Warmtewet verandert

Met ingang van 1 juli 2019 is de levering van warmte in het huurrecht opgenomen.

Huurt u een bedrijfsruimte en levert uw verhuurder u ook warmte? Verhuurders die warmte leveren aan hun huurders vallen niet meer onder de Warmtewet, maar onder het huurrecht. De levering van warmte maakt deel uit van de huurovereenkomst. Er zijn geen aparte leveringsovereenkomsten meer nodig.

De nieuwe Warmtewet heeft nog meer gevolgen Er komt een maximumtarief voor koud en lauw water, de kosten van warmtekostenverdelers kunnen worden doorberekend aan verbruikers en de warmteleverancier mag verbruik corrigeren voor de ligging van een bedrijfsruimte in een gebouw, bijvoorbeeld een appartementencomplex. Dat mag ook als gevolg van leidingverliezen via transportleidingen.

Een warmteleverancier mag elk jaar 1 grote storing in het warmtenet hebben zonder daarvoor te moeten betalen. De storing moet dan wel binnen 24 uur zijn opgelost. De grens voor de duur van een ernstige storing gaat van 4 uur naar 8 uur.

De wet geldt voor ondernemers – huurders die warmte afnemen van hun verhuurder en verhuurders die warmte leveren. De nieuwe Warmtewet is ingegaan op 1 juli 2019.

Bron: ondernemersplein

Meldplicht buitenlandse werkgevers en zelfstandigen met een tijdelijke opdracht

Een opdrachtgever van een buitenlandse dienstverrichter moet vanaf 1 maart 2020 controleren of de buitenlandse werknemers zijn gemeld en of de melding klopt. Bij fouten moet de opdrachtgever dit aanpassen in het online meldloket.

Bent u opdrachtgever van een buitenlandse dienstverrichter? Of bent u zelf een buitenlandse dienstverrichter? Buitenlandse werkgevers moeten hun werkzaamheden en de komst van werknemers die tijdelijk in Nederland gaan werken, vooraf melden. Dit doen zij via het Nederlandse online meldloket.

De opdrachtgever moet controleren of de buitenlandse werknemers zijn gemeld en of de melding klopt. Bij fouten moet de opdrachtgever dit aanpassen in het online meldloket.

De meldingsplicht geldt voor zelfstandigen in sommige sectoren en werkgevers uit de Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland die tijdelijk in Nederland gaan werken. Dit zijn:

  • zelfstandigen en werkgevers die met eigen personeel naar Nederland komen
  • multinationale bedrijven die medewerkers detacheren naar een eigen vestiging in Nederland bureaus die uitzendkrachten in Nederland laten werken

De meldingsplicht gaat in op 1 maart 2020.

Werkgevers en zelfstandigen kunnen hun tijdelijke opdrachten die op of na 1 maart 2020 beginnen vanaf 1 februari 2020 alvast indienen.

Bron: ondernemersplein

De consumentenkoop

De regels voor consumentenkoop beschermen de consument, tegen de professionele partij. De meeste bepalingen zijn dwingend recht: er mag niet van worden afgeweken door de verkoper, en de koper kan er altijd een beroep op doen.

Als je als consument een zaak koopt in een winkel als in een webshop, dan noemen we dat een consumentenkoop. De consumentenkoop is geregeld in artikel 7:5 lid 1 BW.

De regels voor consumentenkoop beschermen ‘de zwakkere partij’, de consument, tegen de sterkere professionele partij. Veel van deze regels zijn tot stand gekomen onder invloed van de Europese Unie. De koopovereenkomst in het algemeen is geregeld de artikelen 7:1 t/m 7:50 BW. De bepalingen voor consumentenkoop kan men herkennen aan de toevoeging ‘bij een consumentenkoop’. De meeste bepalingen zijn dwingend recht: er mag niet van worden afgeweken door de verkoper, en de koper kan er altijd een beroep op doen.

Voor wie geldt het consumentenkooprecht?
Het consumentenkooprecht bevat rechten en plichten van koper en verkoper bij een consumentenkoop. Aan de ene kan dus de consument, niet de zakelijke koper, een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
En aan de andere kant de professionele verkoper, de winkel of webshop. Er is pas sprake van consumentenkoop als voldaan is aan de vereisten dat de koper een consument is en de verkoper een professionele partij. Een overeenkomst tussen 2 particulieren via marktplaats valt hier dus niet onder. Koopt u als ondernemer een computer voor uw zaak, dan is dat ook geen consumentenkoop.
Het gaat om alle soorten roerende zaken, maar ook elektriciteit. Een roerende zaak is een tastbaar voorwerp dat niet onroerend is, zoals een woning of grond.

