Werkgever wil €20.000 voor interne opleiding terug

Vertrekkende werknemers schrikken indien hun voormalige werkgever na een zeer kort diestverband € 20.000 terug eist voor de interne opleiding. Twee ex-werknemers met bescheiden salarissen vochten deze vordering aan bij de rechter in Utrecht. De rechter oordeelde dat de werkgever niet kon bewijzen dat de opleiding daadwerkelijk zoveel kostte en dat de werknemers niet hoefden terug te betalen.

Twee voormalige werknemers hebben onlangs een juridisch geschil aangekaart bij de rechtbank, dat betrekking heeft op de terugvordering van opleidingskosten ter waarde van €20.000 door hun voormalige werkgever. Dit roept de vraag op of het legitiem is om de kosten van een reguliere interne opleiding op deze manier terug te eisen.

De twee werknemers, die in 2019 bij het bedrijf waren begonnen als asbestinspecteurs tegen bescheiden salarissen, verdienden respectievelijk €1800 en €2400 per maand voor een werkweek van 40 uur. Ze begonnen onmiddellijk met interne opleidingen tot asbestinspecteur en -analist, waarbij de kosten volgens het bedrijf €5000 en €15.000 bedroegen. Na slechts twee maanden dienstverband namen ze in 2021 ontslag, en daarop eiste het bedrijf de terugbetaling van de opleidingskosten.

In hun arbeidsovereenkomst hadden de werknemers ingestemd met een clausule waarin stond dat ze opleidingskosten geheel of gedeeltelijk zouden vergoeden bij vroegtijdig vertrek. Gedurende het eerste jaar na het behalen van het certificaat moesten ze 100% terugbetalen, en daarna aflopend tot 66% enzovoort.

Het bedrijf verrekende de vermeende opleidingskosten met achterstallig loon en vakantiegeld van de werknemers en stuurde hen elk een factuur van ongeveer €12.000 voor het resterende bedrag.

De Utrechtse kantonrechter verwierp echter snel het verzoek van het bedrijf, omdat het niet kon aantonen dat de opleidingen daadwerkelijk €20.000 hadden gekost. Volgens de rechter mag een werkgever namelijk geen winst maken op opleidingskosten van een werknemer, aangezien de werkgever al profiteert van de extra kennis die de werknemer tijdens de scholing heeft opgedaan.

Belangrijker nog, zo stelde de rechter, bepaalt het Burgerlijk Wetboek dat een werkgever de werknemer kosteloos de benodigde scholing moet aanbieden voor de uitoefening van zijn functie, aangezien dit wordt beschouwd als arbeidstijd. Bovendien oordeelde de rechter dat de werknemers waarschijnlijk niet volledig beseften welke financiële last ze op zich namen bij het ondertekenen van hun contract. Eén van hen had in minder dan vijf maanden een studieschuld van €22.000 opgebouwd, waar het bedrijf hen expliciet op had moeten wijzen.

Daarom zijn de werknemers niet verplicht om enige studiekosten terug te betalen, en moet het bedrijf hen ook achterstallig loon, vakantiegeld en proceskosten vergoeden. ECLI:NL:RBMNE:2023:3415

Let op bij ontslag van een zieke werknemer

Een werkgever heeft de plicht om te onderzoeken of een werknemer werkelijk wil opzeggen. Bovendien moet de werkgever de werknemer expliciet informeren over de (mogelijk ernstige) financiële gevolgen van de opzegging. Laat de werkgever dit na, dan is dit voor eigen risico.

Een recente zaak bij Fletcher Hotels heeft aangetoond dat werkgevers alert moeten zijn op de financiële gevolgen wanneer een zieke werknemer zelf haar contract beëindigt. Na een rechtszaak aangespannen door de werknemer, heeft de rechter geoordeeld dat de hotelketen vier maanden achterstallig loon moet terugbetalen.

De werknemer begon haar dienstverband in februari 2022 als bedieningsmedewerker bij Fletcher. In juni 2022 kreeg ze een nieuwe tijdelijke arbeidsovereenkomst die liep tot eind februari van het volgende jaar. In november 2022 ontving de werknemer het nieuws dat ze ernstig ziek was, waarop ze direct per e-mail aangaf haar werkzaamheden te willen beëindigen.

De werknemer beweert dat ze met de mail niet haar arbeidsovereenkomst heeft willen opzeggen, maar dat ze zich ziek wilde melden. Fletcher interpreteerde de mail echter als een ‘ondubbelzinnige opzegging’ en heeft sindsdien geen salaris meer uitbetaald. De rechter oordeelde dat dit onterecht was, zoals blijkt uit de recent gepubliceerde uitspraak.

De hotelmanager ging in gesprek met de werknemer na ontvangst van de mail. Hij wees haar erop dat ze zich ook ziek kon melden en vroeg opnieuw of ze zeker wist dat ze haar arbeidsovereenkomst wilde opzeggen. De werknemer was tijdens dit gesprek hevig geëmotioneerd en stelt dat ze daarom niet aan haar opzegging kan worden gehouden.

