oplossing voor cookies die gegevens verzamelen

cookies die gegevens verzamelen

Websites hoeven bezoekers binnenkort geen toestemming meer te vragen voor ‘first party analytische cookies’. Het gaat dan om cookies waarmee uitsluitend anoniem gemaakte gegevens worden verzameld over bezoekers van de eigen website. Minister Kamp van Economische Zaken schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat daarvoor ruimte is binnen de cookiewet. Voorwaarde is wel dat de privacy van bezoekers van websites niet in het geding mag zijn. De via de first party analytische cookies verzamelde gegevens mogen ook niet worden gedeeld met derden.

. . . lees verder op Internet

vrije advocaatkeuze: een sigaar uit eigen doos?

vrije advocaatkeuze: een sigaar uit eigen doos?

Naast particulieren kiezen ook steeds meer ondernemers er voor om een rechtsbijstandverzekering af te sluiten. Omdat met name bij ondernemers de gerede kans bestaat dat zij ooit in een juridisch conflict terechtkomen, is het geen onverstandig besluit om het risico van de juridische kosten af te dekken met een dergelijke verzekering.

Aangezien een verzekeringsmaatschappij doorgaans een commercieel oogmerk heeft, zal zij proberen om op een zo goedkoop mogelijke manier de overeengekomen rechtsbijstand te verlenen. Dat doet zij over het algemeen niet door rekeningen van willekeurige advocaten te betalen, maar door juristen in dienst te nemen die de kwestie zelf kunnen afwikkelen. Er zullen echter altijd zaken aan externe advocaten moeten worden uitbesteed vanwege het procesmonopolie.

Op 22 juni 1987 heeft de Raad van de Europese Gemeenschappen een Richtlijn opgesteld, waarin wordt bepaald dat in elke overeenkomst inzake een rechtsbijstandverzekering uitdrukkelijk moet worden opgenomen dat de verzekerde zelf zijn advocaat mag kiezen als het komt tot een gerechtelijke procedure. In Nederland is deze richtlijn opgenomen in artikel 4:67 van de Wet op het financieel toezicht, hierna te noemen: ‘Wft’.

Hoewel deze bepaling aan duidelijkheid weinig te wensen overlaat, menen rechtsbijstandverzekeraars dat deze bepaling hen niet belemmert om alsnog zelf te bepalen wie de rechtsbijstand in het concrete geval verleent. In dit verband is van belang om te vermelden dat in Nederland niet in elke gerechtelijke procedure een advocaat behoeft te worden ingeschakeld. Zo kunnen arbeidsrechtelijke zaken, die in eerste instantie bij de kantonrechter worden gevoerd, zonder advocaat worden afgedaan. Lees verder “vrije advocaatkeuze: een sigaar uit eigen doos?”

Senaat stemt in met afschaffing verjaring zware misdrijven

Afschaffing verjaring zware misdrijven

De Eerste Kamer heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Opstelten dat de verjaring afschaft voor misdrijven waar een maximale gevangenisstraf van twaalf jaar of meer op staat. Dat geldt eveneens voor ernstige zedenmisdrijven gepleegd tegen kinderen. Nu verjaren alleen de misdrijven met levenslange gevangenisstraf niet.

Verder wordt de verjaringstermijn verlengd voor misdrijven waarop een maximale gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Die termijn wordt twintig jaar in plaats van de huidige twaalf jaar. Hieronder vallen onder meer zware mishandeling en diefstal met geweld. De nieuwe regeling gaat in op 1 januari 2013.

Opstelten vindt het onwenselijk dat daders van bijvoorbeeld verkrachting en doodslag enkel door tijdsverloop aan hun straf kunnen ontkomen. Vervolging van zware delicten moet altijd mogelijk zijn.     

. . . lees verder op Internet

Bijstand, terugvordering en letselschade

Een 27-jarige man overkomt in 1982, toen we nog de gulden hadden, een ernstig verkeersongeval met blijvend letsel. Omdat hij op de datum van het ongeval geen baan had en ook geen inkomen, vraagt en krijgt hij vanaf die dag een bijstandsuitkering. Het komt maar al te vaak voor dat verzekeraars voorschotten weigeren, zodat slachtoffers noodgedwongen naar de bijstand moeten, soms zelfs na eerst hun op hun vermogen te zijn ingeteerd. Over de schuldvraag en de hoogte van de schadevergoeding wordt vijftien jaar gebakkeleid.