Wat wordt in het consumentenrecht geregeld?
In de wet worden voor de consumentenkoop voornamelijk de plichten van de verkoper en de rechten van de consument geregeld. Slechts enkele bepalingen zijn opgenomen om de winkelier in de detaillhandel te beschermen tot bescherming van de belangen van de detailhandel in het algemeen.
De belangrijkste bepalingen voor de consumentenkoop zijn

  • de omgekeerde bewijslast bij gebrekkig product
  • garantiebepalingen
  • omtrent prijsverhoging
  • schriftelijkheidsvereiste voor de koop op afstand
  • de regels omtrent Colportage en telefonische verkoop
  • regels over onredelijke algemene voorwaarden
  • informatie die de verkoper aan de consument moet verstrekke

Op deze pagina`s leest u meer over de consumentenkoop.

Algemene Verordening Gegevensbescherming

De AVG dient ter bescherming van een persoon tegen onnodige opslag en verstrekking van zijn persoonsgegevens door derden, waaronder medische gegevens.

Crediteur moet bij schikking zijn positie kunnen bepalen, privacybelang debiteur is niet absoluut

De Europese Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is sinds 25 mei 2018 van toepassing. Deze inwerkingtreding heeft terecht veel aandacht gekregen. De AVG dient ter bescherming van een persoon tegen onnodige opslag en verstrekking van zijn persoonsgegevens door derden, waaronder medische gegevens.

Uitzonderingen op de regel
Bij dergelijke bijzondere persoonsgegevens geldt in beginsel een verwerkingsverbod, met een aantal uitzonderingen. Bijvoorbeeld indien de betrokkene uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven voor de verwerking van die persoonsgegevens voor een of meer doeleinden. Of ook als de verwerking betrekking heeft op persoonsgegevens die door de betrokkene openbaar zijn gemaakt. Verwerking is ook toegestaan indien dat noodzakelijk is voor de uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering, of wanneer gerechten handelen in het kader van hun rechtsbevoegdheid.

De casus: een schikkingsaanbod
Dan komt het in een rechtszaak tot een concrete vraag: een crediteur (bank) weigert het aanbod tot schuldregeling van een debiteur. Want de bank kon niet goed beoordelen of het schikkingsaanbod het maximaal haalbare was: de (kennelijk beperkte) verdiencapaciteit van de debiteur werd onderbouwd met medische gegevens die de schuldhulpverleningsorganisatie wel kende, maar weigerde te verstrekken aan de bank met een beroep op de privacy. Pas bij de dwangakkoordzitting bij de rechtbank wordt de informatie verstrekt. Wat oordeelt de Rechtbank?

Persoonlijke afweging schuldenaar: privacybelang en belang akkoord
Als de informatie een medisch karakter heeft, komt het recht op privacy van een schuldenaar in het geding. Zijn gemachtigde moet behoedzaam met de privacybelangen omspringen. Maar een schuldeiser moet wel in staat worden gesteld om een onderbouwde beslissing te nemen op een akkoord. Een schuldeiser mag rekenen op concrete informatie als die dient ter onderbouwing van de stelling dat verdiencapaciteit ontbreekt. Als een schuldenaar een akkoord wenst met zijn schuldeisers, dient hij een persoonlijke afweging te maken of het belang bij een akkoord opweegt tegen zijn belang bij privacy. Meestal zal het niet noodzakelijk zijn dat een schuldenaar een volledig medisch dossier of een rapportage verstrekt. De enkele mededeling dat er medische beperkingen zijn die de arbeidscapaciteit bemoeilijken acht de rechtbank niet voldoende om een schuldeiser te overtuigen dat het akkoord aantrekkelijk is. De gemachtigde zou (met toestemming van een schuldenaar) kunnen volstaan met de vermelding wat de aard van de beperking is, dat de beperking een structureel karakter heeft, hetgeen blijkt uit medische rapportage.