De rechter meent dat de manager had moeten onderzoeken of de werknemer, gezien haar gezondheid en emotionele toestand, de consequenties van haar besluit kon overzien. Hij had de gevolgen met haar kunnen bespreken en haar de kans moeten geven om op haar besluit terug te komen nadat de emoties wat waren bedaard.

In december stuurde de werknemer opnieuw een e-mail naar haar manager, waarin ze schreef: “In mijn onwetendheid heb ik aangegeven dat ik de arbeidsovereenkomst beëindig. Ik wist niet welke gevolgen dit voor mij had. De gevolgen zijn mij nu wat duidelijker. Ik krijg kennelijk geen uitkering en dat wist ik niet. Ik zit nu zonder inkomen, terwijl ik forse gezondheidsklachten heb.”

Fletcher beweert dat de werknemer wel op de hoogte was van de financiële gevolgen van haar besluit. Ze zou tijdens het gesprek met de manager hebben gezegd dat ze ‘voor het eerst in haar leven haar hand moet ophouden bij haar man’. De rechter oordeelde dat deze opmerking onvoldoende was en dat de manager dieper had moeten doorvragen naar haar financiële situatie.

Volgens de kantonrechter heeft Fletcher niet aan haar onderzoeksplicht voldaan en had ze moeten nagaan of de werknemer daadwerkelijk wilde opzeggen. Daarnaast heeft de werkgever een informatieplicht, waarbij Fletcher de werknemer had moeten informeren over de financiële gevolgen van de opzegging. Als gevolg hiervan moet de hotelketen een bedrag van 1.924,72 euro aan achterstallig loon terugbetalen over de periode van november tot februari.

De werknemer claimt ook dat Fletcher haar arbeidscontract stilzwijgend heeft verlengd en dat ze recht heeft op toekomstig loon. De rechter is het hier echter niet mee eens, aangezien Fletcher dacht dat het contract al was beëindigd en daardoor de overeenkomst niet tijdig kon opzeggen. Naast het achterstallige loon moet Fletcher ook meer dan duizend euro aan proceskosten betalen.
(ECLI:NL:RBMNE:2023:3730)

De verklaring ’Ik dien mijn ontslag in’ is niet altijd een ontslagname

Ontslagname door een werknemer vereist een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring gericht op beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In verband met de ernstige gevolgen mag een werkgever niet te snel aannemen dat een dergelijke verklaring ook werkelijk zo is bedoeld

Een teamleider bagage bij Avia, een van de bagage-afhandelaars op Schiphol,en elf jaar in dienst, heeft genoeg van zijn werk.

In een mail naar zijn leidinggevende beschuldigt hij deze ervan hem niet te waarderen en altijd op hem te letten. Hij sluit de mail af met de mededeling dat hij ontslag neemt omdat hij geen zin meer heeft om als een ondergewaardeerd, gekleineerd klein kind behandeld te worden.

De volgende dag gaat hij echter gewoon naar zijn werk. Zijn leidinggevende wil met hem praten, maar de man zegt dat dat niet mogelijk is vanwege de drukte op de werkvloer.
In de weken daarna heeft de man gesprekken met de hr-afdeling van Avia om te praten over het beëindigen van zijn dienstverband. Hij laat weten dat hij zijn eerdere uitspraak in de mail aan zijn leidinggevende niet meende en dat hij handelde uit emotie. Hij ziet af van ontslag en biedt zijn excuses aan voor het ongemak.
Later geeft hij aan dat hij had verwacht dat het bedrijf hem een hoger salaris zou bieden als hij afziet van zijn ontslag.

Toch eindigen beide partijen uiteindelijk met een beëindigingsovereenkomst. De man trekt deze echter in binnen de bedenktijd die hij volgens de wet heeft. Vanaf dat moment, augustus 2022, ontvangt hij echter geen salaris meer. De werknemers start een kort geding tot herstel dienstbetrekking en loondoorbetaling.

De vraag waar de rechter in kort geding zich over buigt, is of de man met zijn mail een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring heeft afgelegd om zijn dienstverband te beëindigen.

De rechter oordeelt dat de man weliswaar het zinnetje ‘Bij deze dien ik mijn ontslag in!‘ heeft geschreven, maar dat het in de context van de hele mail duidelijk zou moeten zijn dat de man geen ontslag wilde nemen, maar vooral zijn frustraties wilde uiten en wilde onderhandelen over een promotie of hoger loon.

De opzegging van een arbeidsovereenkomst door de werknemer vereist een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring, die erop is gericht de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen. De wil in de zin van artikel 3:33 BW dient dus specifiek gericht te zijn op de beëindiging. In verband met de ernstige (financiële) gevolgen mag een werkgever niet spoedig aannemen dat een verklaring van de werknemer gericht is op vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter stelt voorop dat de zinsnede ‘Bijdeze dien ik mijn ontslag in!’ in eerste instantie aan duidelijkheid niet(s) te wensen over laat; deze boodschap moet echter wel in de context van de rest van de tekst van de e-mail van [eiser] geplaatst worden.

