EU-Hof: Nederland Dient Pensioenregelgeving te Herzien

Nederland moet haar pensioenwetgeving wijzigen na een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. De huidige regels belemmeren het vrije verkeer van werknemers binnen de EU door het overdragen van pensioenrechten te bemoeilijken, in strijd met Europese afspraken.

Nederland is genoodzaakt haar pensioenwetgeving te herzien. Dit volgt uit een besluit van het Europese Hof van Justitie, dat heeft vastgesteld dat de huidige Nederlandse regels het voor burgers, die binnen de Europese Unie verhuizen, te ingewikkeld maken om hun opgebouwde pensioenrechten mee te nemen.

Volgens de huidige Nederlandse wetgeving, indien een persoon zijn of haar pensioenkapitaal wil overzetten naar een pensioenfonds in een ander EU-lidstaat, mag de mogelijkheid tot vroegtijdige opname van dit kapitaal (ook bekend als afkoop) niet uitgebreider zijn dan de mogelijkheden die in Nederland gelden.

Beperkte Uitkeringsmogelijkheden In Nederland zijn de voorwaarden voor het vroegtijdig uitkeren van pensioen beperkt tot enkele specifieke situaties, zoals in het geval waarbij iemand een relatief klein pensioen heeft opgebouwd. Als de afkoopregelingen in het andere EU-land soepeler zijn, wordt de betrokkene in Nederland belast over de pensioenoverdracht. Door de relatief strikte Nederlandse regels is dit vaak het geval.

Deze belastingheffing kan een afschrikkend effect hebben op personen die overwegen om voor werk naar andere EU-lidstaten te verhuizen. Het Europees Hof heeft geconcludeerd dat Nederland hiermee de Europese overeenkomsten betreffende het vrije verkeer van werknemers en kapitaal niet naleeft.

Dit juridisch dispuut tussen Nederland en de Europese Commissie sleept zich al meer dan een decennium voort.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Invoering Wet Pensioenverdeling Bij Scheiding 2022

Wet pensioenverdeling bij scheiding 2022 brengt eenvoud en gemak, door de verdeling automatisch te regelen bij wet. Na de scheiding treedt de verdeling automatisch in voor de gewone pensioenaanspraken. De pensioenmaatschappij heeft nu een taak om de gevolgen voor het pensioen te melden bij de pensioengerechtigden, en wijziging door te voeren. Niet iedereen is blij.

Op 1 juli 2022 is de invoering van de nieuwe Wet pensioenverdeling bij scheiding 2022 gepland.

Na invoering geldt, indien een echtscheidingsverzoek is ingediend ná 1 juli 2022, uitsluitend deze wet voor de verdeling van pensioen. Zoals gewoonlijk is ook in dit geval “the proof in the pudding”. Nog voor dat de wet werking heeft zijn er al partijen, waaronder de pensioenuitvoerders, die beren op de weg zien.

Voorgeschiedenis: Scheidingen vóór 1981

Het opbouwen van een pensioen is pas na de 2e wereldoorlog gebruik geworden. In de jaren ’60 van de vorige eeuw werd meestal alleen door de kostwinner (lees: de man) pensioen opgebouwd. Bij een echtscheiding hoefde het door de man opgebouwde pensioen niet worden verrekend, ook indien partijen in gemeenschap waren gehuwd. Een huwelijk in gemeenschap van goederen was in die jaren de meest voorkomende vorm. De reden was dat de pensioenaanspraak “juridisch verknocht was” aan (de persoon van) man; verknochtheid verwijst naar individueel eigendom van goederen én schulden die wegens hun karakter buiten de gemeenschap van goederen vallen.

Scheidingen vanaf 1981 tot 1 mei 1995

Maatschappelijke ontwikkelingen hebben geleid tot het Boon/Van Loon-arrest uit 1981: gehuwden, mits in gemeenschap gehuwd, dienden over te gaan tot “verrekening”. Dat is dus nog steeds geen verdeling, maar de trend was gezet; een pensioen tijdens een huwelijk opgebouwd is bedoeld voor beide partners en bij scheiding dienen zij beiden hun (gedeelde aanspraak te behouden. Verrekening betekent dat het pensioen bij één partij blijft, maar de andere partner wordt gecompenseerd. Een onbedoeld gevolg was dat de gehele aanspraak in de verrekening wordt betrokken, dus vanaf de eerste dag van de opbouw. Dit lijkt onredelijk, indien de aanspraak al jaren vóór het huwelijk is opgebouwd, en het huwelijk maar kort heeft geduurd.
De uitspraak heeft werking voor alle huwelijken die zijn ontbonden vóór 1 mei 1995.

