De rechtbank heeft juist geoordeeld dat de werknemer zich tijdens zijn arbeidsongeschiktheid zodanig heeft gedragen dat van werkgever redelijkerwijs niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren en aan de ontstane werkloosheid van werknemer een dringende reden ten grondslag ligt. Van een verminderde verwijtbaarheid van werknemer is niet gebleken, zodat het Uwv de WW-uitkering blijvend geheel had moeten weigeren. Vaststaat dat werknemer op 23 september 2007 onder de naam [naam] de Dam tot Damloop, een hardloopwedstrijd over een afstand van 16,1 kilometer, heeft volbracht in een tijd van 1:32:22 uur. Werkgever kan worden gevolgd in de opvatting dat deze prestatie niet valt te verenigen met de knieklachten waarvan werknemer in zijn gesprekken met de bedrijfsarts op 21 september en 13 december 2007 melding heeft gemaakt.
Categorie: onrechtmatige daad – aansprakelijkheid
Hoe ver gaat de verzekeringsplicht van een werkgever voor ongevallen van een werknemer?
Uit de wet en jurisprudentie blijkt dat een werkgever een vergaande zorgplicht heeft om een arbeidsongeval van zijn werknemer te voorkomen. De laatste jaren is echter een nieuwe ontwikkeling te bespeuren in de jurisprudentie die verband houdt met de vraag in hoeverre een werkgever is gehouden zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering van werknemers voor bepaalde risico’s die zij lopen in de uitoefening van hun werkzaamheden.
Een zaak die in 2008 veel stof heeft doen opwaaien, is de zaak Kooiker/Taxi Nijverdal. In deze zaak ging het om een werknemer die als taxichauffeur bij het oversteken van een onbewaakte spoorwegovergang met zijn taxi werd aangereden door een trein. Als gevolg van deze aanrijding heeft de betreffende werknemer ernstig letsel opgelopen. Ook is hij volledig arbeidsongeschikt geraakt. De Hoge Raad oordeelde in deze zaak dat de werkgever uit hoofde van zijn verplichting zich als goed werkgever te gedragen, moest zorgdragen voor een behoorlijke verzekering van zijn werknemers, die door hun werkzaamheden als bestuurder van een motorvoertuig betrokken kunnen raken bij een verkeersongeval.
Ook in de zaak Stichting Maatzorg De Werven/Van der Graaf uit 2008 kwam de Hoge Raad tot eenzelfde beslissing. In deze zaak ging het om een werkneemster die in het kader van haar werkzaamheden hulpbehoevenden thuis bezocht, waarbij zij zich per fiets van huis naar huis verplaatste. Als gevolg van gladheid op de openbare weg is de betreffende werkneemster gevallen waarbij zij letsel heeft opgelopen. Bij het oordeel dat er ook in deze zaak sprake was van een verzekeringsplicht zijdens de werkgever, overwoog de Hoge Raad dat er geen rechtvaardiging is om onderscheid te maken tussen werknemers die een motorvoertuig besturen en werknemers die een niet gemotoriseerd voertuig, zoals een fiets, besturen.
86-jarige vader trouwt in gemeenschap, vermogen daalt met miljoenen, zonen willen curatelestelling
Twee zonen vragen bij de kantonrechter onder curatelestelling van hun vermogende vader. De gemachtigde van betrokkene heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat curatele een te zware maatregel is, en dat volstaan kan worden met bewind. De wettelijke gronden voor onder curatele stelling zijn een geestelijke stoornis en/of verkwisting.
Over die verkwisting gesproken. Door verzoekers is een summier vermogensoverzicht in het geding gebracht, dat niet inhoudelijk wordt betwist. Hieruit blijkt dat het vermogen van betrokkene exclusief vruchtgebruik 5.874.124 Euro bedroeg eind 2002, en dat dit 2.465.838 Euro bedroeg eind 2009.
Verhuurder mocht inboedel huurder vernietigen na zaakwaarneming, huurder draait op voor hoge kosten
Is er sprake van zaakwaarneming door verhuurster die de inboedel van huurster na ontruiming van de woning heeft opgeslagen?
De vraag is verder of verhuurster haar zorgplicht heeft geschonden door de zaakwaarneming na verstrijken van daartoe gestelde termijn te beëindigen en de inboedel te laten vernietigen.
Werkgeversaansprakelijkheid voor ZZP’ers aangescherpt
Wanneer ZZP’ers of freelancers schade lijden door onvoldoende veiligheidsmaatregelen, dan is de opdrachtgever daar verantwoordelijk voor. Dat besliste de Hoge Raad recent in een zaak van een ZZP’er die een been op de werkvloer verloor en het bedrijf aansprakelijk stelde voor zijn arbeidsongeschiktheid.