Kortom, een werkgever dient bij de ontvangst van een bericht, waarin enige emotie doorsijpelt, niet aanstonds letterlijk op te vatten, maar deze in de context van het gehele bericht te plaatsen

De kantonrechter bepaalt dat de werknemer zijn baan terugkrijgt en veroordeelt Avia in de proceskosten.
Meer informatie over een onterecht gegeven ontslag of een loonvordering, bel 0900-advocaten of stel hier een vraag

Arbeidsconflict Eindigt Vaker in Beëindiging en een Vergoeding (Flinke) Vergoeding

Veel werkgevers die aansturen op een ontslag hebben vaak hun personeelsdossier niet op orde. Een hogere ontslagvergoeding brengt uitkomst in de huidige krappe arbeidsmarkt.

Sinds medio 2022 is er een flinke krapte op de arbeidsmarkt ontstaan over de gehele breedte. De gevolgen daarvan zijn merkbaar bij de wijze waarop arbeidsconflicten worden opgelost.

Hoewel een arbeidsconflict in het verleden in de meeste gevallen uitmondde in een gang naar de kantonrechter voor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst of een ontslagaanzegging na een verkregen ontslagvergunning, gaan werkgevers en werknemers steeds vaker over tot het sluiten van een vaststellingsovereenkomst.

Daarbij kan ook worden vastgesteld dat het aantal ontslagzaken ook is toegenomen. Een arbeidsconflict heeft vaak te maken met onenigheid op de werkvloer, (dis-) functioneren, ontevredenheid over de inhoud van de functie. Het blijkt dat de huidige arbeidsmarktsituatie er voor zorgt dat werkgevers en werknemers sneller besluiten om afscheid nemen bij een arbeidsconflict, ongeacht of de verschillen overbrugbaar zijn of niet. Uit een onderzoek van rechtsbijstandverzekeraars blijkt dat het aantal ontslagzaken medio 2022 toenam. Desniettemin wordt een gerechtelijke procedure en onzekerheid over de uitkomst va het conflict uit de weg gegaan. Een vaststellingsovereenkomst versnelt bovendien de ontslagtraject in aanzienlijke mate. Dit laatste geldt temeer nu wordt geconstateerd dat er vaak een hogere vergoeding wordt betaald. Een andere reden is dat werknemers nu sneller een vervangende dienstbetrekking kun vinden.

Dit is duidelijk een andere ontwikkeling dan de situatie die tijdens de coronapandemie speelde. Veel werknemers waren toen bevreesd hun dienstbetrekking te verliezen. Bovendien speelt mee dat veel werknemers hun werkzaamheden buiten hun werkplek hun werkzaamheden konden voortzetten. Door terugkeer op de werkplek zijn werknemers kritischer geworden ten aanzien van het werk, de werkgever, en hun collega`s in het algemeen. Een klein conflict kan dan al aanleiding geven tot de wens om elders emplooi te zoeken.

Bovendien geldt voor de trend van de hogere ontslagvergoeding dat werkgevers wel ontevreden zijn over een werknemer, en aansturen op ontslag, maar dat de inhoud van het personeelsdossier daartoe geen enkele aanleiding geeft. Met andere woorden, de werkgever kan niet aan de hand van feiten en omstandigheden in het verleden aantonen dat een werknemer disfunctioneert of om andere reden het veld moet ruimen. Dit zal een werkgever doen neigen om maar een hogere vergoeding te betalen.

Werknemer Pas Op Wat Je Zegt, Ook Buiten Werktijd

Steeds vaker worden werknemers afgerekend op gedragingen in de privésfeer of buiten werktijd. Een werkgever kan dit beschouwen als plichtsverzuim.

Recent zijn enkele uitspraken gewezen door de kantonrechters inzake een ontslag op staande voet, dat door de werknemer werd aangevochten

In het eerste geval ging het om een directeur van een met subsidies van gemeenten opgezet  antidiscriminatiebureau. Tijdens de sinterklaasintocht gaat deze directeur publiekelijk meeprotesteren hetgeen privéaangelegenheid was, maar dat ook op het NOS Journaal werd getoond. Het college van B&W meent dat door zich tijdens bij de actievoerders in de demonstratie te voegen de directeur zich te activistisch opstelde, en de directeur wordt op staande voet ontslagen. De directeur vocht het ontslag aan, maar uiteindelijk werd de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. De directeur wel kreeg de transitievergoeding van 25.000 euro uitbetaald

In een ander geval had een werknemer vijf chocoladeletters meegenomen van het werk, waarop een ontslag op staande voet volgde. De kantonrechter meende dat dit ontslag terecht was, maar het gerechtshof meende dat, vermoedelijk gezien de persoonlijke omstandigheden van de medewerker, dat dit ontslag een te zwaar middel was. Volgens het Gerechtshof had de werkgever rekening moeten houden met de persoonlijke omstandigheden, die te maken hadden met haar gezondheid en familieomstandigheden van de werknemer.