Scheidingen vanaf 1 mei 1995

Daarna is de wet verevening pensioenrechten bij scheiding van kracht geworden: de pensioenverevening wordt de norm. Partijen hebben elk een tijdsevenredige aanspraak die dient te worden verdeeld (“verevend”) waarbij rekening wordt gehouden met de duur van het huwelijk. Dus pensioenaanspraken worden voor die verevening eerst herberekend naar een tijdsevenredige aanspraak die wordt vastgesteld aan de hand van de duur van het huwelijk.

De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS) is geldend recht tot 1 juli 2022. In deze wet wordt alleen het ouderdomspensioen betrokken. Het partnerpensioen, dat de andere partner zou ontvangen bij vóór-overlijden van de pensioengerechtigde partner, viel niet onder de WVPS. Deze aanspraak werd na de scheiding omgezet in een bijzonder partnerpensioen, maar werd wel verrekend bij de vaststelling van de hoogte van het te verevenen pensioen.

De hoofdregel is volgens de WVPS 50%-50% verevening van tijdens huwelijk opgebouwd ouderdomspensioen. De wet geeft echter mogelijkheden om daarvan af te wijken bij overeenkomst.

Die afwijkingen betreffen de verhouding in percentage opbouw of uitkering, de berekening van de opbouw over een andere periode, of volledig afstand. Ook is er de optie van de conversie: de vereveningsgerechtigde partner heeft geen vordering meer die is afgeleid van het pensioen van de aanspraakgerechtigde partner, maar krijgt een volledige onafhankelijke pensioen aanspraak. Een partnerpensioen, dat afhankelijk is van de andere partner, verdwijnt daarmee.

De WVPS behoudt de komende jaren nog gewoon haar werking voor huwelijken die na 1 mei 1995, maar vóór 1 juli 2022 zijn ontbonden.

Scheidingen vanaf 1 juli 2022?

De voordelen van conversie, hiervoor al genoemd, zijn legio. Eén belangrijk voordeel is onder ander dat de ex-partners en hun pensioenregeling, volledig van elkaar los komen. Helaas was in de oude wet na 1 mei 1995 die conversie geen standaardregeling, en partijen dienden bij of na de scheiding zelf actie te ondernemen om de conversie tot stad te brengen. Ook de verdeling zelf, zelfs indien er geen afwijkende afspraken werden gemaakt, dienden partijen zelf binnen 2 jaar na de scheiding te melden bij hun pensioenmaatschappij. Deden zij dat niet, dan geldt de oude regel: de ene partner moet na de pensioendatum zelf zijn aanspraak “ophalen” bij de andere partner. Daar ging het vaak mis door onbekendheid met de regels of stilzitten van één of beide partners. Dit is de afgelopen decennia de oorzaak voor vele rechtbankprocedures, die nog 30 jaar (!) na de scheiding kunnen plaatsvinden tussen ex-partners.

Wet pensioenverdeling bij scheiding 2022 (Wps 2022) brengt eenvoud en een belangrijke aanpassing, door de verdeling automatisch te regelen bij wet. Nadat een echtscheiding is ingeschreven in de registers, en daardoor een rechtsfeit is, treedt het gevolg van deze wet automatisch in voor de gewone pensioenaanspraken die onder deze wet vallen. De pensioenmaatschappij heeft nu zelf een taak om de gevolgen voor het pensioen te melden bij de pensioengerechtigden, en dient zelf de wijziging door te voeren. (makkelijk!)

Voor echtscheidingen die worden ingeschreven vanaf 1 juli 2022 wordt ook de pensioenconversie standaard uitgevoerd. Elke ex-partner krijgt automatisch een eigen aanspraak op ouderdomspensioen, en de ex-partners hoeven dit niet meer zelf in gezamenlijk overleg te regelen en aan de pensioemaatschappij te melden.

Daarmee is ook een einde gekomen aan de afhankelijkheid van de (medewerking) van de verdelingsplichtige bij de pensioenverdeling. Er is dus aanzienlijk minder aanleiding voor gerechtelijk procedures na de echtscheiding of in het zicht van de pensioendatum van de pensioengerechtigde ex-partner. Voorts blijft de verdelingsgerechtigde gewoon dezelfde pensioenuitkering ontvangen na het overlijden van de pensioengerechtigde (verdelingsplichtige) ex-partner.

