Mkb’er moet juridische zaken beter regelen

Zeker 82% van de bedrijven, en dan met name in het mkb, heeft juridisch gezien z’n zaken niet op orde. Domeinnamen, handelsnamen en merknamen zijn vaak niet juist geregistreerd of gestructureerd en veel bedrijven hebben hun intellectueel eigendom niet goed afgeschermd.

Dit blijkt uit onderzoek van LegalMatters.com.
Zo blijken veel bedrijven bijvoorbeeld hun domeinnaam niet te hebben geregistreerd op de juiste persoon. Soms staat deze nog op naam van de oprichter of op de naam van degene die de website heeft gemaakt.

Risico

Met name jonge bedrijven vergeten vaak hun intellectueel eigendom over te dragen, wanneer ze van eenmanszaak in een bv veranderen. ,,Dit is een groot risico als er claims plaatsvinden, omdat je dan privé aansprakelijk wordt gesteld’’, aldus Piet-Hein Boekel, van LegalMatters.com. Domeinnamen kunnen beter worden overgedragen naar een aparte holding of bv waar geen risico in zit. Mocht er sprake zijn van een faillissement, dan blijven de domeinnamen en intellectuele eigendomsrechten buiten schot.

Ervandoor

Bij bijna de helft van de bedrijven is de merknaam niet geregistreerd. Ook bij handelsnamen is dit vaak het geval en zonder merkregistratie is een merk niet beschermd. Boelen: ,,We zien dat er steeds vaker ‘trademark grabbers’ actief zijn in Europa, zoals dat vroeger ging met domeinnamen. De kans bestaat dan dat iemand anders er met je merk vandoor gaat.” Dit is niet alleen zonde van alle tijd en geld voor de marketing die erin is gaan zitten, ook is een merk geld waard.

bron: de telegraaf

verplichte melding Autoriteit Persoonsgegevens bij datalek

Volgens de Wet bescherming persoonsgegevens zijn bedrijven vanaf 1 januari 2016 verplicht de Autoriteit Persoonsgegevens in te lichten als gegevens op straat komen te liggen.

De oorzaken van een datalek bij een Nederlandse organisatie zijn vaak onbenullig, maar de gevolgen zijn vrijwel altijd groot. Met een nieuwe wet wil de regering Nederlandse bedrijven dwingen hun gegevens beter te beveiligen en betrokkenen sneller op de hoogte stellen als er gegevens uitlekken.

Mocht een bedrijf dit verzuimen, dan riskeren ze een boete tussen de 4.500 en 450.000 euro. Deze meldplicht is hard nodig, vindt Gert-Jan Zwenne, hoogleraar recht en informatiemaatschappij aan de Universiteit Leiden. Hij vertelt dat het Nederlandse bedrijfsleven elk jaar honderden miljoenen euro`s verliest door datalekken.

Richard Franken is directeur bij bedrijfsrecherchebureau Hoffmann en verbaast zich over de naïviteit bij bedrijven. Hij noemt het gebrek aan aandacht voor het gevaar van datalekken `een collectief negeren`. Mocht het onverhoopt misgaan, dan is het zaak snel te handelen, zegt Zwenne. `Het eerste wat je moet doen, is de schade beperken. Pas als je het lek hebt weten te dichten, ga je nadenken over hoe je dit gaat communiceren.`

Bron: Profnews

Nieuwe wet dwingt bedrijven gegevens beter te beveiligen

De oorzaken van een datalek bij een Nederlandse organisatie zijn vaak onbenullig, maar de gevolgen zijn vrijwel altijd groot. Met een nieuwe wet wil de regering Nederlandse bedrijven dwingen hun gegevens beter te beveiligen en betrokkenen sneller op de hoogte stellen als er gegevens uitlekken.
Volgens de Wet bescherming persoonsgegevens zijn bedrijven vanaf 1 januari 2016 verplicht de Autoriteit Persoonsgegevens in te lichten als gegevens op straat komen te liggen.
Mocht een bedrijf dit verzuimen, dan riskeren ze een boete tussen de 4.500 en 450.000 euro. Deze meldplicht is hard nodig, vindt Gert-Jan Zwenne, hoogleraar recht en informatiemaatschappij aan de Universiteit Leiden. lees meer …

cloudprovider kan data gijzelen bij wanbetaling klant?

