Bestuurder aansprakelijk ondanks verbod om betalingsonmacht te melden

Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat een bestuurder van een BV het risico om als bestuurder aansprakelijk te worden gesteld had kunnen uitsluiten door hetzij het verbod van de Engelse moedermaatschappij te negeren, hetzij als bestuurder af te treden. Dat hij dit niet heeft gedaan, komt voor zijn eigen rekening en risico.

De bestuurder van een BV is verantwoordelijk voor de marketing en sales. Een Engels bedrijf is de moedermaatschappij van de BV. In geschil is of de bestuurder door de ontvanger terecht aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van de BV. Er is volgens de bestuurder bewust niet tijdig betalingsonmacht gemeld, omdat dit niet mocht van de moedermaatschappij. Rechtbank Haarlem vermindert de aansprakelijkstelling en oordeelt dat de bestuurder niet aansprakelijk is voor de boetes en de kosten.            

. . . lees verder op Internet

Dreigend faillissement? Denk aan melding betalingsonmacht

Kan een BV (of stichting, NV of ander rechtspersoon) niet tijdig betalen, dan is het onder strikte voorwaarden mogelijk om uitstel van betaling te krijgen. Het is daarnaast echter ook belangrijk dat een bestuurder tijdig een aparte melding betalingsonmacht moet doen. De bestuurder kan in privé hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor belasting- en premieschulden van zijn BV. Het gaat daarbij vooral om loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringwet, omzetbelasting en premies voor het bedrijfspensioenfonds. Aan de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de genoemde schulden kan de bestuurder in de meeste gevallen ontkomen door een tijdige melding betalingsonmacht bij de Belastingdienst en/of het Bedrijfspensioenfonds.

Heeft de bestuurder een rechtsgeldige melding gedaan, dan is hij alleen aansprakelijk als de Belastingdienst aannemelijk weet te maken dat het niet betalen van de belastingen en premies het gevolg is van kennelijk onbehoorlijk bestuur dat aan de bestuurder te wijten is en wel in de periode van drie jaren voorafgaande aan het tijdstip van de rechtsgeldige mededeling van betalingsonmacht.

. . . lees verder op Internet