kunnen financiële problemen opdoemen. Het uitkopen van de ex-partner vereist vaak kapitaal, en indien dit uit de bv gehaald moet worden, is er onmiddellijk een belasting van 26,9% verschuldigd. Volgens het besluit uit 2018 kan de bv gesplitst worden in twee delen, waarbij de onderneming in bv1 en het belegde vermogen in bv2 terechtkomt, zonder dat hierbij belastingheffing plaatsvindt. De DGA behoudt bv1 en de ex-partner krijgt bv2 toegewezen.

Voorbeeld van een Echtscheiding bij een DGA met een bv

Stel, Willem is met Sandra getrouwd in gemeenschap van goederen. De aandelen van hun bv, met een totale waarde van € 350.000, behoren tot deze gemeenschap. Hierbij is de onderneming € 150.000 waard en de beleggingen € 200.000. Bij toewijzing van de aandelen aan Willem, dient hij € 175.000 aan Sandra te betalen, minus een belastinglatentie. Deze schuld kan bijvoorbeeld via een privéfinanciering of via de bv voldaan worden, waarbij de bv mogelijk dividend aan Willem uitkeert, onderhevig aan 26,9% belasting. Via het genoemde besluit kan de bv worden gesplitst, waarbij Willem met bv1 (de onderneming) verdergaat en Sandra bv2 (de beleggingen) ontvangt.

Juridische Splitsing bij Echtscheiding DGA

Deze juridische splitsing kan belastingvrij (geruisloos) uitgevoerd worden conform artikel 4.17 Wet IB, mits de intentie niet is gericht op belastingontduiking of -uitstel (zie artikel 14a lid 6 VPB / artikel 3.56 lid 4 IB). Voor een reguliere echtscheiding zal de Belastingdienst doorgaans toestemming verlenen voor de splitsing. Belangrijk is wel om deze structuur binnen 2 jaar na de echtscheidingsaanvraag bij de rechtbank te realiseren. In bijzondere gevallen kan binnen deze termijn een verlengingsverzoek bij de Belastingdienst worden ingediend.

Fiscaal-Juridisch Advies bij Splitsing bv in Geval van Echtscheiding DGA

Een degelijk advies is noodzakelijk. De genoemde splitsing is slechts één van de vele opties om problemen in een echtscheiding op te lossen. Bij een splitsing is de waardering van de aandelen (stille reserves/goodwill) en het percentage voor belastinglatentie ook van belang.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

De Onzichtbare Belastingclaim bij Echtscheiding bij Aanmerkelijk Belang in BV

De aanmerkelijkbelangbelastingclaim (AB-claim) in echtscheidingssituaties, wordt vaak vergeten bij de echtsceiding, als er een BV in de gemeenschap is. Hier een korte uitleg overhet belang van de waardering van aandelen en de gevolgen van belastinguitstel. Aanmerkelijkbelanghouders doen er goed aan om binnen 2 jaar advies in te wnen en een regeling te treffen en daarover deskundig advies in te winnen.

In situaties waarin een echtgenoot die een aanmerkelijk belang in een bedrijf bezit gaat scheiden, komt de kwestie van de aanmerkelijkbelangbelastingclaim (AB-claim) aan het licht. Deze belastingclaim, die pas effectief wordt bij dividenduitkering of aandelenoverdracht, wordt beschouwd als een soort renteloze lening of toekomstige verplichting aan de Belastingdienst. Dit biedt de BV tijdelijk een voordeel op het gebied van liquiditeit.

Indien een deel van de aanmerkelijkbelangaandelen overgedragen wordt tijdens een echtscheiding, biedt artikel 4.17 van de Wet Inkomstenbelasting de ontvangende echtgenoot onder bepaalde voorwaarden de optie om de latente belastingschuld door te schuiven. Dit artikel richt zich vooral op de vermogensverdeling binnen de huwelijksgemeenschap.

Een belangrijk vraagstuk bij echtscheidingen is de impact van uitgestelde belastingheffing op de aandelenwaarde. Dient de overdragende echtgenoot de volledige waarde van de aandelen te ontvangen, of moet de latente belastingschuld, die normaal gesproken bij overdracht verschuldigd is, in mindering worden gebracht? En hoe wordt het rentevoordeel dat uit dit uitstel voortvloeit, meegewogen?