Gijzeling van data, mag dat?

Mag je als clouddienstverlener data gijzelen als er niet wordt betaald? Klinkt hard, maar in de ‘gewone’ offline wereld kan een fietsenmaker of keukenleverancier dat gewoon doen. Dat heet retentierecht. Maar kan dit ook bij data?

In een eerdere blog schreef ik over de problemen rondom de juridische determinatie van het begrip ‘data’. Conclusie was dat ‘data’ juridisch gezien niks is en dat er dus duidelijk afspraken gemaakt moeten worden wanneer data van de ene partij in de macht van een ander is. Met name bij clouddiensten komt deze situatie veel voor. De afnemer van een clouddienst voert allerlei informatie in via de dienst die vervolgens wordt opgeslagen op de servers van de clouddienstverlener. Dit geeft de clouddienstverlener een bepaalde macht, en die macht kan gebruikt en misschien wel misbruikt worden.

Tussen clouddienstverlener en afnemer kunnen conflicten ontstaan over de dienstverlening. Waar de onenigheid ook door is ontstaan, het gevolg is vaak een opschorting van de betaling door de afnemer. De afnemer zal dan aanmaningen sturen maar die leveren niet altijd het gewenste effect op. Uiteindelijk is de relatie tussen partijen dan dusdanig verziekt dat de afnemer een andere partij zal zoeken. Uiteraard wil hij wel eerst zijn data exporteren naar de nieuwe clouddienstverlener. Een clouddienstverlener kan hier weigeren zijn medewerking aan te verlenen totdat de openstaande rekeningen betaald zijn. Is dit juridisch in de haak?

We horen wel eens dat een clouddienstverlener in zo’n geval een beroep doet op het ‘retentierecht’. Laten we eens kijken of dat juist is.

Het retentierecht is de bevoegdheid die in de bij de wet aangegeven gevallen aan een schuldeiser toekomt, om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. (art 3:290 BW)

Denk hierbij aan een automonteur die de gerepareerde auto niet mee hoeft te geven zolang de rekening voor de reparatie niet is voldaan. Als we deze situatie nu verplaatsen naar een clouddienst waarbij de clouddienstverlener de rol van de automonteur speelt en de afnemer de eigenaar van de auto is lijkt de vergelijking goed te gaan. De clouddienstverlener is schuldeiser ten aanzien van de onbetaalde facturen en de afnemer eist afgifte van zijn data.

Probleem zit hem in de vergelijking tussen de auto en de data. Een auto is een ‘zaak’ en data is dat niet. De wettekst laat er geen misverstand over bestaan dat het hier om een zaak moet gaan. De gedachte hierachter is dat er sprake moet zijn van feitelijke macht. Zaken zijn stoffelijke objecten en daarvan is het duidelijk te zien wie daar de macht over uitvoert. Data is iets ongrijpbaars en dus geen zaak. Het uitvoeren van een retentierecht lijkt daarom ten aanzien van data niet gerechtigd. Een beroep op dit artikel helpt je als clouddienstverlener niet verder. Retentierecht op data is dus onzin.

Wat kan een clouddienstverlener dan wel doen? Een clouddienstverlener zou wel een beroep kunnen doen op artikel 6:52 BW en 6:262 BW, het opschortingsrecht. Op grond van deze artikelen is het wél mogelijk om de toegang tot de data te ontzeggen. Bij opschorting kan de prestatie (toegang verlenen tot de data) worden opgeschort zolang de rekeningen niet zijn betaald. Feitelijk gebeurt hier hetzelfde maar dan op basis van een andere rechtsgrond. Van een retentierecht is in zo’n situatie echter nooit sprake.