Ten aanzien van het bijzonder partnerpensioen is tevens een wijziging in de wet opgenomen. Dit bijzonder partnerpensioen wordt het nabestaandenpensioen genoemd. In de oude wet WVPS wordt deze berekend over de opbouw van zowel vóór het huwelijk als tijdens het huwelijk. In de nieuwe wet is er meer evenwicht. Voor de hoogte van het te converteren pensioen wordt slecht rekening gehouden met pensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd.

De wet geeft ex-partners na de scheiding direct hun financiële zelfstandigheid.

De wet bevat één nadeel. De gevolgen van de wet, ook als die automatisch intreed door het stilzitten van partijen, is onomkeerbaar. Dit geldt dus zowel voor de gevolgen die automatisch intreden, omdat partners géén keuze maken, als voor de gevolgen bij een afwijkende keuze. Men kan dus de conversie, eenmaal uitgevoerd, niet weer ongedaan maken. Wie bijvoorbeeld niet de conversie wenst moet dat tijdens na de scheiding direct doorgeven, omdat zij het risico lopen dat een afwijkende keuze niet meer mogelijk is.

Dit nadeel is de reden dat het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie hebben laten weten bezorgd te zijn over de invoering van de wet op 1 juli 2022, en zij willen uitstel van de invoering, om nog reparatiewetgeving uit te voeren.

Er zijn immers veel redenen om af te wijken van een automatische conversie. Er kunnen immers zeer goede redenen  zijn om af te wijken van de standaard fiftyfifty verdeling en conversie. Het huwelijksvermogen is immers in elk huwelijk afwijkend, en pensioen is slechts één bestanddeel die moet worden verdeeld. Door ten aanzien van één bestanddeel de verdeling automatisch te regelen, kan het zijn dat verdeling van andere goederen bijzonder aandacht verdiend. Een echtelijke woning op beider namen wordt immers ook niet volgens de wet aan ieder bij helfte toegedeeld, ook niet ten aanzien van de overwaarde.

Meer informatie over scheiden en pensioenverdeling, bel met 0900-advocaten of zend een email aan info@advocaten.nl.

Afstand Van Het Recht Op Alimentatie – Kan Dat Bij De Huwelijkssluiting Al Worden Vastgelegd?

Afscheid nemen doet zeer, zeker als er een hoge alimentatie verschuldigd wordt na de echtscheiding. Veel echtelieden komen vóór het huwelijk al overeen om daarop geen aanspraak te maken. Maar werkt dat ook?

Levensonderhoud na de echtscheiding is een wettelijke recht waar op elke ex partner jegens de andere partner een beroep kan doen. Toch doen ex-partners regelmatig afstand van dit recht bij de echtscheiding.
Hoewel sinds 2018 de termijn waarin de alimentatie dient te worden betaald verkort is van 12 naar 5 jaren komt het nog regelmatig voor dat echtelieden reeds vóór de huwelijkssluiting dit beroep op alimentatie willen uitsluiten.

Afstand van onderhoudsbijdrage of alimentatie
Bij huwelijkse voorwaarden kunnen echtgenoten reeds vóór het huwelijk overeen komen dat zij over en weer afzien van het recht op partneralimentatie na de echtscheiding.

Dit zogenaamde nihilbeding wordt door sommige notarissen bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden opgenomen, maar met dien verstande dat de contractspartijen rekening moeten houden met de omstandigheid dat dit beding mogelijk geen rechtskracht heeft.

In de wet is bepaald dat echtelieden bij de echtscheiding kunnen overeenkomen (vóór of na de echtscheidingsbeschikking) of en welk bedrag één ex-partner jegens de ander alimentatie verschuldigd is. (art. 1:158 Burgerlijk wetboek) Een overeenkomsten waar in partijen reeds vooraf afstand doen van dit recht is echter nietig, zoals is te lezen in artikel 1:400 lid 2 Burgerlijk wetboek.

Een nihilbeding wordt echter zowel in de wet als in de parlementaire geschiedenis niet zonder meer als nietig beschouwd. Zowel in de rechtspraak als in de literatuur zijn de opvatting over dit onderwerp verdeeld. In de rechtspraak zijn in 1980 en 1996 arresten gewezen door de Hoge Raad. Nihilbedingen in voorhuwelijkse voorwaarden zijn een aantal maal voorgelegd aan Rechtbanken en ook in appel is de kwestie voorgelegd.
Volgens de jurisprudentie is een voorhuwelijkse nihilbeding nietig, maar onder bijzondere omstandigheden kan het beroep op de nietigheid van het beding in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid. Dat wil zeggen dat het beding kennelijk toch indirecte werking kan hebben, ook al is de uitkomst onzeker.