In een ander geval werd een medewerker van een drukkerij ontslagen na het meenemen van enkele boeken, die door de werkgever waren afgekeurd voor verkoop.  De werknemer wordt op staande voet ontslagen, maar vecht dit ontslag in twee instanties aan. Aanvankelijk stelde de werknemer toestemming te hebben gevraagd, en dat het o waardeloze producten ging. in de procedure bleek Uit camerabeelden dat geen toestemming was gevraagd. Dit laatste speelde mede een rol voor het oordeel van de rechter in beide instanties dat in dit geval het ontslag op staande voet in stand bleef. Ook als het gaat om waardeloze zaken moet een werknemer toestemming vragen.

In een geschil van een politiebeambte, die in een sinterklaasgedicht ten overstaan van andere collega`s een collega beledigde, hoe goed bedoeld ook, bleek dat ook zoiets plichtsverzuim kan opleveren.  Een disciplinaire straf viel hem ten deel.

Uit meerdere uitspraken blijkt dat kantonrechters in dergelijke geschillen ook handelingen en uitlatingen in de privésfeer zwaarder laten meewegen. Er was al bekend dat uitlatingen op social media consequentie kan hebben, maar werknemers moeten rekening houden dat zij ook in het gewone leven rekening moeten houden met hun gedrag buiten kantoortijd of in de privésfeer .

De Afwikkeling Van Een Nalatenschap: Conflict Met De Executeur?

Wanneer een executeur zijn taak niet goed vervult, door traag of ondoorzichtig handelen, onterecht schulden betaalt of onbegrijpelijk kosten in rekening brengt, staan de erfgenamen slechts enkele mogelijkheden open om daar iets aan te doen.

Bij de afwikkeling van een nalatenschap kent met 3 soorten executeurs, grofweg de 1, 2 en 3 sterren executeur genaamd. Meer daarover leest u hier.

De executeur wordt niet door de erfgenamen aangewezen, maar wordt door de erflater benoemd in het testament. De erfgenamen zijn daar aan gebonden.

De beheersexecuteur wikkelt de nalatenschap van een overledene af, maar mag deze niet verdelen. Voor de verdeling is dan weer de medewerking van de gezamenlijke erfgenamen noodzakelijk.
De beheersexecuteur is wat de titel inhoud: hij heeft het beheer over de nalatenschap. Hij betaalt schulden, en voor zover nodig liquideert hij goederen om de schuldeisers te voldoen. Maar ook dan is in enkele gevallen de medewerking van de erfgenamen noodzakelijk. Door het beheer en door het afleggen van een rekening en verantwoording aan het einde van het beheer wordt het voor de erfgenamen duidelijk wat de omvang van de nalatenschap en hoe groot dus ieders erfdeel is.

Voor de executeur-afwikkelingsbewindvoerder geldt nagenoeg hetzelfde, maar de afwikkelingsbewindvoerder heeft meer zelfstandige bevoegdheden. Hij kan ook zelf de verdeling tussen de erfgenamen tot stand brengen. De erfgenamen hebben zelf niet veel te zeggen over het beheer en de verdeling.

Problemen met de executeur.

De executeur wordt in de meeste gevallen niet door de erfgenamen aangewezen, maar wordt door de erflater benoemd in het testament. De erfgenamen zijn daar aan gebonden.

Wanneer een executeur zijn taak niet goed vervult, door trage afhandeling, ondoorzichtig handelen, of onterechte schulden betaalt of onbegrijpelijk kosten in rekening brengt, staan de erfgenamen maar enkele mogelijkheden open om daar iets aan te doen.

Welke maatregelen indien de executeur zijn werk niet doet?

Indien erfgenamen niet tevreden zijn met een executeur, omdat deze zijn taak niet naar behoren vervult, kunnen de erfgenamen actie ondernemen. Hieronder leest u welke maatregelen mogelijk zijn.

Ontslag van de executeur
Op verzoek van een of mee erfgenamen kan de kantonrechter een executeur ontslaan worden.

In artikel 4:149 sub f is bepaald dat de kantonrechter de executeur kan ontslaan op grond van gewichtige redenen, op verzoek van een mede-executeur, een erfgenaam of het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve. De executeur kan ook tijdelijk geschorst worden, voor de duur van de ontslagprocedure, totdat een onderzoek naar de taakvervulling is verricht, en een definitieve beslissing volgt. Zoals uit dit artikel volgt kan niet iedereen het ontslag verzoeken; Een verzoek wordt in de praktijk meestal ingediend door een of meer ontevreden erfgenamen.
Ook de executeur zelf kan zijn ontslag aanvragen, indien hij zijn taak niet meer kan of wil vervullen en zijn dat geval zal de kantonrechter altijd overgaan tot ontslag.

