Verzekeraar moet toch uitkeren: Hof stelt paal en perk aan beroep op mededelingsplicht

Een recente uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch benadrukt dat verzekeraars tijdig moeten handelen bij aanwijzingen van een schending van de mededelingsplicht door de verzekerde. In deze zaak moest de verzekeraar, ondanks een onjuiste gezondheidsverklaring, toch tot uitkering overgaan omdat zij eerder onderzoek had moeten doen naar de duidelijk aanwezige discrepanties in het dossier. Deze uitspraak onderstreept het belang van proactief optreden door verzekeraars en biedt bescherming aan verzekerden tegen onredelijk beroep op schending van de mededelingsplicht.

Verzekeraar moet overgaan tot uitkering AOV ondanks schending mededelingsplicht verzekeringnemer

Bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (AOV’s) ontstaan vaak discussies over de gezondheidsverklaring die bij het afsluiten van de verzekering is ingevuld. Indien hierin onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt, kan de verzekeraar op grond van de mededelingsplicht (artikelen 7:928-930 BW) het recht hebben om een uitkering te weigeren of zelfs de verzekering te beëindigen.

De wet bepaalt dat de verzekeraar binnen twee maanden na ontdekking van de niet-nakoming de verzekerde daarop moet wijzen, onder vermelding van de mogelijke gevolgen. Deze vervaltermijn is bedoeld om de verzekerde niet in onzekerheid te laten over een mogelijk beroep op de schending van de mededelingsplicht. De verzekeraar mag de zaak niet op zijn beloop laten.

Recent is er veel aandacht geweest voor de vraag of deze termijn subjectief moet worden benaderd (gaat de vervaltermijn in als de verzekeraar de niet-nakoming daadwerkelijk ontdekt) of objectief (start de termijn zodra de verzekeraar op de hoogte had kúnnen raken van de niet-nakoming). De Hoge Raad lijkt in zijn arrest van juli 2023 te kiezen voor de subjectieve benadering, maar benadrukt ook dat het relevant is om te beoordelen of en in welke mate van de verzekeraar mag worden verwacht dat hij onderzoek doet na aanwijzingen van niet-nakoming.

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft aan de hand van deze uitspraak gekozen voor een praktische uitwerking (ECLI:NL:GHSHE:2024:2400). In deze zaak had de verzekerde bij het aangaan van de AOV in zijn gezondheidsverklaring aangegeven geen diabetes te hebben, terwijl hij al sinds 1986 aan diabetes leed. Bij het indienen van een claim op 11 januari 2020 vermeldde hij echter duidelijk dat hij al sinds 1986 diabetes had.

Het Hof stelde vast dat de daadwerkelijke ontdekking van de schending van de mededelingsplicht pas plaatsvond op 26 maart 2020, toen de extern medisch adviseur van de verzekeraar de discrepantie opmerkte tussen de gezondheidsverklaring en het claimformulier. Dat deze documenten al langer in het dossier van de verzekeraar zaten, deed daar niet aan af. De mededeling op 8 april 2020 dat de mededelingsplicht is geschonden, was daarmee formeel binnen de termijn van twee maanden.

Echter, het Hof oordeelde dat de verzekeraar eerder in actie had moeten komen. Op het claimformulier stond immers duidelijk vermeld dat de verzekerde al sinds 1986 diabetes had. Het Hof overwoog:

“Het had op de weg van de verzekeraar gelegen om direct na ontvangst van het claimformulier nader onderzoek te doen naar de juistheid van de bij de aanvraag van de verzekering verstrekte gegevens.”
(ECLI:NL:GHSHE:2024:2400, r.o. 4.5)

Verder stelde het Hof dat de verzekeraar reeds kort na 11 januari 2020 voldoende zekerheid had kunnen én moeten hebben over de schending van de mededelingsplicht. Door niet tijdig te handelen, heeft de verzekeraar niet voldaan aan haar verplichting om de verzekerde binnen twee maanden na ontdekking te wijzen op de mogelijke gevolgen daarvan.

Het Hof concludeerde:

“Gelet op het voorgaande is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de verzekeraar zich beroept op de schending van de mededelingsplicht.”
(ECLI:NL:GHSHE:2024:2400, r.o. 4.7)

Hierdoor moet de verzekeraar overgaan tot uitkering aan de verzekerde, ondanks de schending van de mededelingsplicht.

Ook de Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in haar uitspraak van 15 juni 2023 (ECLI:NL:RBZWB:2023:7867) een vergelijkbare lijn gevolgd. De rechtbank oordeelde dat de verzekeraar niet voldoende voortvarend heeft gehandeld na aanwijzingen van een mogelijke schending van de mededelingsplicht:

“De verzekeraar had op basis van de ontvangen informatie reden moeten zien om nader onderzoek te doen en heeft dit nagelaten. Hierdoor heeft zij niet binnen de wettelijke termijn gereageerd.”
(ECLI:NL:RBZWB:2023:7867, r.o. 3.4)

Deze uitspraken benadrukken het belang voor verzekeraars om proactief te handelen bij aanwijzingen van een mogelijke schending van de mededelingsplicht. Het enkele feit dat de verzekeraar formeel binnen twee maanden na daadwerkelijke ontdekking heeft gereageerd, is onvoldoende indien zij eerder had kunnen en moeten handelen.

Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp door advocaten kunt u een vraag stellen via www.advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten

Pensioen automatisch mee naar nieuwe baan

Kleine en versnipperde pensioentjes worden samengevoegd tot één beter pensioen. 

Werkt u naast uw onderneming ook nog in loondienst? Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen binnenkort kleine pensioenen bij elkaar optellen in plaats van deze uit te keren. Kleine en versnipperde pensioentjes kunnen zo worden samengevoegd tot één beter pensioen. Het gaat om pensioenbedragen van minder dan € 474,11 bruto per jaar.

Voor wie?

ondernemers die naast hun bedrijf ook nog in loondienst werken

Wanneer?

De Wet waardeoverdracht klein pensioen gaat in op 1 januari 2019.

Bron : ondernemersplan

Pensioen automatisch mee naar nieuwe baan

Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen binnenkort kleine pensioenen bij elkaar optellen in plaats van deze uit te keren. Kleine en versnipperde pensioentjes kunnen zo worden samengevoegd tot één beter pensioen.

De wet is voornamelijk van belang voor werknemers die vaak van baan veranderen

De Wet waardeoverdracht klein pensioen gaat naar verwachting in op 1 januari 2019.

Let op: De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant

verzekerden rechtsbijstand mogen zelf advocaat kiezen

Europese Hof van Justitie doet belangrijke uitspraak: verzekerden rechtsbijstand mogen zelf advocaat kiezen

Verzekerden met een rechtsbijstandsverzekering moeten zelf een advocaat kunnen kiezen. Het mag niet zo zijn dat een rechtsbijstandsverzekering bepaalt wie namens de verzekerde optreedt. Het Europese Hof van Justitie in Luxemburg heeft vandaag een belangrijke uitspraak gedaan.

De rechters van het Europese Hof van Justitie bogen zich over het geschil tussen DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij en een verzekerde.

De cliënt wilde dat de maatschappij hem een zelf uitgekozen advocaat vergoedde in een zaak om zijn ontslag aan te vechten. DAS bood slechts een eigen jurist aan om de man bij te staan. De zaak ging in Nederland naar de Hoge Raad en die vroeg het Europese Hof van Justitie om een uitspraak. En die kwam dus vandaag.

Gevolgen voor verzekeraars

De uitspraak heeft grote gevolgen voor de verzekeraars, die in Nederland drie miljoen particulieren en 400.000 ondernemingen als klant hebben en jaarlijks 400.000 geschillen behandelen.  Als polishouders vrije keuze hebben als het tot een procedure komt, zullen de kosten waarschijnlijk sterk stijgen, en daarmee ook de premies. De gehele uitspraak vindt u hier.

Lees hier meer over de vrije advocaat keuze

Bronr: Nieuws voor de verzekeringsbranche – AMweb.

Verzekeren lukt niet meer omdat liegen niet loont

Wie liegt bij de aanvraag voor een verzekering of wie eenmaal uit een verzekering is gezet, loopt het risico voor zeer lange tijd nergens meer een verzekering te kunnen afsluiten. Dat zal de jongeman merken die zich als zzp’er/timmerman verzekerde tegen arbeidsongeschiktheid. Hij kruiste aan geen drugs te gebruiken en de laatste vijf jaar ook geen drugs te hebben gespoten. De aanvraag wordt geaccepteerd.

Na een jaar raakt hij een half jaar arbeidsongeschikt wegens een te opereren kwaal aan zijn polsen. Vlak voor het einde van die arbeidsongeschiktheid wordt hij opgenomen in een psychiatrische inrichting.

De verzekeraar vraagt met machtiging van de jongeman de medische gegevens op. Daaruit blijkt dat hij al jaren (vanaf zijn 12e) aan de drugs is en recentelijk drugs spoot. Hij is nu depressief en probeerde zelfmoord te plegen.

De verzekeringsmaatschappij stopt de polis met een beroep op verzwijging en vordert de gedane arbeidsongeschiktheidsuitkeringen terug (ruim 21.000 euro). De uitkomst is voorspelbaar: de rechter geeft de verzekeraar gelijk.

Velen zullen vooraf niet stil staan bij het feit dat het voor een leugenaar daarna voor zeer lange tijd schier onmogelijk is om nog ergens een polis af te sluiten, ongeacht of hij een auto wil verzekeren of een huis of wat dan ook. En als je je niet kunt verzekeren, krijg je bij een bank vaak ook geen krediet meer. Het gevolg is dat je financieel-economisch gezien in de woestijn terecht komt en grote kans loopt van de dorst om te komen.

Kortom, liegen loont niet, het gebruik van drugs trouwens evenmin, en laten we wel zijn, daar begon het mee.         

Werkgever zelf aansprakelijk voor gebreken aan gehuurd pand

Werkgever zelf aansprakelijk voor gebreken aan gehuurd pand

De kantonrechter heeft bepaald dat een werkgever niet heeft voldaan aan zijn zorgverplichting en daarmee aansprakelijk is voor de gevolgen van een ongeval. Een werkgever heeft namelijk de verplichting om een gehuurd gebouw te (laten) beoordelen door middel van een risico-inventarisatie.