Juridische literatuur en rechtspraak, inclusief uitspraken van de Hoge Raad, tonen aan dat de waardering van de aandelen – tegen de nominale waarde bij een spoedige afrekening of tegen de contante waarde als geen spoedige afrekening wordt verwacht – afhangt van de verwachte termijn voor het afrekenen van de claim. Hoe langer deze termijn, hoe hoger de te verwachten rente.

Het is essentieel voor aanmerkelijkbelanghouders die overwegen te scheiden om gedegen advies in te winnen. Belangrijk hierbij is ook de verplichting tot notariële levering bij overdracht van aandelen, zelfs als deze al op naam van een van de echtgenoten staan. De mogelijkheid om de claim vooruit te schuiven bestaat tot 2 jaar na indiening van het echtscheidingsverzoek.

Beoordeling van de Bedrijfswaarde bij Scheiding

Tijdens echtscheidingsprocedures ontstaat er vaak een debat over de waardebepaling van een bedrijf. Deze kwestie wordt meestal in goed overleg opgelost, of er wordt door de rechtbank, vaak tegen hoge kosten, een expert aangesteld. In de processen die wij begeleiden, wordt bijna altijd het advies ingewonnen van een geregistreerd accountant, een familierechtadvocaat en een gecertificeerd waarderingsdeskundige. Het is een misvatting te denken dat een exacte waardebepaling mogelijk is. Dit is al moeilijk voor een huis, laat staan voor een bedrijf. De toekomstige prestaties van een onderneming hangen af van diverse factoren, zoals potentiële kansen en risico’s, de berekening van goodwill, verborgen reserves, de afhankelijkheid van de ondernemer, marktomstandigheden, enzovoort. Een eerlijke schatting is vaak de beste benadering, hoewel rapporten nuttig kunnen zijn, zijn deze niet altijd doorslaggevend.

Bij een scheiding worden de vermogensbestanddelen van beide partijen, waaronder aandelen in een bv of bedrijf, gewaardeerd op de marktwaarde. Dit is het bedrag dat een externe partij zou willen betalen onder optimale omstandigheden. Dit betekent echter niet dat de aandelen daadwerkelijk verkocht worden; het is slechts een startpunt voor de waardering. Belangrijke aspecten zijn verborgen reserves (meerwaarde van activa) en soms goodwill (de winstgevendheid). Toekomstverwachtingen en risico’s spelen hierbij een rol. Dit maakt de waardering ingewikkeld en vatbaar voor verschillende interpretaties. Het moment van waardering kan onderling worden bepaald, maar formeel is het juiste moment het moment van feitelijke verdeling van de bezittingen. In sommige gevallen wordt uit redelijkheid gekozen voor de datum van indiening van het scheidingsverzoek.

Als persoonlijke goodwill een rol speelt, hanteren rechters vaak de intrinsieke waarde van de onderneming, vermeerderd met verborgen reserves, zoals blijkt uit een uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch in 2020. In dergelijke situaties is het bedrijf vaak moeilijk verkoopbaar aan een derde tegen een prijs gebaseerd op toekomstige winstverwachtingen of kasstroom (DCF-methode).

Wanneer er geen persoonlijke goodwill is, wordt veelal de DCF-methode of de EBITDA maal factor-methode gebruikt. Bij deze benaderingen wordt de waarde van de aandelen direct gekoppeld aan de toekomstige kasstromen of bedrijfsresultaten.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

De Risico`s Van De Turboliquidatie

Let op bij de turboliquidatie. Gewild, of ongewild, kan de bestuurder voor verrassingen te staan komen door persoonlijke aansprakelijkheid voor schulden van de vennootschap.