In de loop van die vijftien jaar krijgt hij uiteindelijk wel wat voorschotten, deels op de materiële schade en aanvullend op zijn inkomensschade, dus aanvullend op de bijstandsuitkering tot het niveau dat hij zonder ongeval vermoedelijk verdiend zou hebben.

Goed beschouwd betaalt de verzekeringsmaatschappij maar een deel van die inkomensschade omdat een ander deel door de bijstand wordt betaald.

Eigenlijk had de verzekeringmaatschappij de volledige inkomensschade moeten bevoorschotten en de gemeente moeten melden dat ze de bijstand konden stoppen en het reeds betaalde konden terugvorderen. Maar dat doen verzekeringmaatschappijen in de regel zelden. In die vijftien jaar werd per saldo 90.000 gulden ongespecificeerd bevoorschot.

Uiteindelijk wordt in 1997 een eindovereenkomst gesloten tussen slachtoffer en verzekeringmaatschappij waarbij de schade wordt vastgesteld op 640.000 gulden. De specificatie van de schade is (afgerond):

materiële schade: 15.000;
smartengeld: 60.000;
toekomstige medische kosten: 25.000;
toekomstig verlies aan arbeidsvermogen: 500.000;
ongespecificeerd: 40.000.

Het slachtoffer kreeg, afgerond een slotuitkering (schade van 640.000 minus 90.000 voorschotten) van 550.000 gulden, natuurlijk tegen finale kwijting over en weer. So far so good, leek het. Dan ineens staat de gemeente op de stoep en vordert alle verleende bijstand terug, vanaf 30 mei 1982 tot 1 oktober 1997, de datum waarop het slachtoffer de slotuitkering kreeg. Een totaal vordering van 227.000 gulden. Omdat de gemeente slechts over de afgelopen vijf jaar kan terugvorderen, moet het slachtoffer per saldo 106.000 gulden terugbetalen.

Het heeft er alle schijn van dat de verzekeringmaatschappij hier van geprofiteerd heeft, want in de slotdeal zat geen post opgenomen voor reeds geleden verlies aan arbeidsvermogen (lees: netto inkomensverlies), terwijl de betaalde voorschotten hooguit voor ca. 40.000 gulden betrekking kunnen hebben gehad op inkomensverlies.

De advocaat van het slachtoffer had kunnen en moeten voorkomen dat het slachtoffer ineens alsnog met deze claim zou worden geconfronteerd. De verleende bijstand was gewoon een schadepost zodat de totale uitkering van de verzekeringsmaatschappij 106.000 gulden hoger had moeten zijn. En eigenlijk had het totale schadebedrag 227.000 gulden hoger moeten zijn. De verzekeringsmaatschappij profiteerde dus van de bijstand door de gemeente, de laksheid van de gemeente, en de fout van de advocaat van het slachtoffer.

Hoe het anders had gemoeten? Op het moment dat vaststond dat de verzekeringmaatschappij moest betalen, had van de betaalde/ontvangen voorschotten eerst de verleende bijstand moeten worden terugbetaald. Nu draait het slachtoffer daar voor op terwijl dit gewoon als schade door de verzekeringsmaatschappij had moeten worden vergoed.    

Betalen ontslagvergoeding mag in termijnen

De kantonrechter in Zutphen heeft zich onlangs gevoelig getoond voor de financiële situatie van een werkgever. Een afvloeiende werknemer krijgt een ontslagvergoeding, maar zijn ex-werkgever mag die in termijnen betalen.

Het gaat hier om een boomkwekerij die moet snoeien in het personeelsbestand. Voor een werknemer krijgt de boomkweker van het UWV een ontslagvergunning om bedrijfseconomische redenen, maar hij raakt in de knoop met de geldende cao. Daarom vraagt hij de kantonrechter ontslag te verlenen zonder ontslagvergoeding. Hij voert aan dat hij anders failliet dreigt te gaan.