Eind augustus 2011 brengt een werknemer, in verband met verhuizing van het bedrijf, met een vrachtwagen spullen van het oude naar het nieuwe pand. Als hij klaar is met uitladen bij de nieuwe vestiging en wil vertrekken voor een volgende rit, ziet hij dat de roldeur van de laaddock is blijven hangen op een aantal gestapelde plastic kratjes. Hij roept van buiten naar zijn leidinggevende dat de deur is blijven steken, loopt tegelijk naar de deur en duwt de kratjes met beide handen naar binnen. Op dat moment roept zijn leidinggevende ‘Niet doen!’ De roldeur komt op zijn achterhoofd terecht waardoor hij met zijn gezicht tegen het laaddock slaat. Later blijkt dat de kabelbeveiliging, die op de roldeur moet zitten om dit soort ongevallen te voorkomen, ontbreekt. Dat risico staat niet in de RI&E.

De arbeidsinspectie geeft een boete wegens overtreding van het Arbobesluit. De werknemer wil vergoeding van zijn schade, maar de verzekeraar van de werkgever wijst aansprakelijkheid af.    

. . . lees verder op Internet

Bijstand, terugvordering en letselschade

Een 27-jarige man overkomt in 1982, toen we nog de gulden hadden, een ernstig verkeersongeval met blijvend letsel. Omdat hij op de datum van het ongeval geen baan had en ook geen inkomen, vraagt en krijgt hij vanaf die dag een bijstandsuitkering. Het komt maar al te vaak voor dat verzekeraars voorschotten weigeren, zodat slachtoffers noodgedwongen naar de bijstand moeten, soms zelfs na eerst hun op hun vermogen te zijn ingeteerd. Over de schuldvraag en de hoogte van de schadevergoeding wordt vijftien jaar gebakkeleid.

In de loop van die vijftien jaar krijgt hij uiteindelijk wel wat voorschotten, deels op de materiële schade en aanvullend op zijn inkomensschade, dus aanvullend op de bijstandsuitkering tot het niveau dat hij zonder ongeval vermoedelijk verdiend zou hebben.

Goed beschouwd betaalt de verzekeringsmaatschappij maar een deel van die inkomensschade omdat een ander deel door de bijstand wordt betaald.

Eigenlijk had de verzekeringmaatschappij de volledige inkomensschade moeten bevoorschotten en de gemeente moeten melden dat ze de bijstand konden stoppen en het reeds betaalde konden terugvorderen. Maar dat doen verzekeringmaatschappijen in de regel zelden. In die vijftien jaar werd per saldo 90.000 gulden ongespecificeerd bevoorschot.

Uiteindelijk wordt in 1997 een eindovereenkomst gesloten tussen slachtoffer en verzekeringmaatschappij waarbij de schade wordt vastgesteld op 640.000 gulden. De specificatie van de schade is (afgerond):

materiële schade: 15.000;
smartengeld: 60.000;
toekomstige medische kosten: 25.000;
toekomstig verlies aan arbeidsvermogen: 500.000;
ongespecificeerd: 40.000.

Het slachtoffer kreeg, afgerond een slotuitkering (schade van 640.000 minus 90.000 voorschotten) van 550.000 gulden, natuurlijk tegen finale kwijting over en weer. So far so good, leek het. Dan ineens staat de gemeente op de stoep en vordert alle verleende bijstand terug, vanaf 30 mei 1982 tot 1 oktober 1997, de datum waarop het slachtoffer de slotuitkering kreeg. Een totaal vordering van 227.000 gulden. Omdat de gemeente slechts over de afgelopen vijf jaar kan terugvorderen, moet het slachtoffer per saldo 106.000 gulden terugbetalen.

Het heeft er alle schijn van dat de verzekeringmaatschappij hier van geprofiteerd heeft, want in de slotdeal zat geen post opgenomen voor reeds geleden verlies aan arbeidsvermogen (lees: netto inkomensverlies), terwijl de betaalde voorschotten hooguit voor ca. 40.000 gulden betrekking kunnen hebben gehad op inkomensverlies.

De advocaat van het slachtoffer had kunnen en moeten voorkomen dat het slachtoffer ineens alsnog met deze claim zou worden geconfronteerd. De verleende bijstand was gewoon een schadepost zodat de totale uitkering van de verzekeringsmaatschappij 106.000 gulden hoger had moeten zijn. En eigenlijk had het totale schadebedrag 227.000 gulden hoger moeten zijn. De verzekeringsmaatschappij profiteerde dus van de bijstand door de gemeente, de laksheid van de gemeente, en de fout van de advocaat van het slachtoffer.

Hoe het anders had gemoeten? Op het moment dat vaststond dat de verzekeringmaatschappij moest betalen, had van de betaalde/ontvangen voorschotten eerst de verleende bijstand moeten worden terugbetaald. Nu draait het slachtoffer daar voor op terwijl dit gewoon als schade door de verzekeringsmaatschappij had moeten worden vergoed.