Pre-pack bijna in wet vastgelegd

Wat hebben Marlies Dekkers en de Schoenenreus met elkaar gemeen? Ze hebben beiden een doorstart gemaakt met de pre-pack. Bij de pre-pack stelt de rechtbank nog vóór een bedrijf failliet gaat een stille bewindvoerder aan die kijkt of er nog iets te redden valt. Met het toenemend aantal faillissementen maakt deze route een opmars, maar wettelijk ligt het nog niet vast. Lees hier meer over Pre-pack …

via BNR Juridische Zaken

Pre-pack voorkomt kapitaalvernietiging

Een nieuwe aanpak van het faillissement

Een faillissement betekent vaak het einde van een onderneming. Het gevolg is een verlies van kapitaal en arbeidsplaatsen. Ook voorafgaand aan de faillietverklaring is er vaak al het één en ander gebeurd. Zo zullen banken het krediet hebben op gezegd, leveranciers zijn gestopt met leveren en de onderneming is in een negatief daglicht komen te staan. Onder deze omstandigheden is het zeer lastig om na het faillissement een rendabele doorstart te maken.

Een pre-pack vergroot de kans op een doorstart na een faillissement. Een ondernemer die inziet dat een faillissement onafwendbaar is kan de rechtbank in wiens arrondissement de onderneming zich bevindt al voor de faillietverklaring vragen om een pre-pack. Besluit de rechtbank om de pre-pack toe te passen, dan benoemt zij een deskundige. Deze persoon bekijkt de situatie van de onderneming en beoordeelt of een doorstart na faillissement mogelijk is. Lees meer ….

 

Ook buitenlandse rechtspersoon-bestuurders soms aansprakelijk

Buitenlandse rechtspersoon-bestuurders van naar Nederlands recht opgerichte rechtspersonen kunnen op grond van Nederlands recht aansprakelijk worden gesteld, ook in geval van paulianeuze handelingen ten nadele van crediteuren of faillissementsfraude. Dit heeft minister Opstelten van Veiligheid en Justitie geantwoord op vragen van de Tweede Kamerleden Mei Li Vos en Recourt (beiden PvdA).

Volgens Opstelten wordt de aansprakelijkheid van de bestuurders van buitenlandse rechtspersoon-bestuurders in beginsel beheerst door het toepasselijke buitenlandse recht.Dit moet door de Nederlandse rechter worden toegepast als deze bevoegd is. Dat toepasselijke recht bepaalt de voorwaarden voor eventuele aansprakelijkheid.

Als een buitenlandse rechtspersoon-bestuurder aansprakelijk wordt gehouden, kan de Nederlandse rechtspersoon de schade verhalen op de buitenlandse rechtspersoon-bestuurder. Indien deze de schade vergoedt, is er geen noodzaak om de bestuurder van deze buitenlandse rechtspersoon aan te spreken. Als de buitenlandse rechtspersoon-bestuurder geen verhaal biedt, kan de Nederlandse rechtspersoon het faillissement verzoeken. Indien de buitenlandse rechtspersoon in Nederland failliet is verklaard, kunnen de bestuurders aansprakelijk worden gesteld, voor zover zij hun taak kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De minister kondigt aan dat hij deze materie in Europees verband aan de orde wil brengen.

Bron: Accountancy Nieuws

 

Kabinet pakt malafide bestuurders aan

De rechter kan straks frauderende bestuurders een civiel bestuursverbod opleggen waarna zij maximaal vijf jaar geen rechtspersoon meer mogen besturen. Vereist is dat het laakbare gedrag zich heeft voorgedaan binnen drie jaar voorafgaand aan het faillissement van het bedrijf dat door de bestuurder werd geleid.

Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie waarmee de ministerraad heeft ingestemd. De maatregel is gericht op een effectievere bestrijding van faillissementsfraude. Het kabinet wil verhinderen dat frauderende bestuurders hun activiteiten kunnen blijven voortzetten door hun fraudeleuze activiteiten te maskeren met een web van rechtspersonen of door steeds nieuwe ondernemingen op te richten en deze vervolgens failliet te laten gaan.