In een recent geval had het Gerechtshof in Den Haag een soortgelijke arrest gewezen. Naar aanleiding van dit arrest heeft de Advocaat Generaal van het Hof Den Haag een vordering tot cassatie in het belang der wet ingesteld.

De Advocaat Generaal stelt soms beroep in in het belang van de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, teneinde de Hoge Raad ervoor te laten zorgen dat verschillende lagere rechters in het land juridische regels op dezelfde manier uitleggen en toepassen. Het is toch in strijd met de rechtszekerheid als een rechter in Utrecht in dezelfde soort zaken anders oordeelt dan een rechter in Groningen. Overigens heeft cassatie in het belang der wet geen rechtsgevolgen voor de partijen in deze procedure.

De Advocaat Generaal geeft zijn opinie in dit beroep, en geeft als zijn mening dat de wettelijke bepaling over de nietigheid van overeenkomsten waarin vooraf reeds afstand wordt gedaan van een wettelijk recht als partneralimentatie, niet van toepassing is op overeenkomsten over partneralimentatie.
De AG betoogd dat de in wet bepaalde contractsvrijheid van echtgenoten ten aanzien van partneralimentatie leidend is en voorrang heeft op de wettelijke plicht die voortvloeit uit de wet.
Bovendien zijn er nu reeds tal van andere mogelijkheden voor toekomstige echtgenoten om bij overeenkomst van de wettelijke regeling af te wijken, onder andere voor pensioen en het huwelijksvermogensregime.

In het betoog wordt wel gesteld dat een nihilbeding in de voorhuwelijkse alimentatieovereenkomst aantastbaar is op grond van bijzondere omstandigheden, zodat, eenvoudiger dan bijvoorbeeld een uitsluiting van gemeenschap, de rechter kan worden gevraagd het nihilbeding terzijde te stellen of te wijzigen. Dit is in feite de omgekeerde uitleg van de rechtspraak tot aan heden, waarin een nihilbeding nietig is, maar onder bijzondere omstandigheden toch indirect werking kan hebben wegen de redelijkheid en billijkheid.

De uitspraak Hoge Raad wordt niet eerder verwacht dan november 2022.
Wilt u meer weten over alimentatie, uw recht, het doen van afstand, de berekening en invordering van alimentatie, bel dan met 0900-advocaten of stuur een email aan Advocaten.nl.

Het nieuwe pensioenstelsel

Op de lange termijn zorgt het nieuwe systeem voor een eerlijkere verdeling. Maar voordat het zover is, zal de middelbare groep er bij een overgang naar het nieuwe systeem tussen de 2 en 10 procent op achteruit gaan.

Minister Koolmees heeft vandaag duidelijk gemaakt dat hij hoe dan ook door wil met het aanpassen van het pensioenstelsel. Zoals al in het regeerakkoord is afgesproken, is een van de belangrijkste wijzigingen die hij voorstelt om de doorsneesystematiek af te schaffen.
Wat betekent dat? En hoe pakt het uit voor verschillende generaties?

Om fatsoenlijk rond te kunnen komen als je op je oude dag stopt met werken en in principe dus geen loon meer krijgt, zetten werknemers die in loondienst zijn in Nederland al sinds jaar en dag elke maand een deel van hun loon opzij. Zou je dat helemaal alleen doen, dan is dat een enorm risico. Daarom zetten alle Nederlanders in loondienst geld opzij in een collectief pensioenfonds. Via dat gezamenlijke fonds kunnen risico’s worden gedeeld. Bijvoorbeeld bij een tegenvallende economie of wanneer mensen onverwacht veel langer blijven leven na hun pensioen, en dus langer een pensioenuitkering nodig hebben.

Tijden veranderen
Vroeger werkte dit systeem goed, omdat de meeste Nederlanders hun hele leven in loondienst waren. Pensioenfondsen kregen daardoor jarenlang een constante stroom geld binnen, dat ze konden beleggen en later uitkeren. Maar de tijden zijn veranderd. Fondsen moeten nu aan relatief veel mensen pensioen uitkeren, omdat veel werknemers uit de babyboom-generatie nu met pensioen zijn of gaan. Terwijl mensen die nu inleggen veel vaker van werkgever wisselen, minder vaak in loondienst zijn en vaker zzp’er. Ook leven mensen langer en staan de rentes op de financiële markten al tijden laag.
Dit alles zorgt ervoor dat de continue instroom van geld bij pensioenfondsen, om te beleggen en later uit te kunnen keren, niet meer vanzelfsprekend is. De pensioenen die ooit beloofd zijn, zijn niet altijd meer reëel. Daarbij komt dat door deze veranderingen de verdeling van al dat ingelegde pensioengeld niet meer even eerlijk is voor alle generaties.