Wat zou je kunnen afspreken om bovenstaande situatie te voorkomen? Een drietal tips:
1. Maak als afnemer van een clouddienst een back-up van je (belangrijkste) data op eigen systemen of op die van een onafhankelijke derde.
2. Spreek met elkaar af dat de beschikbaarheid van data gegarandeerd wordt ondanks opschorting.
3. Sluit het opschortingsrecht volledig uit.

Bron: Cloudrecht  

– De Appvocaat: rechtshulp zonder advocaat

De Appvocaat: rechtshulp zonder advocaat

Stel, u bent al enige tijd verwikkeld in een juridisch geschil met uw buren. Zij halen u het bloed onder uw nagels vandaan en u bent het zat. U wilt graag een oplossing voor dit probleem, maar een advocaat in de arm nemen vindt u een stap te ver. Hoewel het voor u misschien ondenkbaar lijkt, is niet voor ieder juridisch probleem de hulp van een advocaat nodig. Veel juridische vraagstukken kunt u, met behulp van de juiste organisatie of instantie en met goede informatie, zelf oplossen. De Appvocaat is een app speciaal gemaakt voor dit soort gevallen. Deze app biedt u de mogelijkheid om zonder dure rechtshulp een oplossing te vinden voor uw juridische probleem of geschil. Lees meer ….

verzekerden rechtsbijstand mogen zelf advocaat kiezen

Europese Hof van Justitie doet belangrijke uitspraak: verzekerden rechtsbijstand mogen zelf advocaat kiezen

Verzekerden met een rechtsbijstandsverzekering moeten zelf een advocaat kunnen kiezen. Het mag niet zo zijn dat een rechtsbijstandsverzekering bepaalt wie namens de verzekerde optreedt. Het Europese Hof van Justitie in Luxemburg heeft vandaag een belangrijke uitspraak gedaan.

De rechters van het Europese Hof van Justitie bogen zich over het geschil tussen DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij en een verzekerde.

De cliënt wilde dat de maatschappij hem een zelf uitgekozen advocaat vergoedde in een zaak om zijn ontslag aan te vechten. DAS bood slechts een eigen jurist aan om de man bij te staan. De zaak ging in Nederland naar de Hoge Raad en die vroeg het Europese Hof van Justitie om een uitspraak. En die kwam dus vandaag.

Gevolgen voor verzekeraars

De uitspraak heeft grote gevolgen voor de verzekeraars, die in Nederland drie miljoen particulieren en 400.000 ondernemingen als klant hebben en jaarlijks 400.000 geschillen behandelen.  Als polishouders vrije keuze hebben als het tot een procedure komt, zullen de kosten waarschijnlijk sterk stijgen, en daarmee ook de premies. De gehele uitspraak vindt u hier.

Lees hier meer over de vrije advocaat keuze

Bronr: Nieuws voor de verzekeringsbranche – AMweb.

Vergelijkende reclame

Vergelijkende reclame; Een objectieve vergelijking is toegestaan

Is het toegestaan om als ondernemer reclame te maken voor het eigen product of de eigen dienst en daarbij de vergelijking te maken met het product of de dienst van een of meer concurrenten? Het antwoord luidt ja, zij het onder bepaalde voorwaarden. Die voorwaarden worden hierna kort toegelicht met een aantal voorbeelden.

Waarom staan die voorwaarden in ons Burgerlijk Wetboek? Een Europese richtlijn heeft sinds 2002 deze voorwaarden geformuleerd. Reclame is vaak grensoverschrijdend en grote verschillen in toelaatbaarheid van vergelijkende reclame kunnen het vrije verkeer van goederen en diensten belemmeren, aldus de Europese Commissie. Consumenten zijn gebaat bij een objectieve voorlichting en een rationele vergelijking tussen goederen en diensten, zodat zij in staat worden gesteld een goede keuze te maken uit een gevarieerd aanbod. Uitgangspunt is vergelijkings- en concurrentievrijheid.