Het einde van een onderneming van een vennootschap komt in zicht zodra er wordt voorzien dat er in de toekomst geen baten meer zijn om een verplichtingen te voldoen. In zo`n geval kan de BV worden ontbonden door een besluit van de aandeelhouder(s). Zijn op dat moment al geen baten meer dan houdt de bv direct op met bestaan.
Zijn er nog baten, dan blijft de ontbonden rechtspersoon nog wel bestaan om de lopende zaken af te wikkelen, de vereffening van het vermogen, de zogenaamde liquidatie. Deze vereffening is in de wet geregeld en dient een vaste procedure te doorlopen, inclusief de oproep aan eventuele schuldeisers. Meer informatie over deze vereffening vindt u bij de Kamer van Koophandel
Voor de ESV, Europees Economisch Samenwerkingsverband.
gelden overigens bijzondere regels, neergelegd in de Verordening (EEG) nr. 2137/85

Zijn er meer schulden dan baten, dan ligt een faillissementsaanvraag voor de hand, tenzij alle schuldeisers bekend zijn en deze instemmen met een vereffening zonder faillissement.

Een derde, snellere en goedkopere beëindiging is de zogenaamde turboliquidatie.
Artikel 2:19 lid 4 BW bepaalt in welk geval dit mogelijk wordt; De turboliquidatie is alleen mogelijk indien de vennootschap geen baten heeft.
Er vindt geen ontbinding of vereffening plaats, er hoeft niet te worden gepubliceerd en geen termijnen in acht worden genomen. Het enige dat nodig is is een formeel ontbindingsbesluit van de aandeelhouder(s). In bijzondere gevallen is een (HR 18 december 2015, ECLI:HR:2015:3636) turboliquidatie zelf geraden, omdat een lege boedel geen faillissement (en hoge kosten die dit veroorzaakt) rechtvaardigt.

De turboliquidatie wordt in de praktijk ook wel eens misbruikt, zoals ook bleek uit de uitspraak van het gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2021:1792)  

De schuldeisers worden niet vooraf geïnformeerd over het verdwijnen van de bv, waar zij een vordering op hebben schuldenaar en blijven zonder geld en zonder enige verantwoordingsinformatie over een vereffening achter. De wet bepaalt immers niet dat het bestuur schuldeisers aanschrijft of een slotbalans opmaakt en publiceert.

Soms onttrekt het bestuur kort voor de liquidatie  vermogen aan de vennootschap of doet selectieve betalingen aan schuldeisers om alle baten uit te geven, zodat de vereiste voorwaarde voor turboliquidatie in leven wordt geroepen. Een selectieve betalingen houdt weer het gevaar in dat een bestuurder wordt aangesproken in verband met betalingsonwil, hetgeen betalingsonmacht uitsluit. In zo`n geval kan het bestuur persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. In het bovengenoemde geval had een vennootschap zich voor dochtervennootschappen borg gesteld. De borg werd op enig moment aangesproken door een crediteur, de bank, maar toen bleek dat de vennootschap inmiddels was ontbonden door een turboliquidatie.

De crediteur liet het er niet bij zitten en sprak de bestuurder van de borg-vennootschap aan, allereerst als persoonlijke borg, maar ook als bestuurder die aansprakelijk werd gehouden voor het ten onrechte uitvoeren van de turbo liquidatie. Kort voor de ontbinden waren er immers aantoonbaar nog baten aanwezig.
Volgens de rechtbank mag van de bestuurder worden verlangd dat hij aannemelijk maakt dat de borg niet in staat was om de bank te betalen bij gebrek aan baten. Volgens art. 2:19 lid 4 BW is dat immers de voorwaarde voor de turboliquidatie.

De bestuurder stelde in hoger beroep dat er geen aantoonbare baten meer waren, immers alleen een oninbare vordering. Het hof
(ECLI:NL:GHDHA:2021:1792) meende
dat dit verweer niet inhield dat de vennootschap net over over baten kan beschikken, nu kennelijk kort voor de ontbinding ook een woonhuis en een rekening –courant vordering van € 146.000,- op de balans stonden. De bestuurder had hiervoor geen duidelijke verklaring. Op grond hiervan concludeerde het Hof dat de bestuurder onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van betalingsonmacht maar van betalingsonwil.

Om bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen, doet een bestuurder er dus goed aan voorafgaan de aan de ontbinding alle baten zoveel mogelijk aan te wenden voor de schuldeisers in evenredigheid van hun vorderingen, transparant te handelen en er voor te zorgen dat er afdoende informatie is om achteraf aan te tonen dat er geen baten meer zijn.