Een bestuurder moet ‘in ernstige mate’ tekort zijn geschoten in zijn verplichtingen. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als vermogensbestanddelen vlak voor het faillissement zijn weggesluisd. Ook zou een bestuursverbod kunnen worden opgelegd wanneer een bestuurder in drie jaar tijd op een kwalijke manier bij drie of meer faillissementen betrokken is geweest.

Wordt een bestuursverbod opgelegd, dan kan de betrokkene bij geen enkele rechtspersoon aanblijven als bestuurder. Ook kan hij niet opnieuw als bestuurder of commissaris worden benoemd. Daarom komt er ook een register dat de notaris en de Kamer van Koophandel in staat stelt op eenvoudige wijze (online) na te gaan of een persoon die een onderneming wil oprichten of als bestuurder wil worden ingeschreven een bestuursverbod heeft. Is dat het geval, dan werken de notaris en de Kamer van Koophandel niet mee aan de oprichting van de onderneming of de inschrijving van de bestuurder.

De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State te sturen. De tekst van het advies en van het wetsvoorstel worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.

Bron: Ministerie van Justitie

 

Abusievelijke betaling aan faillissementsboedel niet onverschuldigd

Een debiteur maakt per abuis geld over naar een verkeerde rekening van een in staat van faillissement verkerend bedrijf. De debiteur eist de betaling terug. De rechtbank stelt dat er geen sprake is van een onverschuldigde betaling. Er was namelijk een rechtsgrond voor de betaling. De betaling is wel niet-bevrijdend. Om die reden kan de debiteur de betaling van de curator terugvorderen. Dat levert evenwel slechts een concurrente boedelschuld op.

. . . lees verder op Internet

Frauderende ondernemer vijf jaar bestuursverbod

 Bestuursverbod voor frauderende ondernemer

Ondernemers die faillissementsfraude plegen, mogen straks maximaal vijf jaar geen bv, nv of andere rechtspersoon besturen. Een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie moet faillissementsfraude effectiever bestrijden en verhinderen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten via allerlei omwegen en met nieuwe ondernemingen ongehinderd kunnen voortzetten.

De maatregel zorgt ervoor dat zij maximaal vijf jaar geen rechtspersoon kunnen besturen. Het betreft alle rechtspersonen – verenigingen, stichtingen, NV’s, BV’s, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Veel bedrijven zijn in de vorm van een rechtspersoon opgericht. Rechters kunnen zo’n wettelijk bestuurdersverbod ook opleggen aan bestuurders onder wiens leiding binnen drie jaar drie bedrijven failliet gaan.

Een bestuurder moet ‘in ernstige mate’ tekort zijn geschoten in zijn verplichtingen, bijvoorbeeld als zaken vlak voor een faillissement zijn weggesluisd om schuldeisers te benadelen. Ook wil Opstelten het bestuursverbod kunnen opleggen als sprake is van kort op elkaar volgende faillissementen met dezelfde bestuurder. De grens ligt bij drie faillissementen in drie jaar, tenzij de bedrijven kopje onder zijn gegaan door een ongelukkige samenloop van omstandigheden zoals een betalingsweigering van een grote debiteur.

. . . lees verder op Internet

Opstelten pakt faillissementsfraude aan

Opstelten pakt faillissementsfraude aan

Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie wil met aanpassing van de Faillissementswet faillissementsfraude harder aanpakken. Ook wil hij de doorstart van noodlijdende bedrijven makkelijker maken en de faillissementsprocedure vereenvoudigen. De maatregelen zijn bedoeld om het ondernemersklimaat in Nederland gezond te houden en het reorganiserend vermogen van bedrijven te versterken.

Allereerst komt er een wetgevingsprogramma herijking faillissementsrecht. De bedoeling daarvan is onder meer het reorganiserend vermogen van bedrijven te versterken. Zo zou een dwingend akkoord, door de rechter opgelegd, ertoe kunnen bijdragen dat individuele schuldeisers een bedrijf niet onnodig failliet kunnen laten gaan.

De bestrijding van faillissementsfraude wordt integraal georganiseerd middels preventie, bestuurlijk toezicht, civielrechtelijk verhaal en strafrechtelijke handhaving. Ondernemers hebben er groot belang bij om met een bonafide partij in zee te gaan.      