De rechter toont begrip voor de situatie waarin de boomkweker verkeert en willigt het verzoek in. Hij wil de werknemer echter niet zonder enige compensatie wegsturen. Hij stelt een vergoeding vast van 7.200 euro bruto, die in achttien termijnen van 400 bruto mag worden betaald.

. . . lees verder op Internet

Flexibilisering van het B.V.-recht

Per 1 oktober 2012 zal het B.V.-recht worden gewijzigd en vereenvoudigd. In dit artikel zullen enkele in het oog springende wijzigingen worden aangestipt.

De bekende eis van het verplichte minimumkapitaal van 18.000 euro om een B.V. op te kunnen richten wordt afgeschaft. Ook het verplichte maatschappelijke kapitaal gaat op de schop. Als minimumeis komt te gelden dat ten minste één aandeel met stemrecht moet worden gehouden door een ander dan de B.V. In concreto houdt dat in dat straks een B.V. kan worden opgericht met slechts één geplaatst aandeel van 0,01 euro. En dat aandeel behoeft zelfs niet meteen te worden volgestort. Ook de verplichte bankverklaring in geval van storting op aandelen in geld bij de oprichting wordt afgeschaft. Hetzelfde geldt voor de verplichte accountantsverklaring in geval van inbreng in natura. Met deze wijzigingen komt de verantwoordelijkheid voor daadwerkelijke inbreng van kapitaal primair bij het bestuur te liggen. Verder wordt de mogelijkheid om aandeelhouders bij de statuten verplichtingen op te leggen verruimd. Veel afspraken die nu worden verankerd in een aandeelhoudersovereenkomst kunnen een plek krijgen in de statuten. Een in het oog springende wijziging betreft het afschaffen van de momenteel verplichte blokkeringsregeling. Binnen bepaalde grenzen is men vrij een eigen blokkeringsregeling op te stellen waarin bijvoorbeeld een mechanisme van prijsbepaling is opgenomen.

Naast het afschaffen van verschillende regels worden er ook nieuwe regels ingevoerd. Indien er enige uitkering wordt gedaan ten laste van de B.V. moet een zogenoemde uitkeringstest worden uitgevoerd. Het bestuur dient dan te beoordelen of de B.V. als gevolg van de uitkering kan blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Bij die beoordeling dienen de liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit in ogenschouw te worden genomen. In beginsel dient men één jaar vooruit te kijken. Bij het te lichtvaardig instemmen met het doen van uitkeringen riskeren de bestuurders persoonlijke aansprakelijkheid. In geval van een faillissement zal de curator de bestuurder aanspreken bij handelen te kwader trouw.

Het bovenstaande betreft een greep uit een fors aantal wijzigingen van groot en klein formaat. Laat u zich tijdig adviseren over mogelijke gevolgen in uw eigen onderneming!

. . .

Incassokosten vanaf 1 juli 2012 gereguleerd

De nieuwe ‘Wet Incassokosten’ is sinds 1 juli 2012 van kracht. Wat heeft dit te betekenen voor de incassopraktijk? Als de afgesproken betaaltermijn is verstreken, moet een crediteur eerst een schriftelijke aanmaning sturen waarin de klant wordt gewezen op zijn schuld. Deze aanmaning is kosteloos. De consument heeft dan twee weken de tijd om het oorspronkelijke bedrag te betalen, voordat er incassokosten bij komen. De nieuwe regels gelden voor transacties tussen bedrijven en consumenten, maar ook in gevallen tussen bedrijven onderling als er geen schriftelijke andersluidende afspraken over de incassokosten zijn gemaakt. Dit laatste gebeurt meestal in algemene contractsvoorwaarden.