De werkgeversaansprakelijkheid strekt zich dus ook uit tot personen die buiten dienstbetrekking voor de opdrachtgever werkzaamheden verrichten in de uitoefening van diens beroep of bedrijf. Hiermee scherpt de Hoge Raad de zorgplicht van werkgevers bij bedrijfsongevallen verder aan.
De wet stelt al duidelijk dat nalatige werkgevers ook aansprakelijk zijn voor bedrijfsongevallen van personen die bij hen werken, maar elders in loondienst zijn, zoals uitzendkrachten. Dat is volgens de Hoge Raad dus nu ook het geval voor ZZP’ers die zonder arbeidscontract in opdracht werken.
Kind van zeven jaar botst tijdens karten, ouders stellen kartcentrum aansprakelijk
Ouders die hun jonge kinderen laten karten aanvaarden risico dat zij een botsing krijgen en letsel kunnen oplopen.
Een kind van zeven jaar gaat mee karten tijdens een verjaardagsfeestje van een vriendje en botst tijdens het karten frontaal tegen de rand van de kartbaan. De vader van het kind is niet aanwezig, zo mag worden opgemaakt uit de uitspraak. Wel de vader van de jarige. Het kartcentrum wordt aansprakelijk gesteld voor door het kind geleden en te lijden schade.
In het Medisch Centrum Leeuwarden is geconstateerd dat het kind een gecompliceerde bovenbeenfractuur heeft opgelopen.
Gevangenisstraf geëist vanwege illegale sloop asbestschuur
Het Functioneel Parket heeft recent voor de rechtbank Den Haag tot een half jaar gevangenisstraf geëist tegen twee verdachten voor het illegaal slopen van een schuur in Schipluiden waarin zich asbest bevond. Dat gebeurde in juni 2010. Verdachten hebben volgens het Openbaar Ministerie de mensen in de directe omgeving van de schuur op volstrekt onaanvaardbare manier blootgesteld aan ongebonden asbestvezels: “Niet ondenkbaar is dat verdachten anderen de levenslange angst hebben bezorgd dat zij een dodelijke asbestgerelateerde ziekte kunnen ontwikkelen” zei de officier van justitie op zitting.
De 46-jarige verdachte uit Schipluiden is de eigenaar van de schuur die gesloopt werd. Hij gaf de 24-jarige verdachte uit Doetinchem opdracht de schuur te slopen. Die sloopte de schuur samen met een werknemer. In de schuur zaten grote hoeveelheden asbest. Zo zat er een golfplaten dak op de schuur. Asbest mag vanwege de gevaren voor de volksgezondheid alleen door gecertificeerde bedrijven worden verwijderd. Dit sloopbedrijf was niet gecertificeerd. Voor de sloop van de schuur was geen sloopvergunning aangevraagd. Ook was er geen asbestinventarisatierapport, waarin de hoeveelheid asbest en de daaraan verbonden risico’s geanalyseerd werden.
Telebankieren: handig maar zijn foutjes te repareren?
Wie doet het tegenwoordig niet? Telebankieren. Makkelijker kunnen ze het niet maken zou je bijna denken. Gewoon vanuit je stoel achter de computer thuis en zelfs al via je mobiel met behulp van een App, zelf je bankzaken regelen. Geen gedoe met openingstijden en formulieren die je op moet opsturen. Zelf controle hebben over je bankzaken. Helaas blijkt ook hier de mens slordig en niet feilloos. Nog spijtiger is dat de rechter de fouten niet door de vingers ziet. In een recente uitspraak oordeelde de rechter dat de partij die de fout had gemaakt, zelf op de blaren moest zitten. Wat was er aan de hand?
Een onderneming bankiert bij Rabobank Alkmaar. Via telebankieren heeft de boekhouder 10.000 Euro overgemaakt op de bankrekening van een buitenlandse leverancier. Per ongeluk heeft de boekhouder daarbij een onjuist adres aangeklikt in het adresboek op de computer (van een andere leverancier in dezelfde buitenlandse stad). Omdat de Iban en Swiftcodes automatisch worden aangehaald viel het niet op dat 10.000 Euro werd overgeboekt naar het verkeerde bedrijf. Tien minuten later stelt de boekhouder de bank in kennis van de vergissing en verzoekt de bank de vergissing te herstellen. Na enig onderzoek bericht de bank het bedrijf dat zij helaas niets meer kan doen omdat zij zojuist bericht had ontvangen dat het geld inmiddels was bijgeboekt op de rekening van de ontvanger, de verkeerde rekening. Deze partij blijkt inmiddels failliet te zijn en de buitenlandse curator ziet geen reden het geld terug te boeken. Het bedrijf probeert de gelden nu op Rabobank te verhalen, met een beroep op de zorgplicht van de bank.