. . . lees verder op Internet

Oud bv-eigenaar aansprakelijk voor schulden na verkoop

In een aantal recente vonnissen zijn bestuurders aansprakelijk gesteld voor de schulden die zijn ontstaan na de verkoop van aandelen aan bv-opkopers.

Bestuurders die de aandelen van hun vennootschap verkopen aan een bv-opkoper, moeten goed opletten of die de onderneming wel wil voortzetten. Wanneer ze dit niet doen, kunnen ze door schuldeisers persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor schulden die na overdracht van de aandelen ontstaan.

Met deze nieuwe jurisprudentie hebben gedupeerden in faillissementen nu de mogelijkheid om buiten de curator om rechtstreeks oud-bestuurders en oud-eigenaren aan te spreken.

. . . lees verder op Internet

Flexibilisering van het B.V.-recht

Per 1 oktober 2012 zal het B.V.-recht worden gewijzigd en vereenvoudigd. In dit artikel zullen enkele in het oog springende wijzigingen worden aangestipt.

De bekende eis van het verplichte minimumkapitaal van 18.000 euro om een B.V. op te kunnen richten wordt afgeschaft. Ook het verplichte maatschappelijke kapitaal gaat op de schop. Als minimumeis komt te gelden dat ten minste één aandeel met stemrecht moet worden gehouden door een ander dan de B.V. In concreto houdt dat in dat straks een B.V. kan worden opgericht met slechts één geplaatst aandeel van 0,01 euro. En dat aandeel behoeft zelfs niet meteen te worden volgestort. Ook de verplichte bankverklaring in geval van storting op aandelen in geld bij de oprichting wordt afgeschaft. Hetzelfde geldt voor de verplichte accountantsverklaring in geval van inbreng in natura. Met deze wijzigingen komt de verantwoordelijkheid voor daadwerkelijke inbreng van kapitaal primair bij het bestuur te liggen. Verder wordt de mogelijkheid om aandeelhouders bij de statuten verplichtingen op te leggen verruimd. Veel afspraken die nu worden verankerd in een aandeelhoudersovereenkomst kunnen een plek krijgen in de statuten. Een in het oog springende wijziging betreft het afschaffen van de momenteel verplichte blokkeringsregeling. Binnen bepaalde grenzen is men vrij een eigen blokkeringsregeling op te stellen waarin bijvoorbeeld een mechanisme van prijsbepaling is opgenomen.

Naast het afschaffen van verschillende regels worden er ook nieuwe regels ingevoerd. Indien er enige uitkering wordt gedaan ten laste van de B.V. moet een zogenoemde uitkeringstest worden uitgevoerd. Het bestuur dient dan te beoordelen of de B.V. als gevolg van de uitkering kan blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Bij die beoordeling dienen de liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit in ogenschouw te worden genomen. In beginsel dient men één jaar vooruit te kijken. Bij het te lichtvaardig instemmen met het doen van uitkeringen riskeren de bestuurders persoonlijke aansprakelijkheid. In geval van een faillissement zal de curator de bestuurder aanspreken bij handelen te kwader trouw.

Het bovenstaande betreft een greep uit een fors aantal wijzigingen van groot en klein formaat. Laat u zich tijdig adviseren over mogelijke gevolgen in uw eigen onderneming!

. . .

Versobering arbeidsvoorwaarden mag bij dreigend faillissement

Soms gaat het bedrijfsbelang boven het werknemersbelang. Dat geldt bijvoorbeeld bij een dreigend faillissement, als de werkgever fraaie secundaire arbeidsvoorwaarden eenzijdig wijzigt. Vergoedingen voor overwerk, dienstreizen en uitzendingen naar het buitenland worden bij een bedrijf in nood geschrapt. Een overgangsregeling vind de rechter wel op zijn plaats.

Een werkgever en een personeelsvertegenwoordiging (Pvt) hebben overeenstemming bereikt over een nieuw personeelsreglement. In dit reglement zijn onder andere de bepalingen over de overwerkvergoedingen bij uitzending naar het buitenland veranderd. In het reglement was al eerder een eenzijdig wijzigingsbeding opgenomen. Zo is de directie van het bedrijf gelegitimeerd in overleg met de Pvt wijzigingen aan te brengen, wanneer daar goede redenen aan ten grondslag liggen.

. . . lees verder op Internet