Voor meer informatie over de mogelijkheden bestuurders aansprakelijk te stellen of dit juist te voorkomen kunt u bellen met 0900-advocaten of stuur een bericht aan advocaten.nl.

De Professionalisering Van Vereniging En Stichting De Wet Bestuur En Toezicht Rechtspersonen

Ook de volkstuinvereniging en de stichting voor het buurthuis zullen na 1 juli 2021 professioneel dienen te worden bestuurd

Op 1 juli 2021 treedt De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr) in werking.

Volgens het wetsvoorstel Wbtr is het doel van de wet de professionalisering bij verenigingen en stichtingen. De noodzaak daarvoor komt voort uit talrijke financiële problemen, zelfverrijking van bestuurders, fraude en diefstal die bij vereniging en stichtingen in het verleden voor kwamen. Voor alle rechtspersonen gelden straks dezelfde regels voor bestuur en toezicht de ook al lang voor nv’s en bv’s bestaan.

De wet gaat voornamelijk over de interne werking van de vereniging of stichting, maar ook de externe aansprakelijkheid van bestuursleden komt aan bod. De regels die al deze organisaties treffen gaan over:

  • de taakvervulling door bestuurders en toezichthouders: de voor de vennootschappen bestaande norm gaat ook gelden voor de verenigingen en stichtingen.
  • Een bestuurder of commissaris dient primair te richten naar het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden organisatie.
  • voor de stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij zal statutair worden bepaald dat een functionaris meer dan 1 stem kan uitoefenen, maar nooit meer dan andere functionarissen gezamenlijk.
  • Net als bij vennootschappen zal de interne en externe aansprakelijkheid bij onbehoorlijke taakvervulling gaan gelden.
  • Voor de relatie tussen de rechtspersoon en slecht functionerende bestuurders gaan ruimere ontslaggronden gelden .

Meer concreet zullen er regels dienen te worden vastgesteld, die gaan over:

  • de positie en plichten bestuursleden en toezichthouders.
  • Het financiele beleid en de goedkeuring van uitgaven
  • Hoe om te gaan met belangenverstrengeling
  • De aansprakelijkheid van bestuursleden en toezichthouders voor wanbestuur
  • Regels over grote uitgaven of investeringen.

Vrijwel alle verenigingen en stichtingen in Nederland moeten vanaf 1 juli 2021 voldoen aan de nieuwe wet WBTR. Dus ook zeer kleine stichtingen en verenigingen, zoals die bijvoorbeeld het buurthuis of de volkstuinen organiseren.

Het aanpassen van statuten is in de meeste gevallen onvoldoende, maar voor veel kleine organisatie is het mogelijk al voldoende dat strakkere regelgeving wordt vastgelegd en gehandhaafd. Bovendien zal het toezicht op het besturen een grotere rol gaan spelen. De meeste besturen zullen gaan voelen dat zij niet meer de “vrije hand” hebben, maar dat toezicht op bestuurshandelingen een rol gaan spelen.

De wet biedt een kader voor de kwaliteit van het bestuurlijk proces, met andere woorden door regels af te dwingen zal een organisatie gedwongen zijn de besluitvorming in het bestuur en aanverwante organen vast te leggen in regels die binnen de organisatie wordt afgesproken en vastgelegd. Bovendien zal een bestuur zich bewust moeten worden aan welke minimale eisen het besturen dient te voldoen, zoals bijvoorbeeld in geval van ontstentenis van bestuursleden en beheer van financiën.

De bedoeling van de wet is ook dat de organisatie eerst haar bestuursprocessen indien deze nog niet voldoet aan de wet, op orde krijgt, en daarna een en ander vastlegt in statuten en andere beheersregels.

In het WBTR-stappenplan is weergegeven hoe de stichting/vereniging aan de nieuwe wetgeving kan voldoen. Voor kleinere organisatie zijn lijdraden ontwikkeld door De Nederlandse Associatie (DNA) en het Instituut voor Verenigingen, Branches en Beroepen (IVBB) om hen te helpen bij het stappenplan. Door het stappenplan kunnen stichtingen en verenigingen zonder juridisch advies de transitie maken. Het vergt desniettemin toch een aanzienlijke tijdsinvestering, omdat bestuurders zich de regels dienen eigen te maken, hun eigen organisatie en bestuurshandelen tegen het licht dienen te houden, daar waar nodig aanpassingen in te voeren en deze vast te leggen. De inschatting is dat het WBTR-stappenplan een tijdsinvestering van enkele uren vergt om de regels te implementeren in de vereniging of stichting.

