Vergunning voor buitenlandse werknemer nog maar een jaar geldig

Vergunning buitenlandse werknemer maar een jaar geldig

Het wordt voor werkgevers vanaf volgend jaar minder makkelijk om werknemers van buiten de Europese Unie in te huren. Zo is een tewerkstellingsvergunning voortaan nog maar één jaar geldig en kan een vergunning worden geweigerd als een werkgever in het verleden is veroordeeld voor het overtreden van arbeidswetgeving, zoals de Arbowet.

Het kabinet vindt het onwenselijk dat werknemers van buiten de Europese Unie worden aangenomen, terwijl er in Nederland nog een half miljoen mensen met een uitkering zijn die kunnen werken. De voorwaarden voor een vergunning voor buitenlandse werknemer worden daarom aangescherpt. Vanaf volgend jaar verplicht de wet werkgevers marktconform loon te betalen. Als blijkt dat werkgevers in een sector te weinig naar Nederlandse werknemers of werknemers van binnen de Europese Unie zoeken dan kan de minister voor die sector een quotum vaststellen. Ook kan een werknemer van buiten de Europese Unie straks pas na vijf jaar in Nederland te hebben gewerkt zonder vergunning aan de slag. Nu is dat na drie jaar.    

Opstelten pakt faillissementsfraude aan

Opstelten pakt faillissementsfraude aan

Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie wil met aanpassing van de Faillissementswet faillissementsfraude harder aanpakken. Ook wil hij de doorstart van noodlijdende bedrijven makkelijker maken en de faillissementsprocedure vereenvoudigen. De maatregelen zijn bedoeld om het ondernemersklimaat in Nederland gezond te houden en het reorganiserend vermogen van bedrijven te versterken.

Allereerst komt er een wetgevingsprogramma herijking faillissementsrecht. De bedoeling daarvan is onder meer het reorganiserend vermogen van bedrijven te versterken. Zo zou een dwingend akkoord, door de rechter opgelegd, ertoe kunnen bijdragen dat individuele schuldeisers een bedrijf niet onnodig failliet kunnen laten gaan.

De bestrijding van faillissementsfraude wordt integraal georganiseerd middels preventie, bestuurlijk toezicht, civielrechtelijk verhaal en strafrechtelijke handhaving. Ondernemers hebben er groot belang bij om met een bonafide partij in zee te gaan.      

. . . lees verder op Internet

Eén EU-octrooi bespaart ondernemers geld

Eén EU-octrooi bespaart ondernemers geld

Er komt 1 EU-Octrooi waarmee ondernemers makkelijker en goedkoper hun ideeën in 25 van de 27 lidstaten van de EU kunnen beschermen. De kosten van die bescherming dalen daarmee met 90%. Dat hebben Europese ministers die zich bezighouden met het concurrentievermogen van de Europese economie op 10 december besloten.

Een octrooi aanvragen in de EU kost nu nog tenminste 20.000 euro. Dit komt deels omdat octrooien in veel verschillende talen moeten worden opgesteld. Straks hoeft dat alleen nog maar in het Engels, Frans en Duits.

De kosten zijn nu ook nog hoog omdat het octrooi per lidstaat wordt aangevraagd en de wettelijke regels per lidstaat verschillen. Straks kunnen rechters oordelen over 1 octrooiwet die voor alle lidstaten gaat gelden. Ook komt er 1 centraal octrooigerecht dat uitspraken kan doen bij geschillen tussen bedrijven.   

. . . lees verder op Internet

Senaat stemt in met afschaffing verjaring zware misdrijven

Afschaffing verjaring zware misdrijven

De Eerste Kamer heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Opstelten dat de verjaring afschaft voor misdrijven waar een maximale gevangenisstraf van twaalf jaar of meer op staat. Dat geldt eveneens voor ernstige zedenmisdrijven gepleegd tegen kinderen. Nu verjaren alleen de misdrijven met levenslange gevangenisstraf niet.

Verder wordt de verjaringstermijn verlengd voor misdrijven waarop een maximale gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Die termijn wordt twintig jaar in plaats van de huidige twaalf jaar. Hieronder vallen onder meer zware mishandeling en diefstal met geweld. De nieuwe regeling gaat in op 1 januari 2013.