Oneerlijk voor jongeren
Dat heeft te maken met de manier waarop werknemers premie inleggen en daarna pensioen uitgekeerd krijgen: de zogenoemde doorsneesystematiek. Daarbij bouwt iedereen procentueel evenveel pensioen op voor het geld dat hij of zij inlegt, ongeacht hoe oud hij of zij is.
Eigenlijk is dat niet helemaal eerlijk. Want als iemand die 30 jaar is 100 euro inlegt, kan dat geld veel langer belegd worden en dus meer waard worden, dan als iemand hetzelfde bedrag nog even vlak voor zijn of haar pensioen inlegt. Toch krijgen ze er in het bestaande systeem evenveel pensioen voor terug.
In de huidige situatie betalen de jongeren met hun inleg dus eigenlijk mee aan het pensioen dat nu aan al die ouderen wordt uitgekeerd.
Het kabinet wil nu dat deze doorsneesystematiek wordt afgeschaft, waardoor de inleg en verdeling eerlijker kan.

Overgang kan hele generatie treffen
De overgang van ons bestaande naar dit nieuwe stelsel zorgt wel voor een probleem. Er dreigt namelijk daarbij namelijk een hele generatie tussen het wal en het schip te vallen: mensen die nu grofweg tussen de 35 en 65 jaar oud zijn, berekende het Centraal Planbureau.
Met het geld dat zij namelijk tot nu toe in de gezamenlijke pensioenpot gestopt hebben, betaalden ze wel mee aan de pensioenuitkering van iedereen die ouder is. Dat zou niet erg zijn, als zij op hun beurt later profiteren van de inleg van wie jonger is.

Maar in het nieuwe stelsel zal dát niet gebeuren. Dan profiteren de jongeren immers zelf van hun lucratieve inleg. De groep jongeren tussen de 20 en 32 die al pensioen opbouwen, gaan er bij de overgang juist tot 2 procent op vooruit.

Op de lange termijn zorgt het nieuwe systeem voor een eerlijkere verdeling. Maar voordat het zover is, zal de middelbare groep er bij een overgang naar het nieuwe systeem tussen de 2 en 10 procent op achteruit gaan. Het meest ongelukkig pakt het uit voor mensen die nu rond de 50 jaar zijn. Bij elkaar verliest die groep waarschijnlijk 60 miljard euro. Zoveel zal er dus op een of andere manier ook bijgelegd moeten worden, om die mensen te compenseren.

Compensatie
Koolmees zegt nu dat werkgevers en werknemers verplicht een transitieplan moeten maken. Hierin moet worden vastgelegd in hoeverre werkgevers en werknemers worden gecompenseerd voor de kosten van de overgang.

Het lijkt er dus op dat de pijn – die er zeker zal zijn, zonder substantiële compensatie – verdeeld moet gaan worden. Dat kan bijvoorbeeld doordat mensen extra premies moeten inleggen. Of door het aanboren van opgebouwde buffers.
Koolmees vraagt het Centraal Planbureau om voor de zomer met een doorrekening te komen van wat het voor de verschillende soorten pensioenen betekent om de overstap te maken, zodat duidelijk is hoe lang de transitie moet duren.

Pensioen automatisch mee naar nieuwe baan

Kleine en versnipperde pensioentjes worden samengevoegd tot één beter pensioen. 

Werkt u naast uw onderneming ook nog in loondienst? Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen binnenkort kleine pensioenen bij elkaar optellen in plaats van deze uit te keren. Kleine en versnipperde pensioentjes kunnen zo worden samengevoegd tot één beter pensioen. Het gaat om pensioenbedragen van minder dan € 474,11 bruto per jaar.

Voor wie?

ondernemers die naast hun bedrijf ook nog in loondienst werken

Wanneer?

De Wet waardeoverdracht klein pensioen gaat in op 1 januari 2019.

Bron : ondernemersplan

Pensioen automatisch mee naar nieuwe baan

Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen binnenkort kleine pensioenen bij elkaar optellen in plaats van deze uit te keren. Kleine en versnipperde pensioentjes kunnen zo worden samengevoegd tot één beter pensioen.