Redenen voor het ontslag van de executeur

In de praktijk zijn de drie meest voorkomende reden voor ontslag

  • het niet of niet snel genoeg aanvaarden van de functie,
  • het te laat aanvangen van de werkzaamheden, of gewoon
  • slechte uitvoering van de noodzakelijke taken.

    Door traag handelen van de executeur kan immers schade ontstaan door het onbeheerd blijven van goederen en het ontstaan van nieuwe schulden. Ook kan door vertraging belangrijke administratie verloren gaan. De executeur kan ook worden ontslagen wanneer de taken niet goed of niet op tijd worden uitgevoerd.

De talmende executeur

Indien de executeur te lang wacht met het aanvaarden van zijn functie ontstaat er een probleem voor de erfgenamen: zij kunnen immers zelf niets doen om de nalatenschap af te wikkelen. Zij zijn gebonden aan de benoeming van de executeur. Maar de executeur dient deze volgens de wet wel eerst officieel te aanvaarden.
Indien de executeur er te lang over doet om zijn functie te aanvaarden, dan kunnen een of meer erfgenamen de kantonrechter vragen om een termijn te stellen aan de executeur. Na verloop van die termijn kan de in het testament genoemde persoon zijn taken als executeur niet meer aanvaarden.

Volgens de wet dient de executeur nadat hij de functie heeft aanvaard zijn taken ‘met bekwame spoed’ te gaan uitvoeren. Hij dient volgens het testament meestal binnen 3 tot 6 maanden na het overlijden een boedelbeschrijving te hebben gemaakt, en die ter kennis hebben gebracht aan de erfgenamen.

Alsnog ontslag slecht presterende executeur

Is de executeur echter in gebreke met zijn beheerstaken, door bijvoorbeeld geen boedelbeschrijving te maken, goederen onbeheerd te laten, geen informatie te geven aan de erfgenamen, dan kunnen de erfgenamen aan de kantonrechter alsnog verzoeken om de executeur te ontslaan.

Wanneer wordt de executeur ontslagen

Een ontevreden erfgenaam is geen uitzondering. Eén erfgenaam wil nu eenmaal meer of anders geïnformeerd worden dan een andere erfgenaam. Vaak heeft elke erfgenaam een eigen mening over de afwikkeling, en in veel gevallen spelen ook de persoonlijke verhoudingen een rol. Erfgenamen en executeur zijn niet zelden ook familie van elkaar. Een executeur handelt zelfstandig en hoeft voor de uitvoering van veel taken geen aanwijzingen van de erfgenamen op te volgen. Een conflict ligt dus altijd op de loer.

Indien een erfgenaam om een dringende reden het ontslag aanvraagt, dient de kantonrechter degelijk te onderzoeken of de klachten terecht zijn.

Grondige redenen voor een ontslag

De erfgenaam moet echter met hele grondige redenen komen, en zal daarvan ook duidelijke aanwijzingen moeten aanleveren in de vorm van schriftelijk bewijs. De aanvraag moet dan ook degelijk onderbouwd zijn en mag niet zomaar gestoeld zijn op persoonlijke onvrede, of een persoonlijk conflict.
Aan een werkelijk ontslag dienen gewichtige redenen ten grondslag te liggen, zoals wanbeheer (goederen blijven onbeheerd, schuldeisers gaan er van door met zaken, de boedelbeschrijving is zeer gebrekkig, of de executeur misbruikt bevoegdheden al of niet voor eigen gewin, of hij bevoordeelt een of meer erfgenamen, waar hij anderen benadeelt. De kantonrechter dient per geval te onderzoeken of de omstandigheid ernstig genoeg is om gewichtige redenen aan te nemen om tot ontslag van de executeur over te gaan.

De ontslagen executeur kan zijn werkzaamheden niet meteen staken, omdat de wet bepaalt dat zijn taak pas eindigt indien de nieuwe executeur of de erfgenamen zelf die taken gaan uitvoeren.

Vervanging van de executeur

Na ontslag dient in de meeste gevallen te worden voorzien in een vervangende executeur. Indien het testament een reserve executeur noemt, wordt deze benaderd en wordt die aangewezen om de taken voort te zetten.
Als het testament geen reserve-executeur noemt mag de kantonrechter alleen een nieuwe executeur aanwijzen als dit in het testament expliciet is bepaald. Indien het testament hierover zwijgt, moeten de erfgenamen in onderling overleg zelf de erfenis afwikkelen. Mogelijk met nog meer problemen tot gevolg.