Opstelten vindt het onwenselijk dat daders van bijvoorbeeld verkrachting en doodslag enkel door tijdsverloop aan hun straf kunnen ontkomen. Vervolging van zware delicten moet altijd mogelijk zijn.     

. . . lees verder op Internet

Eerste Kamer stemt in met vereenvoudiging bestuursprocesrecht

Vereenvoudiging bestuursprocesrecht

De Eerste Kamer heeft een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie aanvaard dat bestuursrechters meer mogelijkheden biedt om zaken sneller en definitief af te doen. Het zal bijvoorbeeld minder vaak nodig zijn om een heel nieuw besluitvormingstraject te volgen als de rechter gebreken in een besluit van bijvoorbeeld een gemeente of provincie heeft geconstateerd die er voor de inhoud van het besluit niet toe doen. Dit voorkomt onnodige vertraging in de procedure.

Belanghebbenden kunnen zich alleen nog met succes beroepen op voorschriften die hun eigen belangen beogen te beschermen. Verder komt er een algemene verplichting voor de bestuursrechter om het hem voorgelegde geschil zo veel mogelijk definitief te beslechten. Ook krijgt de rechter ruimere bevoegdheden om een passende uitspraak te doen als hij het beroep gegrond acht.   

. . . lees verder op Internet 

[/wpcol_3quarter_end]

 

Ook beëindigingsovereenkomsten per 1 maart onder de Wet melding collectief ontslag

De regels van de Wet melding collectief ontslag (Wmco) worden met ingang van 1 maart 2012 aangepast. Vanaf die datum zal gelden dat ook ontslagen die een werkgever met een zogenoemde beëindigingsovereenkomst wil realiseren onder de Wmco komen te vallen. Als gevolg van deze wijziging zal het voor de toepassing van de Wmco niet uitmaken langs welke route een werkgever ontslagen wil realiseren (via het UWV, via de rechter of via een beëindigingsovereenkomst).     

. . . lees verder op Internet

 

Ontslag via UWV kan toch geld opleveren

  Ontslag via UWV kan toch geld opleveren

Werknemers die ontslagen zijn via de UWV-route, maken niet vaak bezwaar bij de rechter omdat het lastig is om hun schade ‘hard te maken’. Een nieuwe rekenmethode brengt daar verandering in.

Even voor het overzicht: er zijn twee routes bij ontslag. De eerste is via de rechter; daarbij krijgt een werknemer (doorgaans) een geldbedrag mee dat wordt berekend met de kantonrechtersformule. De tweede route is via het UWV; daarbij krijgt een werknemer in principe niets mee, tenzij afgesproken in het sociaal plan òf toegekend door een rechter wanneer hij daar in beroep gaat.

Ook rechters vonden het verschil oneerlijk en zijn vanaf 2009 de kantonrechtersformule gaan toepassen op de UWV-ontslagenen die bij hen langskwamen. Maar de Hoge Raad trok daar een streep doorheen. Zij oordeelde dat voor deze mensen de schade berekend moest worden. De Kring van Kantonrechters is positief over de nieuwe rekenmethode en zegt deze te zullen gaan gebruiken. De toegevoegde waarde zit hem erin dat werknemers kunnen inschatten of het zin heeft om te gaan procederen. Ook geeft het beide partijen handvatten om beter met elkaar te overleggen wanneer ze uit elkaar gaan.     

. . . lees verder op Internet

 

[/wpcol_3quarter_end]

De aansprakelijkheid van de moedervennootschap volgens artikel 2:403 BW

De aansprakelijkheid van de moedervennootschap volgens artikel 2:403 BW

Als iemand zaken doet met een vennootschap die deel uitmaakt van een groter concern is het verstandig om in het handelsregister te controleren of de moedervennootschap een verklaring heeft ingeschreven, dat zij zich aansprakelijk stelt voor alle schulden van de dochtervennootschap, de zogenaamde ‘403-verklaring’. Dat biedt meer zekerheid voor de betaling van de facturen. Hoewel opletten geboden blijft. De ‘403- verklaring’ wordt afgegeven indien binnen het concern een geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld. De financiële cijfers van de dochtervennootschappen worden geïntegreerd in de jaarrekening van de moedervennootschap. Dat betekent dat een dochtervennootschap geen eigen jaarrekening hoeft te publiceren. Dat betekent ook dat de crediteuren geen inzicht wordt geboden in het reilen en zeilen van zo’n dochtervennootschap.