De wet is voornamelijk van belang voor werknemers die vaak van baan veranderen

De Wet waardeoverdracht klein pensioen gaat naar verwachting in op 1 januari 2019.

Let op: De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant

Raad van State kritisch over linkse wet gelijke betaling payrollers

De Raad van State vindt dat de drie oppositiepartijen een te klein onderdeel van de problemen op de arbeidsmarkt proberen op te lossen. PvdA-Kamerlid Van Dijk erkent het belang van het aanpassen van de totale arbeidsmarkt, maar vindt het verstandig om met één onderdeel te beginnen.

De Raad van State is kritisch over het initiatiefwetsvoorstel van de linkse partijen om de positie van de payrollers te verbeteren. Het hoogste adviesorgaan van de regering noemt de wet van GroenLinks, de SP en de PvdA ontoereikend, complex en kostenverhogend.

De wet moet regelen dat payrollers dezelfde arbeidsvoorwaarden hebben als werknemers met een vast contract. De ruim 200.000 mensen met een payroll-contract zijn op papier in dienst bij een payroll-bedrijf, waardoor ze bijvoorbeeld een slechtere pensioenregeling kunnen hebben.

De Raad van State vindt dat de drie oppositiepartijen een te klein onderdeel van de problemen op de arbeidsmarkt proberen op te lossen. PvdA-Kamerlid Van Dijk erkent het belang van het aanpassen van de totale arbeidsmarkt, maar vindt het verstandig om met één onderdeel te beginnen.

“We moeten dit nu al doen, want er is geen tijd te verliezen”, aldus Van Dijk. De drie partijen willen niet wachten op een plan van het kabinet om de flexibilisering van de arbeidsmarkt te beperken. “Het duurder maken van payrollers is een begin,” aldus Van Dijk.

Bron: NOS

Pensioen bij scheiding automatisch geregeld

Het pensioen wordt in de toekomst na een echtscheiding automatisch verdeeld tussen de voormalige partners

Het pensioen wordt in de toekomst na een echtscheiding automatisch verdeeld tussen de voormalige partners

Ook worden de pensioenrechten direct gesplitst waardoor voor beiden direct duidelijk wordt welk pensioen later te verwachten is.

Dat heeft minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken) de Tweede Kamer laten weten. “Echtscheiding is een moeilijke situatie waarbij je veel aan je hoofd hebt, en pensioen is een ingewikkeld onderwerp. De verdeling kan en moet eenvoudiger.” Hij hoopt dat het in 2020 ingaat.

Helft van het pensioen

Veel mensen hebben geen idee welke gevolgen een echtscheiding kan hebben voor het pensioen, bleek twee jaar geleden nog uit onderzoek van het ministerie van Financiën. Na een scheiding heeft een man of vrouw recht op de helft van het pensioen dat de ex-partner heeft opgebouwd tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap.

Op dit moment is het nog zo dat het pensioen na een scheiding wordt verdeeld als de echtbreuk binnen twee jaar aan het pensioenfonds wordt gemeld. Gebeurt dit niet, dan moet de uitbetaling later tussen de partners worden geregeld. Dat kan tot lastige situaties leiden.

Kwetsbare partners

Door het automatisch te regelen worden kwetsbare partners beter beschermd, aldus Koolmees. Omdat de voormalige partners met de nieuwe regeling ook direct inzicht krijgen in hun toekomstig pensioen krijgen ze volgens hem “meer regie over hun eigen financiële planning”.

Bron: ANP                       

Pensioen vergeten bij echtscheiding? Regel het nu!

Bent u gescheiden tussen 27 november 1981 en 30 april 1995, dan gelden de regels die vastgesteld zijn in het Boon van Loon arrest nog steeds. U kunt nog steeds uw aanspraak opeisen. Bel 0900-0600 voor meer informatie

Pensioen vergeten bij echtscheiding?  Regel het nu!

Vóór het Boon van Loon arrest werd het ouderdomspensioen vaak niet verdeeld na een echtscheiding. Toen betekende dit vaak dat de vrouw berooid achterbleef. Zij had vaak geen inkomen, de man daarentegen had een inkomen en een opgebouwd pensioen. Na 27 november 1981 moest het ouderdomspensioen echter verrekend worden, of te wel, het pensioen moest verdeeld worden tussen de man en de vrouw. Bent u gescheiden tussen 27 november 1981 en 30 april 1995, dan gelden de regels die vastgesteld zijn in het Boon van Loon arrest nog steeds.      