Informatie niet verstrekken heeft consequenties
Een debiteur die dus blijft weigeren om informatie over te leggen met een beroep op privacy staat op zichzelf in zijn recht om die gegevens niet te verstrekken, maar kan zich dus niet erover verbazen dat een crediteur dan weigert om (gebrekkig ingelicht) in te stemmen met een akkoord. Uiteindelijk komt de informatie pas tijdens de zitting. De rechtbank acht voldoende aannemelijk gemaakt dat het voorstel het maximaal haalbare is. De bank heeft ter zitting kennis genomen van de medische achtergrond en heeft verklaard dat de gegevens voldoende onderbouwen dat men kennelijk onvoldoende in staat is om meer te verdienen. De crediteur sluit niet uit dat zij met het akkoord had ingestemd, als de schuldhulpverlener deze informatie eerder had verstrekt. De rechtbank acht aannemelijk dat de schuldeisers meer is aangeboden dan hetgeen zij zonder akkoord op langere termijn zouden kunnen krijgen. Afwijzing van het verzoek zou de overige schuldeisers die reeds hebben ingestemd nadelig treffen in hun financiële belang. Dus dient het belang van de debiteur en dat van de schuldeisers die hebben ingestemd, zwaarder te wegen dan het belang van de bank. De rechtbank beveelt de bank om mee te werken aan het aangeboden akkoord.

EU-ministers willen nieuwe wet om failliete bedrijven te redden

EU-ministers van Justitie willen dat ondernemers meer kans krijgen om hun onderneming te redden bij een dreigend faillissement.

EU-ministers van Justitie willen dat ondernemers meer kans krijgen om hun onderneming te redden bij een dreigend faillissement. Ze zijn het in Luxemburg eens geworden over een richtlijn die tijdige herstructurering van een bedrijf in problemen mogelijk maakt, om te voorkomen dat het op de fles gaat.

Veel baanverlies door faillissementen
“Elk jaar verliezen 1,7 miljoen mensen in de EU hun baan omdat het bedrijf waar ze werken failliet gaat”, zei de Oostenrijkse minister van Justitie Josef Moser. “We moeten robuuste regels hebben om het aantal faillissementen omlaag te krijgen en ervoor zorgen dat fatsoenlijke ondernemers een tweede kans krijgen.”

Cultuurverschil Europa en de VS
In Europa bestaat – anders dan in bijvoorbeeld de VS – de cultuur om bedrijven te liquideren als het niet goed gaat in plaats van te kijken naar andere mogelijkheden, met de bank erbij. Over de definitieve richtlijn moet nog worden onderhandeld met het Europees Parlement, maar de ministerraad verwacht al begin volgend jaar het wetsvoorstel te kunnen afronden.

Door te hoge griffierechten steeds minder incassozaken

Want wat heeft de burger aan de rechter als hij zich niet kan veroorloven er gebruik van te maken? Als iemand een conflict heeft over een onbetaalde rekening van 700 euro, kost een gang naar de rechter ruim 200 euro alleen al aan griffierechten.

De Nederlandse rechter behandelt incassozaken sneller dan alternatieven die buiten de rechter omgaan. Bijna altijd wordt een verstekzaak (een zaak waarbij de gedaagde niet aanwezig is) binnen 2 weken afgedaan. Gemiddeld duurt zo’n zaak van begin tot eind 19 dagen.

Ondanks de snelle manier waarop dit soort zaken worden behandeld, daalt het aantal incassozaken fors. Het aantal incassozaken bij de rechter in de periode 2011 – 2017 is met 38 procent gedaald. Het aantal verstekzaken is in diezelfde periode zelfs met 43 procent gedaald. Een aanzienlijk deel van deze terugloop komt door de hoge griffierechten die betaald moeten worden. Deze griffierechten werpen daarmee een te hoge drempel op voor mensen die hun recht willen halen. Ook daalt het aantal rechtszaken door de opmars van incassoprocedures buiten de rechter om, zoals digitale arbitrage.

Essentieel
Toegang tot de rechter is essentieel in een rechtsstaat. Het is 1 van de kerntaken van de overheid om onafhankelijke, onpartijdige en openbare rechtspraak te bieden. Deze rechtspraak, die bindend is en precedentwerking heeft, is een noodzakelijke voorwaarde voor de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid die een rechtsstaat kenmerkt. Daarnaast draagt rechtspraak bij aan normhandhaving, rechtsbescherming en rechtsontwikkeling. Als mensen vanwege financiële redenen niet naar de rechter stappen, schaadt dit de rechtsstaat.

Voorbeeld
Een eenvoudig voorbeeld maakt het probleem duidelijk: als iemand een conflict heeft over een onbetaalde rekening van 700 euro, kost een gang naar de rechter ruim 200 euro alleen al aan griffierechten. Voor bedrijven liggen die kosten nog hoger. De uitkomst is vrijwel altijd dat de verliezende partij alle kosten moet betalen. Dat betekent dat een rechtszaak over een onbetaalde rekening van 700 euro eindigt in een rekening die bijna 2 keer zo hoog is, door de hoge griffierechten en andere bijkomende kosten.