De nieuwe regeling werkt met een getrapte maximering. Hoe hoger het bedrag van de achterstallige betaling, des te lager het percentage incassokosten dat in rekening mag worden gebracht en betaald moet worden. Hoe pakt dat concreet uit? Op vorderingen tot 2.500 euro mogen de incassokosten niet hoger zijn dan 15% van het vorderingsbedrag. Over de volgende 2.500 euro (dus tot 5.000 euro in totaal) geldt maximaal 10%, en over de daaropvolgende 5.000 euro (dus voor het segment tussen 5.000 en 10.000) nog maar 5%. Voor het segment tussen 10.000 en 200.000 euro mag 1% aan incassokosten in rekening worden gebracht. Over het meerdere van 200.000 tot 1 miljoen euro mag slechts 0,5% aan incassokosten worden berekend. Bij bedragen vanaf 1 miljoen geldt een maximum van 6.775 euro. Het minimumbedrag is vastgesteld op 40 euro. Dat mag tot een vordering van 266,67 euro altijd in rekening worden gebracht, ook al is de vordering zelf bijvoorbeeld slechts 15 euro.

De nieuwe wet is bedoeld om duidelijkheid te bieden aan de consument en aan diegene die een vordering wil innen. Voortaan zijn alle posten in het incassokosten verdisconteerd, dus ongeacht de benaming (administratiekosten, dossier- of beheerskosten, kosten voor informatievoorziening, debiteurenbezoek etc.). Voor een kleine aankoop kan een consument een relatief groot bedrag (40 euro) aan incassokosten gepresenteerd krijgen. Als een consument meerdere betalingsachterstanden heeft waarvoor nog geen aanmaning is gestuurd, dan moeten de bedragen bij elkaar worden opgeteld om het incassobedrag te berekenen. Reeds achterstallige betalingstermijnen splitsen mag dus niet: als er gebundeld kan worden geïncasseerd, dan moet dat ook gebeuren.

Voor de debiteur die in een problematische schuldensituatie terecht is gekomen, is er ook iets veranderd per 1 juli 2012. Per die datum is namelijk de wet gemeentelijke schuldhulp in werking getreden die de gemeente verplicht om schuldhulp aan te bieden. Deze wet voorziet in termijnen voor de afhandeling van dergelijke verzoeken en legt ook verplichtingen op aan de debiteur die gebruik maakt van deze voorziening.

. . .

gevaarzetting en ongelijk liggende trottoirtegels – wie is aansprakelijk?

Ongevallen gebeuren elke dag. En het kan iedereen, ook u, overkomen. De gevolgen vallen in de meeste gevallen mee. Maar u kunt pech hebben en verzwikte of gescheurde enkelbanden, gebroken tanden, pols-, heup- of kaakbreuken of zelfs hersenletsel of een dwarslaesie oplopen. Het kan zelfs leiden tot de dood.

Dit artikel gaat over scheefliggende of ongelijk liggende trottoirtegels en stenen in het wegdek waardoor de voetganger struikelt en valt. Bij een geringe verzwikking of een schaafwond op de knie en handen is de schade te gering om te verhalen. Maar andere voorbeelden liegen er niet om. Ze kunnen resulteren in tijdelijke of zelfs blijvende arbeidsongeschiktheid. Ofwel, het kan u immens in uw inkomen aantasten. Dan laten we de eventuele kosten van tijdelijke of zelfs blijvende hulp en verzorging maar terzijde. Ook de restpost, smartengeld, blijft onbesproken omdat die vaak in het niet valt bij de eerder genoemde schadeposten. Maar wanneer kan de schade nu eigenlijk verhaald worden en op wie?

Eerst moet bezien worden wie verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het wegdek of het trottoir. Dat is de wegbeheerder en meestal is dat de gemeente waar de weg is gelegen. Vervolgens moet beoordeeld worden of het wegdek voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. De eis wordt niet gesteld dat een trottoir altijd volledig egaal is. Maar dat wil nog niet zeggen dat de voetganger bedacht hoeft te zijn op grote hoogteverschillen. Maar waar ligt de grens tussen acceptabel en toerekenbaar fout?

Wetswijzigingen 1 juli 2012

Tot en met 1 juli 2012 krijgt u als ondernemer te maken met een aantal nieuwe en gewijzigde regels. Op deze pagina vindt u een selectie van deze regels. Het overzicht wordt tot 1 juli 2012 bijgewerkt.

Let op: De ingangsdatum van een aantal wetswijzigingen is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling en publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant.

. . . lees verder op Internet