Gemeenschap van goederen

Allereerst geldt dan dat het ouderdomspensioen alleen tussen de twee ex-partners hoeft te worden verdeeld wanneer er tijdens het huwelijk sprake was van een gemeenschap van goederen. Waren de ex-partners gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, dan zal er geen verdeling van het ouderdomspensioen plaatsvinden. Volgens Boon van Loon valt het ouderdomspensioen namelijk in de gemeenschap van goederen. Bij huwelijkse voorwaarden is deze gemeenschap niet aanwezig en hoeft er dus niet vereffend te worden.

De ex-echtgenoot krijgt dankzij Boon van Loon nu een aanspraak op een deel van het ouderdomspensioen van de ander. Dit betekent dat degene die het ouderdomspensioen heeft opgebouwd, zelf een deel van dat pensioen aan zijn ex-partner moet afstaan. Dit is vaak een lastige zaak en het is dan ook verstandig om een juridisch adviseur te raadplegen wanneer het om de verdeling het ouderdomspensioen gaat.      

Welk deel wordt verdeeld?

Bij een echtscheiding heeft de ex-partner ook recht op het deel van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd voordat de partners met elkaar in het huwelijk traden. Dit is tegenwoordig niet meer het geval. Dit betekent het volgende. Wanneer meneer A op twintigjarige leeftijd start met het opbouwen van ouderdomspensioen en op dertigjarige leeftijd trouwt met mevrouw B, wordt het pensioen dat in die periode is opgebouwd bij een scheiding ook meegerekend. Mochten meneer A en mevrouw B na tien jaar gaan scheiden, dan heeft mevrouw B recht op twintig jaar ouderdomspensioen van meneer A. Het ouderdomspensioen dat na de scheiding wordt opgebouwd, wordt natuurlijk niet meer verrekend.      

Kan de vordering verjaren?

De vordering tot verdeling verjaard niet,(rechtbank Noord-Nederland 25-02-2015 C/18/149443) zodat  u ook 20 of 30 jaar na de echtscheiding nog de vordering tot verdeling kunt instellen.

Wacht daarmee  echter niet en zorg dat u de aanspraak ruim voor het ingaan van het pensioen geldend maakt. Wacht u met het instellen van de vordering, dan bestaat de kans dat de rechter de reeds vervallen pensioentermijnen niet meer betrekt in de toewijzing van uw vordering. De rechter kan in bepaalde gevallen oordelen dat de reeds vervallen termijn terecht geheel zijn geconsumeerd door een nietsvermoedende pensioentrekker, die in veel gevallen ook geen rekening houdt met de verplichting om de helft van  zijn pensioenaanspraak maandelijks betaalbaar te stellen aan de ex-partner. Het is immers zoveel jaar geleden dat daarop vaak niet meer wordt gerekend.

Indien u twijfelt of u nog aanspraak kunt maken op pensioenaanspraken van uw ex-partner, stel dan een vraag aan Advocaten.nl via dit formulier, of bel met 0900 advocaten of 0900-0600. Advocaten.nl helpt u graag verder.

 

aanspraak op pensioen volgens de Boon van Loon regeling

Pensioen niet verdeeld?

Bent u gescheiden tussen 27 november 1981 en 30 april 1995, dan gelden de regels die vastgesteld zijn in het Boon van Loon arrest nog steeds. Mogelijk hebt u alsnog recht op de verdeling van pensioenrechten.

Voor 27 november 1981

Tegenwoordig geldt de regel dat na een echtscheiding het opgebouwde ouderdomspensioen onder de ex-partners moet worden verdeeld. Deze regel heeft niet altijd gegolden. Voor 27 november 1981 had een ex-echtgenoot slechts in bepaalde gevallen recht op een deel van het ouderdomspensioen van de ander. De Hoge Raad, ons hoogste rechtscollege, heeft voor deze situatie een stokje gestoken. In het Boon van Loon arrest van november 1981 besliste de Raad dat het ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen onder de ex-partners moet worden verdeeld nadat zij zijn gescheiden. Deze regeling heeft erg lang gegolden, pas op 1 mei 1995 is deze regel vervangen door een wet. Nu geldt de Wet verevening pensioenrechten.