Turboliquidatie, vereffening of faillissement

Hoe kom ik van mijn B.V. af?

Aan het einde van de levenscyclus van een B.V. wordt volgens het wettelijke systeem de vennootschap ontbonden, het resterend vermogen vereffend en vervolgens uitgeschreven bij de handelsregister (Kamer van Koophandel). Maar wat nu als er geen baten meer zijn? Dan is er toch niets te vereffenen? En wat nu als het bestuur de vennootschap heeft ontbonden en volgens een schuldeiser is dat niet terecht? Uit de recente rechtspraak rond dit thema blijkt dat er nogal wat voetangels en klemmen aan de liquidatie van de B.V. zijn verbonden.  Lees verder “Turboliquidatie, vereffening of faillissement”

Frauderende ondernemer vijf jaar bestuursverbod

 Bestuursverbod voor frauderende ondernemer

Ondernemers die faillissementsfraude plegen, mogen straks maximaal vijf jaar geen bv, nv of andere rechtspersoon besturen. Een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie moet faillissementsfraude effectiever bestrijden en verhinderen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten via allerlei omwegen en met nieuwe ondernemingen ongehinderd kunnen voortzetten.

De maatregel zorgt ervoor dat zij maximaal vijf jaar geen rechtspersoon kunnen besturen. Het betreft alle rechtspersonen – verenigingen, stichtingen, NV’s, BV’s, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Veel bedrijven zijn in de vorm van een rechtspersoon opgericht. Rechters kunnen zo’n wettelijk bestuurdersverbod ook opleggen aan bestuurders onder wiens leiding binnen drie jaar drie bedrijven failliet gaan.

Een bestuurder moet ‘in ernstige mate’ tekort zijn geschoten in zijn verplichtingen, bijvoorbeeld als zaken vlak voor een faillissement zijn weggesluisd om schuldeisers te benadelen. Ook wil Opstelten het bestuursverbod kunnen opleggen als sprake is van kort op elkaar volgende faillissementen met dezelfde bestuurder. De grens ligt bij drie faillissementen in drie jaar, tenzij de bedrijven kopje onder zijn gegaan door een ongelukkige samenloop van omstandigheden zoals een betalingsweigering van een grote debiteur.

. . . lees verder op Internet

wet bestuur en toezicht – nieuwe regeling tegenstrijdig belang

Onrustige tijden voor BV’s; nieuwe regeling tegenstrijdig belang

De onrustige tijden uit het eerste deel van de titel wijst niet op de economische realiteit. Die is vandaag de dag veelal uitdagend, om het voorzichtig uit te drukken. De onrustigheid zit momenteel ook in de regelgeving. Op 1 oktober 2012 is nieuwe wetgeving met betrekking tot de Flex BV in werking getreden en nu is er alweer nieuwe wetgeving met betrekking tot de BV. Op 1 januari 2013 is namelijk de Wet bestuur en toezicht in werking getreden.

Gelukkig brengt de wet voor de gemiddelde MKB ondernemer niet veel belangrijke veranderingen met zich mee. De meeste wijzigingen zien op grote BV’s en (beursgenoteerde) NV’s met regelgeving over bestuursmodellen, het stimuleren van diversiteit onder bestuurders en toezichthouders en een maximering van het aantal toezichthoudende functies dat een persoon mag hebben.

Op één punt is de wetswijziging wel van belang en dat is de nieuwe regeling tegenstrijdig belang. Onder de oude regels gold dat de bestuurder van een BV met een persoonlijk tegenstrijdig belang in beginsel onbevoegd is de vennootschap te vertegenwoordigen (tenzij het tegenstrijdig belang in de statuten is ‘weggeschreven’). In de Wet bestuur en toezicht wordt deze aanpak verlaten en heeft een dergelijk tegenstrijdig belang in beginsel slechts gevolgen voor de interne besluitvorming van de vennootschap. De nieuwe regeling verbiedt een bestuurder en een commissaris deel te nemen aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen en als die er niet is door de aandeelhoudersvergadering.