Zelf afwikkelen na ontslag executeur

Dit zelf in onderling overleg de nalatenschap afwikkelen kan een probleem worden, indien de erfgenamen niet of niet snel tot overeenstemming kunnen komen. Kantonrechters voorzien dit meestal tijdig. Indien een aanvraag tot ontslag wordt ingediend door één of enkele ontevreden erfgenamen, maar alle overige erfgenamen zich afzijdig houden, of juist de executeur steunen, zal de kantonrechter extra kritisch zijn bij het onderzoek naar de gewichtige redenen.
Indien niet alle erfgenamen achter de ontslagaanvraag staan, zal het duidelijk zijn dat alleen in geval een nieuwe executeur de taken voortzet, problemen kunnen worden voorkomen. In het andere geval, dat zich geen nieuwe executeur aandient, of indien er geen reserve executeur is, zullen de erfgenamen, waar tussen al enige onenigheid is gerezen, aan zichzelf zijn overgelaten bij de afwikkeling van de nalatenschap. De problemen kunnen dan nog ernstiger worden. Die situatie voorspelt meestal weinig goeds voor een snelle en heldere afwikkeling en verdeling van de nalatenschap. Na ontslag van een executeur, en indien geen nieuwe executeur de taken voortzet, kan het vaak nog jaren duren alvorens de afwikkeling gereed is.

Wees terughoudend bij een ontslag aanvraag van de executeur

Men dient dus zeer terughoudend te zijn bij een aanvraag om ontslag van de executeur. De executeur zou immers in zo`n situatie, nog voordat de kantonrechter een besluit neemt, zelf zijn taak kunnen neerleggen of ontslag aan kunnen vragen, bijvoorbeeld wegens het ontbreken van het noodzakelijke vertrouwen bij de erfgenamen. Dan zijn de erfgenamen op zichzelf aangewezen om de nalatenschap af te wikkelen. Bij complexe nalatenschappen kan dat voor aanzienlijke problemen, hoge kosten en lange vertraging zorgen.

Hebt u vragen over de afwikkeling van een nalatenschap, over de executeur of afwikkelingsbewindvoerder, bel dan met 0900-advocaten of zend een bericht aan advocaten.nl.

Door nieuwe arbeidswet WAB meer ontslagen

Werknemers ouder dan 50 zijn voornamelijk het slachtoffer van de invoering van de WAB. vermoedelijk heeft de wijziging in verband met de ontslagvergoeding en overwegende invloed gehad op deze toeloop.

In het begin van 2020 zijn meer mensen ontslagen. in vergelijking met dezelfde periode in voorgaande jaren .  Volgens ondernemers speelt de nieuwe wet wab en overwegende rol , Zo blijkt uit een recent onderzoek

Voornamelijk oudere werknemers

Werknemers ouder dan 50 zijn voornamelijk het slachtoffer van de invoering van de WAB. vermoedelijk heeft de wijziging in verband met de ontslagvergoeding en overwegende invloed gehad op deze toeloop.

vanaf 1 januari regelt de Wet Arbeidsmarkt In Balans alle gevolgen van een arbeidsovereenkomst, zoals de aanvang , de duur van het dienstverband en de ontslag voorwaarden.

De bedoeling van de nieuwe wetgeving was om de kloof tussen flexibel en vast personeel voornamelijk in de bescherming van personeel , kleiner te maken.  Het doel was dat de flexwerkers meer zekerheid kregen en de werknemers in vaste dienst minder ontslagbescherming kregen.  het laatste is gelukt. Het ontslag van oudere werknemers die een lang dienstverband hebben is makkelijker en goedkoper in de WAB.

Voornamelijk de ontslagvergoeding, de transitievergoeding , is aanzienlijk lager sinds 1 januari 2020 Veel werkgevers hebben dus vermoedelijk tot die datum gewacht om een ontslagvergunning te vragen en het ontslag aan te zeggen.  Uit de statistieken blijkt dat de ontslag aanvragen in januari 2020 aanzienlijk hoger zijn dan in dezelfde periode. van de jaren 2018 en 2019.

De vraag is of dit een structurele ontwikkeling is of een tijdelijke trend. De toekomst zal uitwijzen of de WAB uiteindelijk de doelen bereikt waarvoor deze is ingevoerd.

Proeftijd ontslag in de coronacrisis

Veel werkgevers vermelden bij ontslag dat het dienstverband wordt beëindigd wegens het wegvallen van werk door de coronacrisis. Deze mededeling geeft het risico dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de NOW-regeling.

In veel, zo niet de meeste, arbeidsovereenkomsten komt een proeftijdbeding opgenomen. Het beding geeft de partijen recht om binnen de termijn – die 1 a 2 maanden is voor overeenkomsten langer dan 6 maanden – direct ontslag te geven.

De eerste vraag die de werkgever zich kan stellen is of hij opzegt nog een beroep kan doen op de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW-regeling). De regels hierover zijn nog niet duidelijk zodat het risico daarop blijft bestaan. Volgens de NOW regeling zou een werkgever tot 90% van de loonkosten vergoed kunnen krijgen.
Veel werkgevers vermelden bij het ontslag echter dat het dienstverband wordt beëindigd in verband met het wegvallen van werk door de coronacrisis. Deze mededeling kan dat risico vergroten, omdat hiermee de achterliggende strekking van de NOW-regeling wordt genegeerd: behoud van werkgelegenheid. Voorwaarde voor deze regeling is dat de werkgever geen werknemers mag ontslaan vanwege bedrijfseconomische redenen

Bovendien gelden ook tijdens de crisis nog de gewone regels omtrent een proeftijdontslag. De proeftijd moet volgens de CAO mogelijk zijn, niet de maximale duur overschrijden en niet zijn verlengd. Ook is het toegestaan om de arbeidsovereenkomst op te zeggen voordat deze feitelijk is aangevangen, mits er sprake is van een proeftijdbeding.