Als tegenprestatie eist de wet dat de moedervennootschap een verklaring afgeeft dat zij zich aansprakelijk stelt voor de verplichtingen van de dochtervennootschappen. Die aansprakelijkheid geldt dan voor vorderingen die voortvloeien uit rechtshandelingen die door de dochtervennootschap zijn aangegaan, nadat de moedervennootschap de ‘403-verklaring’ heeft ingeschreven. Trekt een moedervennootschap de ‘403-verklaring’ weer in, dan zal zij dat ook moeten inschrijven. Vanaf dat moment moet de dochtervennootschap natuurlijk weer de eigen jaarrekening publiceren.

____1a_____X__1b__2a_____Y___1c___2b____3__

Lees verder “De aansprakelijkheid van de moedervennootschap volgens artikel 2:403 BW”

Uitspraak over vraag wanneer bestuurder aansprakelijk is bij selectieve betaling van schuldeisers

Rechtbank Almelo geeft uitleg over de vraag onder welke omstandigheden sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid in geval van selectieve betaling van schuldeisers. Volgens vaste jurisprudentie bestaat er geen algemene regel die voorschrijft dat een debiteur gehouden is al zijn crediteuren naar evenredigheid van hun respectieve vorderingen te betalen en dat selectieve betaling in beginsel niet onrechtmatig is, nu de paritas creditorum pas geldt op het moment dat er sprake is van een collectief verhaal op het vermogen van de schuldenaar. Wel kunnen er blijkens diezelfde jurisprudentie omstandigheden zijn die meebrengen dat een (bestuurder van een) vennootschap onrechtmatig handelt. Dergelijke omstandigheden kunnen bijvoorbeeld gelegen zijn in het feit dat een bestuurder die weet dat de vennootschap in ernstige problemen verkeert, zijn eigen vordering op de vennootschap, of vorderingen van met de vennootschap gelieerde (rechts)personen wel, en de vorderingen van andere crediteuren niet voldoet. Ook het onbetaald laten van een enkele crediteur, terwijl de overige crediteuren hun vorderingen wel voldaan krijgen, kan onder omstandigheden een reden zijn om de selectieve (wan)betaling onrechtmatig te achten.     

. . . lees verder op Internet

duidelijke afspraken beëindigingsovereenkomst bij overtreding relatiebeding

Maak duidelijke afspraken in beëindigingsovereenkomst over boete bij overtreding relatiebeding

Het komt regelmatig voor dat een werkgever en een werknemer een regeling treffen over het einde van de arbeidsovereenkomst. In een dergelijke regeling worden zaken geregeld als het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, een ontslagvergoeding als ook een concurrentie- of een relatiebeding. Deze afspraken worden vastgelegd in een beëindigingsovereenkomst of een vaststellingsovereenkomst. Gezien een recente uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden is het van essentieel belang dat de afspraken duidelijk worden vastgelegd. Wat was het geval?

De betreffende werkgever en de werknemer hadden een arbeidsovereenkomst gesloten waarin een concurrentiebeding en een relatiebeding waren opgenomen. Voorts diende de werknemer aan de werkgever een boete te betalen als de werknemer een beding zou overtreden.

Op enig moment bleek dat de relatie tussen de werkgever en de werknemer niet meer optimaal was. Met behulp van een mediator trachtten de werkgever en de werknemer een oplossing te vinden voor de situatie. Beide partijen hadden ook juridisch advies ingeroepen. Uiteindelijk na verschillende malen overleg te hebben gevoerd, sloten de werkgever en een werknemer een overeenkomst. In deze overeenkomst werd onder meer opgenomen dat de arbeidsovereenkomst eindigde. De werknemer ontving een beëindigingsvergoeding. Daarnaast spraken de werkgever en de werknemer af dat de werknemer bij vier met name genoemde relaties van de werkgever zonder toestemming van de werkgever geen werkzaamheden mocht verrichten. Lees verder “duidelijke afspraken beëindigingsovereenkomst bij overtreding relatiebeding”