Rechtshandelingen van vóór de inwerkingtreding van de Wet, worden ook daarna nog beoordeeld aan de hand van de oude regeling. Indien dergelijke rechtshandelingen zijn verricht door een bestuurder met een tegenstrijdig belang, kunnen zij ook na inwerkingtreding van de Wet worden bekrachtigd door een aanwijzingsbesluit van de aandeelhoudersvergadering. Op statutaire bepalingen die inhouden dat de vennootschap in gevallen van tegenstrijdig belang wordt vertegenwoordigd door anderen dan bestuurders, kan na inwerkingtreding van de Wet geen beroep meer worden gedaan. Toch kan er enige onduidelijkheid ontstaan met betrekking tot de regeling van de bevoegdheden, bijvoorbeeld ook indien er in een aandeelhoudersovereenkomst van de oude en nieuwe wetgeving afwijkende afspraken zijn gemaakt. Het is dus zaak bij een periodieke update van de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst hier naar te kijken en voor zover nodig aan te passen aan de nieuwe regels. Op dus naar de APK-keuring voor BV’s!      

centraal aandeelhoudersregister voor een veilig handelsklimaat

aandeelregister voor veilig handelsklimaat

Er komt een centraal aandeelhoudersregister. In de aanpak van financieel-economische fraude blijkt dat het nu veel tijd kost om te achterhalen wie zich schuilhoudt achter een Besloten Vennootschap (BV), niet-beursgenoteerde Naamloze Vennootschap (NV) of een constructie met meerdere vennootschappen. Dit legt een aanzienlijk beslag legt op de opsporingscapaciteit. Het voordeel van een centraal aandeelhoudersregister is dat het transparant maakt wie als aandeelhouder betrokken is bij een BV en niet beursgenoteerde NV.

Met een centraal aandeelhoudersregister is informatie over BV’s en niet-beursgenoteerde NV’s op één plaats beschikbaar. Dat is een belangrijke meerwaarde ten opzichte van de huidige situatie, omdat de registratie van aandeelhouders op dit moment door verschillende partijen gebeurt en dit geen volledig beeld geeft, niet altijd actueel is of niet toegankelijk voor het uitvoeren van controle en toezicht door de overheid.

. . . lees verder op Internet

nieuwe regels tegenstrijdig belang BV en bestuurder in werking

tegenstrijdig belang BV en bestuurder

Op 1 januari 2013 is de wet bestuur en toezicht in werking getreden. Deze wet brengt een nieuwe regeling met zich mee op het gebied van tegenstrijdig belang.

Een tegenstrijdig belang kan zich voordoen als een bestuurder die een BV (deze regeling geldt ook voor NV’s) vertegenwoordigt bij het aangaan van een transactie met een wederpartij waarbij hijzelf (in)direct betrokken is. Voorbeelden zijn een bestuurder die namens de BV een managementovereenkomst aangaat met zijn personal holding of een bestuurder die namens een BV een arbeidsovereenkomst afsluit met een familielid.    

. . . lees verder op Internet

Oprichten van bv wordt makkelijker

Ondernemers kunnen met ingang van 1 oktober 2012 makkelijker een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bv) oprichten en krijgen meer vrijheid om deze naar eigen inzicht vorm te geven. Onnodige belemmeringen zijn weggenomen. Sterke vereenvoudiging en flexibilisering van de regels voor deze rechtsvorm levert het bedrijfsleven veel voordelen op.

Belangrijk is de afschaffing van het minimumkapitaal van 18.000 euro als startkapitaal. Ondernemers kunnen in het nieuwe systeem zelf kiezen welk bedrag zij bij de oprichting van de bv inbrengen. Dit zal naar verwachting een gunstig economisch effect hebben omdat het voor kleinere en startende ondernemers makkelijker wordt om te kiezen voor een rechtsvorm met beperkte aansprakelijkheid. Het maakt investeren in de onderneming aantrekkelijker. Ook de verplichte blokkeringregeling, de bankverklaring en de accountantsverklaring bij inbreng in natura worden afgeschaft.

. . . lees verder op Internet