Dronkenschap tijdens werk geen reden voor ontslag op staande voet

Zorgvuldig onderzoek en hoor en wederhoor moet dient altijd vooraf te gaan aan een ontslagbesluit van de werkgever. Ook indien daar enkele dagen of langer overheen gaan, om onderzoek te doen naar de feiten en juridisch advies in te winnen.

Een werknemer van een fabrikant van meetapparatuur met meer dan 20 dienstjaren krijgt in augustus 2015 een waarschuwing in verband met dronkenschap tijdens werktijd. De bedrijfsarts die de werknemer observeerde wilde het geval op dat moment niet medicaliseren omdat er volgens hem geen structureel alcoholprobleem was.

Het pas ingevoerde alcohol- en drugsbeleid, dat voorziet in interventie door middel van een hulpplan, is dan pas 1 maand van kracht, maar dat werd dus niet toegepast.

Op 17 mei 2016 is het weer raak met deze werknemer. Bij een blaastest wordt een alcoholpromillage van 7x de toegestane hoeveelheid vastgesteld en de fietstas van de medewerker bevat een fles wodka. De medewerker wordt op staande voet ontslagen zonder te zijn gehoord.

De werknemer vecht het ontslag aan. Artikel 7:677 BW bepaalt dat zowel werkgever als werknemer de arbeidsovereenkomst onverwijld kunnen opzeggen om een dringende reden. Dit is het zogenaamde ontslag op staande voet.

In artikel 7:678 BW noemt een aantal gevallen opgesomd van die dringende redenen. Een daarvan luidt “wanneer hij de werknemer zich na waarschuwing overgeeft aan dronkenschap of ander liederlijk gedrag”.

De werknemer voerde in cassatie aan dat hij onder meer aan dat hem, als het ontslag al in stand zou blijven, een transitievergoeding had moeten worden toegekend.

Hoewel de kantonrechter en het hof hem hierin ongelijk gaven bepaalde de Hoge Raad dat de werknemer ingevolge artikel 7:673 BW aanspraak heeft op een transitievergoeding als de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd, behalve als die opzegging het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer.

De kantonrechter en het hof hadden de transitievergoeding afgewezen met de overweging er dat sprake was van een dringende reden en dus van ernstige verwijtbaarheid.

De vraag of er sprake was van ernstige verwijtbaarheid, nu de werknemer in beroep had aangevoerd dat hem van zijn liederlijk gedrag wegens zijn alcoholverslaving geen verwijt kon worden gemaakt, was onvoldoende onderzocht.

De Hoge Raad verwees de zaak daarom terug naar het Gerechtshof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing.

Door een alcoholverslaving – en deze werknemer was een alcoholist – als een ziekte te beschouwen is het de vraag of dit de werknemer kan worden verweten. Artikel 7:677 BW stelt echter niet als voorwaarde voor het ontslag op staande voet dat de dringende reden aan de werknemer kan worden verweten.

Uiteindelijk oordeelt het Gerechtshof in 2018 dat het ontslag op staande voet wordt vernietigd en dat de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht tot 17 mei 2016zal wordt hersteld.

Het Hof komt tot dit oordeel omdat alle omstandigheden in aanmerking genomen de fles wodka in de fietstas en een hoog bloed/alcohol promillage van de werknemer aanleiding voor de werkgever had moeten zijn om te onderzoeken of van een structureel alcoholprobleem sprake was bij deze werknemer.

De werkgever kon niet afgaan op het oordeel van de bedrijfsarts een jaar tevoren.
Ook het niet horen van de werknemer over het voorval wordt de werkgever aangerekend. Daaruit had wellicht kunnen blijken dat er een structureel alcoholprobleem was, en dan zou het inmiddels ingegane hulpplan in gang moeten worden gezet. De rechter neemt ook in aanmerking dat de werknemer een lang dienstverband had zonder problemen, en achteraf bleek dat de werknemer zelf succesvol zijn alcoholprobleem had weten te bestrijden. Op grond daarvan is het ontslag niet rechtsgeldig gegeven. Het dienstverband werd dus hersteld en de werkgever dienst 2,5 jaarsalaris met terugwerkende kracht uit te betalen.