Boon van Loon

Vóór het Boon van Loon arrest werd het ouderdomspensioen vaak niet verdeeld na een echtscheiding. Toen der tijd betekende dit vaak dat de vrouw berooid achterbleef. Zij had vaak geen inkomen, de man daarentegen had een inkomen en een opgebouwd pensioen. Na 27 november 1981 moest het ouderdomspensioen echter verrekend worden, of te wel, het pensioen moest verdeeld worden tussen de man en de vrouw. Bent u gescheiden tussen 27 november 1981 en 30 april 1995, dan gelden de regels die vastgesteld zijn in het Boon van Loon arrest nog steeds.

Gemeenschap van goederen

Allereerst geldt dan dat het ouderdomspensioen alleen tussen de twee ex-partners hoeft te worden verdeeld wanneer er tijdens het huwelijk sprake was van een gemeenschap van goederen. Waren de ex-partners gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, dan zal er geen verdeling van het ouderdomspensioen plaatsvinden. Volgens Boon van Loon valt het ouderdomspensioen namelijk in de gemeenschap van goederen. Bij huwelijkse voorwaarden is deze gemeenschap niet aanwezig en hoeft er dus niet vereffend te worden.

De ex-echtgenoot krijgt dankzij Boon van Loon nu een aanspraak op een deel van het ouderdomspensioen van de ander. Dit betekent dat degene die het ouderdomspensioen heeft opgebouwd, zelf een deel van dat pensioen aan zijn ex-partner moet afstaan. Dit is vaak een lastige zaak en het is dan ook verstandig om een juridisch adviseur te raadplegen wanneer het om de verdeling het ouderdomspensioen gaat.

Welk deel wordt verdeeld?

Bij een echtscheiding heeft de ex-partner ook recht op het deel van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd voordat de partners met elkaar in het huwelijk traden. Dit is tegenwoordig niet meer het geval. Dit betekent het volgende. Wanneer meneer A op twintigjarige leeftijd start met het opbouwen van ouderdomspensioen en op dertigjarige leeftijd trouwt met mevrouw B, wordt het pensioen dat in die periode is opgebouwd bij een scheiding ook meegerekend. Mochten meneer A en mevrouw B na tien jaar gaan scheiden, dan heeft mevrouw B recht op twintig jaar ouderdomspensioen van meneer A. Het ouderdomspensioen dat na de scheiding wordt opgebouwd, wordt natuurlijk niet meer verrekend.

Wet verevening pensioenrechten

Tegenwoordig geldt dus de Wet verevening pensioenrechten. Dit betekent dat een scheiding na 30 april 1995 volgens deze wet wordt geregeld. In de Wet verevening pensioenrechten is onder andere geregeld dat ook personen die niet in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, na dit huwelijk recht hebben op een verdeling van het ouderdomspensioen. Met andere woorden: mensen die onder huwelijkse voorwaarden zijn getrouwd, moeten na een scheiding ook het ouderdomspensioen verdelen.

Hiernaast geldt nu dat alleen het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd, hoeft te worden verrekend. Dit betekent dat, wanneer het huwelijk slechts vijf jaar heeft geduurd, ook alleen voor die periode ouderdomspensioen hoeft te worden vereffend. Zo wordt voorkomen dat een kort huwelijk iemand zijn gehele pensioenrechten kost. De nieuwe wet gaat overigens alleen over de verdeling van het ouderdomspensioen. De verdeling van het nabestaande pensioen wordt daar niet geregeld.

Als laatste heeft de ex-partner tegenwoordig recht op uitbetaling van het ouderdomspensioen jegens het pensioenfonds. Dit was onder het Boon van Loon arrest nog alleen de ex-partner. Het pensioenfonds is dus de instantie die er voor moet zorgen dat de partner die recht heeft op een deel van het ouderdomspensioen van de ander dit geld dus ook krijgt. De scheiding moet dan natuurlijk wel zijn aangegeven bij het pensioenfonds.

Gescheiden voor 1981?

Bent u nog voor 1981 gescheiden? Dan gelden nog oude regels. In die tijd was de verdeling van het ouderdomspensioen alleen mogelijk onder bijzondere omstandigheden. Zo moet het huwelijk minstens achttien jaar hebben geduurd en moet er minstens één minderjarig kind zijn geweest tijdens dit huwelijk. Ook moet de ex-partner, degene die het pensioen heeft opgebouwd, geen andere compensatie hebben geboden voor het wegvallen van de pensioenrechten. Is sprake van alle drie de voorwaarden, dan heeft u recht op een kwart van het ouderdomspensioen van uw ex-partner.

Indien u twijfelt of u nog aanspraak kunt maken op pensioenaanspraken van uw ex-partner, stel dan een vraag aan Advocaten.nl via dit formulier. Advocaten.nl helpt u graag verder.