Verlagen
In april dit jaar pleitte Frits Bakker (voorzitter Raad voor de rechtspraak) er al voor de griffierechten fors te verlagen omdat steeds meer mensen afzien van een gang naar de rechter omdat ze het niet kunnen betalen. Bakker: ‘Het vergroten van het aantal zaken is géén doel op zich, maar een noodzakelijk middel om de Nederlandse burger de rechtsbescherming te garanderen die hem toekomt. Een onbelemmerde toegang tot de rechter is hiervoor een cruciale voorwaarde. Want wat heeft de burger aan de rechter als hij zich niet kan veroorloven er gebruik van te maken?’

Rechtspraak pleit voor einde megaschikkingen

De Rechtspraak ziet graag dat er een einde komt aan megaschikkingen. Deze zouden schadelijk zijn voor het vertrouwen in de rechtsstaat. ‘De grens is bereikt.’

‘Als de rechter buitenspel wordt gezet en er in beslotenheid schikkingen worden getroffen, is van transparantie geen sprake meer,’ stelt de Rechtspraak. Bij megaschikkingen komt de rechter niet in beeld, maar wordt het conflict afgedaan tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie (OM). Zo’n overeenkomst kan in de miljoenen euro’s lopen.

Het OM doet de afgelopen jaren steeds meer zaken zelf af omdat de strafrechtketen soms traag werkt, waardoor het lang kan duren voordat een zaak voor de rechter komt. Toch moet volgens de Rechtspraak duidelijkheid richting de burger voorop staan. ‘Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat wetsovertreders worden opgepakt door de politie, vervolgd door het OM en bestraft door de rechter.’

Bron: Advocatenblad                 

Hop telen met staatsteun

In Veenhuizen leren gedetineerden sinds kort om hop te telen. Bierbrouwerij Maallust krijgt subsidie van de provincie Drenthe om dit project haalbaar te maken.

Op de grond van de PI Veenhuizen bevindt zich sinds kort het hopveld. De voornaamste taak van de gedetineerden is om het veld te onderhouden. De subsidie wordt ‘staatssteunproof’ verstrekt op basis van artikel 25 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV). Dit maakt dat een langlopende meldingsprocedure bij de Europese Commissie achterwege kon blijven.

Bron: europadecentraal.nl

Beleidsregels prioritering klachtenonderzoek AP

Een betrokkene die vermoedt dat zijn persoonsgegevens worden verwerkt op een manier die in strijd is met de privacywet (AVG) kan een klacht indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) (artikel 77 lid 1 AVG). De AP is verplicht alle klachten in behandeling te nemen en iedereen die een klacht heeft ingediend informatie te verschaffen omtrent de vooruitgang en de resultaten van het onderzoek (artikel 57 lid 1 aanhef en onder f AVG). De verplichte inhoudelijke reactie betekent overigens niet dat het onderzoek dat daaraan ten grondslag ligt altijd even uitgebreid is. De AP mag namelijk bij het behandelen van klachten een afweging maken ten aanzien van de mate van intensiteit van het onderzoek. In de nieuwe beleidsregels licht de AP nader toe hoe zij bij het behandelen van klachten haar onderzoekscapaciteit inzet.

Aanpak AP

De AP zal zich primair gaan richten op het bereiken van normconform gedrag bij het behandelen van klachten. De AP stuurt aan op een pragmatische benadering waarbij doeltreffendheid en efficiency een belangrijke rol spelen. Daarbij kan worden gedacht aan telefonisch contact met de (vermeende) overtreder of een (publieke) waarschuwingsbrief als de klacht daarmee kan worden afgedaan. De AP maakt daarmee duidelijk dat zij niet meteen naar zware middelen gaat grijpen indien dat niet nodig is.

Behandeling klachten

Bij het behandelen van een klacht onderzoekt de AP de klacht in de mate waarin dat gepast is. Wat gepast is, kan per geval verschillen en is afhankelijk van alle concrete feiten en omstandigheden. In ieder geval begint de AP met een eerste beoordeling.

Aan de hand van een eerste beoordeling bepaalt de AP of er mogelijk sprake is van een overtreding. Wanneer uit de eerste beoordeling van de klacht blijkt dat er sprake is van een overtreding, zal de AP in beginsel handhavend optreden. Mocht al snel duidelijk zijn dat er geen sprake is van een overtreding, dan beëindigt de AP de behandeling van de klacht.

Het is ook mogelijk dat uit de eerste beoordeling blijkt dat er voldoende aanleiding is om te kunnen spreken van een overtreding, maar dat nader onderzoek nodig is om het definitief vast te kunnen stellen. In dat geval zal de AP als vervolgstap aan de prioriteitscriteria toetsen.