De conclusie is dat zorgvuldigheid belangrijker is dan snelheid bij een ontslag op staande voet, hoe groot de verontwaardiging en overtuiging bij de werkgever mag zijn. Zorgvuldig onderzoek en hoor en wederhoor moet dient altijd vooraf te gaan aan een besluit van de werkgever. Ook indien daar enkele dagen of langer overheen gaan, om onderzoek te doen naar de feiten, juridisch advies in te winnen, maar ook om een afgewogen beslissing voor te bereiden, heeft dat altijd nut. Dat een ontslag volgens de wet onverwijld moet worden gegeven wil niet zeggen dat de werkgever overhaast te werk moet gaan. Ook het beoordelen van het gedrag van de werknemer tegen het licht van de eigen bedrijfsbeleid, en onderzoek naar de arbeidsverleden van de werknemer is cruciaal om een ontslag op staande voet met succes te kunnen handhaven.

Een andere belangrijke conclusie is dat werkgevers die een uitgedacht bedrijfsbeleid ontwikkelen om zorgvuldig met hun werknemers om te gaan ook geacht worden hier zelf strikt naar te handelen. Door alleen een beleid op papier te zetten maar verder de handelswijze onveranderd te laten loopt de werkgever een extra risico. Meer informatie leest u op deze website. U kunt ook bellen met 0900 advocaten of per email een vraag stellen.

Wanneer gedraagt een werknemer zich verwijtbaar?

Een rechter vond een waarschuwing wegens te lang pauze houden, gegeven na een periode van tien maanden van onberispelijk gedrag, onvoldoende voor ontslag.

Een werknemer die verwijtbaar handelt, kan alléén ontslagen worden als hij wist dat het gedrag door zijn werkgever niet zou zijn toegestaan. Het moet de werknemer ‘kenbaar’ zijn dat hij iets verkeerds doet. Maar wanneer is dat dan het geval

Er zijn drie categorieën van kenbaarheid:

  1. het gedrag is evident niet toegestaan;
  2. er is (bedrijfs)beleid dat bepaalt dat het gedrag niet is toegestaan of
  3. een werknemer is voor hetzelfde of vergelijkbaar gedrag al eens gewaarschuwd.

1) Evident verwijtbaar gedrag
Hierbij valt te denken aan de situatie dat de werknemer fraude pleegt of eigendommen van zijn werkgever of collega’s steelt. Ook in het geval, dat enige tijd geleden speelde, waarin een werknemer haar blinde collega per e-mail betitelde als “blind varken” vond de rechter dat

het de werknemer duidelijk had moeten zijn geweest dat dit gedrag niet zou worden geaccepteerd.

2) Bedrijfsbeleid
Werkgevers hanteren vaak een personeelsreglement dat op de arbeidsovereenkomst van toepassing is verklaard. Daarin staat beleid van de werkgever omschreven. In een dergelijk reglement worden onder meer bepalingen opgenomen over bepaald gedrag dat niet wordt getolereerd. Enige tijd geleden speelde de zaak waarin een bedrijf (een producent van kant en klare maaltijdsalades) in het reglement de bepaling had opgenomen dat het op straffe van ontslag op staande voet verboden is om maaltijdsalades mee te nemen, ook al waren ze bestemd om te worden vernietigd. De werknemer in kwestie handelde in strijd met de bepaling en nam een keer een maaltijdsalade mee naar huis. De werknemer werd op staande voet ontslagen. De rechter oordeelde dat de werknemer terecht wegens verwijtbaar handelen op staande voet was ontslagen. Hij had in strijd met de regels een maaltijdsalade meegenomen, die eigenlijk vernietigd moest worden. De werknemer was ook bekend met het door de werkgever strikt toegepaste sanctiebeleid, zoals opgenomen in het reglement.

3) Waarschuwingen
Ook waarschuwingen zorgen er voor dat een werknemer weet dat bepaald gedrag niet wordt getolereerd: hij is daar immers al een keer voor gewaarschuwd. Hij weet daardoor wat in de toekomst van hem wordt verwacht. Zo werd de arbeidsovereenkomst van een manager bij een jeugdinstelling wegens verwijtbaar handelen door de rechter ontbonden, omdat zij doorging met het delen van vertrouwelijke informatie met onbevoegden, óók nadat zij hierop was aangesproken.

Wat nu als de waarschuwing te lang geleden is gegeven?
Aan incidenten waarvoor een waarschuwing is gegeven die te ver in het verleden liggen, wordt door rechters geen waarde gehecht. Dat is ook niet onredelijk. Het kan niet zo zijn dat incidenten die in een te ver verleden liggen een werknemer zijn hele carrière blijven achtervolgen. Dat geldt zeker als een geruime periode is verstreken, waarin geen problemen zijn geregistreerd.

Praktijkvoorbeeld
Een rechter vond bijvoorbeeld een waarschuwing wegens te lang pauze houden, gegeven na een periode van tien maanden van onberispelijk gedrag, onvoldoende voor ontslag. Omdat er sprake was van een ‘lange periode van verbetering’ kan de nieuwe waarschuwing volgens de rechter niet met de drie eerder gegeven officiële waarschuwingen tot de conclusie van verwijtbaar handelen leiden. Als de werknemer een periode van verbetering heeft laten zien, moet een werkgever van goeden huize komen om de eerdere waarschuwingen nog mee te kunnen tellen.