Zij stelt dat wanneer zij bij het overboeken een fout maakt, de zorgplicht van de bank met zich meebrengt dat indien de onderneming die fout onmiddellijk constateert en de bank daarvan in kennis stelt, de bank alle redelijke maatregelen neemt ter voorkoming van (verdere) schade. De bank heeft volgens het bedrijf niet aan deze verplichting voldaan. Er is te lang gewacht met het ondernemen van actie. Wanneer het verzoek tot ‘cancellation of payment’ aan de ontvangende bank eerder was gedaan, had voorkomen kunnen worden dat het geld op de rekening van de (onjuiste) begunstigde was terechtgekomen.
Vraag is nu of de bank, voordat het bedrag was bijgeschreven op de rekening van de failliete ex-leverancier, met succes stappen had kunnen ondernemen om de bijschrijving op de verkeerde rekening te voorkomen. De bank heeft aangevoerd dat een overboeking via internet door een volledig geautomatiseerd systeem verwerkt wordt, waar zij geen enkele invloed op heeft. De bank stelt ook dat het geen zin gehad zou hebben om de ontvangende bank te waarschuwen, omdat deze niet van te voren gewaarschuwd wordt dat er een overschrijving aankomt. Ook de ontvangende bank heeft dus geen enkele invloed op het systeem dat de overboekingen verwerkt. Tenslotte verweert de bank zich met het argument dat wanneer een bedrag eenmaal op de rekening van de begunstigde is bijgeschreven, noch de bank van de verzender, noch de bank van de begunstigde zonder toestemming van de begunstigde dit bedrag kan terugboeken. De gefailleerde heeft geen toestemming gegeven aan haar bank om het bedrag terug te boeken, de bank van de ondernemer daarmee ook niet. De rechter geeft de bank gelijk en stelt dat is vast komen te staan dat de bank geen invloed kan en mag uitoefenen op de verwerking van een via internetbankieren gegeven opdracht tot overboeking. Er kan dan ook geen sprake van zijn dat de bank haar zorgplicht geschonden heeft. Check dus drie keer (check, double check, re-check) voor u te snel op de verzendknop drukt!
gevaarzetting en ongelijk liggende trottoirtegels – wie is aansprakelijk?
Ongevallen gebeuren elke dag. En het kan iedereen, ook u, overkomen. De gevolgen vallen in de meeste gevallen mee. Maar u kunt pech hebben en verzwikte of gescheurde enkelbanden, gebroken tanden, pols-, heup- of kaakbreuken of zelfs hersenletsel of een dwarslaesie oplopen. Het kan zelfs leiden tot de dood.
Dit artikel gaat over scheefliggende of ongelijk liggende trottoirtegels en stenen in het wegdek waardoor de voetganger struikelt en valt. Bij een geringe verzwikking of een schaafwond op de knie en handen is de schade te gering om te verhalen. Maar andere voorbeelden liegen er niet om. Ze kunnen resulteren in tijdelijke of zelfs blijvende arbeidsongeschiktheid. Ofwel, het kan u immens in uw inkomen aantasten. Dan laten we de eventuele kosten van tijdelijke of zelfs blijvende hulp en verzorging maar terzijde. Ook de restpost, smartengeld, blijft onbesproken omdat die vaak in het niet valt bij de eerder genoemde schadeposten. Maar wanneer kan de schade nu eigenlijk verhaald worden en op wie?
Eerst moet bezien worden wie verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het wegdek of het trottoir. Dat is de wegbeheerder en meestal is dat de gemeente waar de weg is gelegen. Vervolgens moet beoordeeld worden of het wegdek voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. De eis wordt niet gesteld dat een trottoir altijd volledig egaal is. Maar dat wil nog niet zeggen dat de voetganger bedacht hoeft te zijn op grote hoogteverschillen. Maar waar ligt de grens tussen acceptabel en toerekenbaar fout?
Nieuwe BV kans voor startende ondernemer
De Eerste Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen waardoor ondernemers met ingang van 1 oktober 2012 makkelijker een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV) kunnen oprichten. Onnodige belemmeringen zijn weggenomen. Sterke vereenvoudiging van de regels voor deze rechtsvorm levert het bedrijfsleven veel voordelen op.
Belangrijk is de afschaffing van het minimumkapitaal van 18.000 euro als startkapitaal. Ondernemers kunnen in het nieuwe systeem zelf kiezen welk bedrag zij bij de oprichting van de BV inbrengen. Dit zal naar verwachting een gunstig economisch effect hebben omdat het voor kleinere en startende ondernemers makkelijker wordt om te kiezen voor een rechtsvorm met beperkte aansprakelijkheid. Het maakt investeren in de onderneming aantrekkelijker. Ook de verplichte blokkeringregeling, de bankverklaring en de accountantsverklaring bij inbreng in natura worden afgeschaft.