Kern is dat de vergelijkende reclame niet misleidend mag zijn, objectief en rationeel moet vergelijken, niet tot verwarring tussen concurrenten mag leiden en goederen of diensten moet vergelijken die in dezelfde behoeften voorzien of voor hetzelfde doel zijn bestemd. Enige overdrijving levert nog geen misleiding op: het gebruik van superlatieven in vergelijkingen is nu eenmaal eigen aan reclame en dient door de consument met een zekere scepsis te worden bejegend. Vergelijkende reclame die vermeldt dat het algemene prijsniveau lager is dan bij de concurrent, terwijl slechts een selectie van producten is vergeleken, kan misleidend zijn zonder vermelding van het selectieve karakter van de vergelijking.

Een objectieve vergelijking betekent dat in de reclameboodschap wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken worden vergeleken van de goederen of diensten, zoals de prijs of de kleurvastheid of het suikergehalte. En het moet gaan om vergelijkbare producten of diensten. Niet bedoeld is om vergelijking slechts toe te staan tussen identieke producten of diensten. Dat wil zeggen dat de vergeleken producten in voldoende mate onderling verwisselbaar moeten zijn, hetgeen ook mogelijk is bij een diverse productengroep zoals levensmiddelen. Een vergelijking tussen verschillende zaken als houten en aluminium raamkozijnen, of tussen het vervoer per trein en per auto (reisduur, betrouwbaarheid bij vertraging, comfort), is dus zeker toegestaan. Wat de controleerbaarheid betreft gaat het niet om cijfermatige meetbaarheid, maar moet de gemiddelde klant in staat worden gesteld om na te gaan of de vergelijking zakelijk gesproken klopt. Een vergelijking behoeft niet steeds betrekking te hebben op alle aspecten van het product of de dienst, wil zij toegelaten zijn. Een vergelijking van uitsluitend de prijs is dus toegestaan.

Elke vergelijking die verwijst naar een speciale aanbieding moet duidelijk het einde en het begin aangeven van de periode gedurende welke de speciale prijs of andere voorwaarden gelden, of vermelden dat de speciale aanbieding loopt zo lang de voorraad strekt. Ook al is vergelijkende reclame dus in beginsel toegestaan, toch kan een concurrent die zich benadeeld voelt een vordering instellen bij de rechter. Wie de reclameboodschap zelf heeft vormgegeven, moet dan binnen korte termijn de bewijzen aandragen waarop de materiële juistheid en volledigheid berust van de feitelijke gegevens in de vergelijking.       

oplossing voor cookies die gegevens verzamelen

cookies die gegevens verzamelen

Websites hoeven bezoekers binnenkort geen toestemming meer te vragen voor ‘first party analytische cookies’. Het gaat dan om cookies waarmee uitsluitend anoniem gemaakte gegevens worden verzameld over bezoekers van de eigen website. Minister Kamp van Economische Zaken schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat daarvoor ruimte is binnen de cookiewet. Voorwaarde is wel dat de privacy van bezoekers van websites niet in het geding mag zijn. De via de first party analytische cookies verzamelde gegevens mogen ook niet worden gedeeld met derden.

. . . lees verder op Internet

Eén EU-octrooi bespaart ondernemers geld

Eén EU-octrooi bespaart ondernemers geld

Er komt 1 EU-Octrooi waarmee ondernemers makkelijker en goedkoper hun ideeën in 25 van de 27 lidstaten van de EU kunnen beschermen. De kosten van die bescherming dalen daarmee met 90%. Dat hebben Europese ministers die zich bezighouden met het concurrentievermogen van de Europese economie op 10 december besloten.

Een octrooi aanvragen in de EU kost nu nog tenminste 20.000 euro. Dit komt deels omdat octrooien in veel verschillende talen moeten worden opgesteld. Straks hoeft dat alleen nog maar in het Engels, Frans en Duits.

De kosten zijn nu ook nog hoog omdat het octrooi per lidstaat wordt aangevraagd en de wettelijke regels per lidstaat verschillen. Straks kunnen rechters oordelen over 1 octrooiwet die voor alle lidstaten gaat gelden. Ook komt er 1 centraal octrooigerecht dat uitspraken kan doen bij geschillen tussen bedrijven.   

. . . lees verder op Internet