Prioriteitscriteria

De prioriteitscriteria zijn ontstaan omdat de AP niet altijd een nader onderzoek kan uitvoeren omdat haar mankracht en middelen beperkt zijn. Door het toetsen aan deze criteria kan de AP dan een weloverwogen besluit nemen om een klacht verder te behandelen of niet.

De criteria zijn als volgt:

  • Hoe schadelijk is de vermeende overtreding voor de betrokkene(n);
    Daarbij kijkt de AP of mogelijk sprake is van een ernstige overtreding en of de overtreding nog voortduurt of structureel van aard is. Verder weegt mee om wat voor persoonsgegevens het gaat en of het persoonsgegevens betreft van een kwetsbare groep.
  • Wat is de omvang van de bredere maatschappelijke betekenis van een eventueel optreden van de AP;
    Hierbij kijkt de AP of de overtreding valt binnen de aandachtspunten uit het Toezichtkader. Verder kijkt de AP naar de hoeveelheid betrokkenen, de mate waarin zij worden getroffen en of sprake is van een grensoverschrijdend karakter.
  • In hoeverre is de AP in staat doeltreffend en doelmatig op te treden.
    Ten aanzien van doeltreffendheid zal de AP een inschatting maken welk handhavingsinstrument geschikt is om op korte termijn het gewenst effect te bereiken. De AP kan daarbij gebruik maken van informele interventies om normconform gedrag te realiseren, naast haar wettelijke handhavingsinstrumenten. Bij doelmatigheid gaat het om de beschikbare menskracht en financiële middelen van de AP en het evenwichtig verdelen daarvan gelet op het aantal signalen en de klachten die aanleiding zijn voor nader onderzoek.

De prioriteringscriteria zijn niet cumulatief, maar een klacht die op meerdere criteria hoog scoort zal eerder nader worden onderzocht. Dit betekent dat een aanleiding voor het niet verder behandelen van een klacht kan zijn dat deze klacht op één criteria een lage(re) score heeft. Wel kan in het geval van bijzondere omstandigheden een klacht toch nader onderzocht worden als het op alle criteria laag scoort.

Nader onderzoek

Het nader onderzoek kan op verschillende manieren plaatsvinden, maar resulteert doorgaans in een concept rapport. De vermeende overtreder kan daarop reageren, waarna het definitieve rapport wordt vastgesteld. Wanneer in het definitieve rapport van bevindingen is vastgesteld dat sprake is van een overtreding, dan volgt de handhavingsfase. In het geval geen sprake is van een overtreding, dan wordt het onderzoek gesloten en de behandeling van de klacht beëindigd.

Sectorale wetgeving

Goed om te weten is dat wanneer de AP een verzoek om handhaving ontvangt over sectorale wetgeving, de AP hetzelfde stramien volgt als bij afhandeling van klachten in de zin van de AVG. Dit geldt ook voor verzoeken van belanghebbenden die niet als betrokkene zijn aan te merken.

Bronnen: Autoriteit Persoonsgegevens,1 oktober 2018 en Stcrt. 2018, 54 287

Dit artikel is geschreven door mr. Kim Reijnen van Kim Reijnen – Legal Support en Training.

 

Nieuwe wet om rechters makkelijker te berispen of straffen

De Eerste Kamer heeft ingestemd met een wetsvoorstel waarmee de mogelijkheden om rechters bij ongeoorloofd gedrag te berispen of te bestraffen worden verruimd. De Rechtspraak pleit al langer voor zo’n wijziging en adviseerde eerder positief over het wetsvoorstel. De rechterlijke organisatie kan op dit moment maar zeer beperkt maatregelen treffen als rechters ongeoorloofd gedrag vertonen.

Toen eerder de Tweede Kamer instemde met het wetsvoorstel, reageerde Kees Sterk (vicevoorzitter van de Raad voor de rechtspraak) tevreden. Sterk: ‘Het voorstel komt voor een belangrijk deel overeen met voorstellen die de Rechtspraak eerder zelf deed. Op dit moment kunnen we geen maatwerk bieden als een rechter zich ongepast gedraagt. We kunnen óf een schriftelijke waarschuwing geven, of een ontslagprocedure starten bij de Hoge Raad. Een vrij lichte straf en een hele zware straf dus. Dat is echt te beperkt.’ Met het instemmen van de Eerste Kamer wordt de wet nu aangepast en komen hier onder andere de mogelijkheid om te berispen of te schorsen bij.