Schadevergoeding bij onredelijke ontslagen

De ‘gratis’ route voor ontslag via uitkeringsinstantie UWV kan voor werkgevers straks duurder uitpakken. De hoogte van de ontslagvergoeding kan zelfs hoger zijn dan ontslag via de kantonrechter, dat traditioneel bekend staat als de ‘duurdere’ ontslagroute.

De hogere vergoeding vloeit voort uit een wijziging van de praktijk van kantonrechters. Momenteel buigt de Kring van Kantonrechters zich over de vraag hoe zij de hoogte van schadevergoeding bij kennenlijk onredelijk ontslag via het UWV moet vaststellen. Per jaar worden enkele honderden van dergelijke zaken behandeld. Het is nu al zo dat werknemers die via het UWV worden ontslagen, in beroep kunnen gaan bij de kantonrechter. Als die hen in het gelijk stelt, hebben zij recht op een schadevergoeding. Voorheen gebruikten kantonrechters in dit soort gevallen nog de kantonrechtersformule.

. . . lees verder op Internet

Ontslag met wederzijds goedvinden ongedaan gemaakt door rechter

De kantonrechter in Amsterdam heeft een ontslag met wederzijds goedvinden ongedaan gemaakt, omdat de werkgever druk op de werknemer had uitgeoefend om de ingewikkelde overeenkomst binnen een dag te tekenen. De werkgever had de werknemer aan de vooravond van de verkoop van het bedrijf verteld dat hij ontslagen was en dat hij een overeenkomst van ontslag met wederzijds goedvinden moest tekenen om zijn WW-rechten geldend te maken. Hij moest dezelfde dag nog tekenen. Die handelwijze vindt de rechter onzorgvuldig. Er is geen rekening gehouden met de wettelijke opzegtermijn en er is slechts een zeer beperkte vergoeding betaald. De werkgever voert aan dat hij klachten heeft over het functioneren van de werknemer, waarop de rechter antwoordt dat voor ontslag wegens disfunctioneren andere procedures gelden. Ook zouden er bedrijfseconomische redenen zijn voor het ontslag. Voor deze stelling vindt de rechter geen bewijs.

. . . lees verder op Internet

Werkgeversaansprakelijkheid voor ZZP’ers aangescherpt

Wanneer ZZP’ers of freelancers schade lijden door onvoldoende veiligheidsmaatregelen, dan is de opdrachtgever daar verantwoordelijk voor. Dat besliste de Hoge Raad recent in een zaak van een ZZP’er die een been op de werkvloer verloor en het bedrijf aansprakelijk stelde voor zijn arbeidsongeschiktheid.

De werkgeversaansprakelijkheid strekt zich dus ook uit tot personen die buiten dienstbetrekking voor de opdrachtgever werkzaamheden verrichten in de uitoefening van diens beroep of bedrijf. Hiermee scherpt de Hoge Raad de zorgplicht van werkgevers bij bedrijfsongevallen verder aan.

De wet stelt al duidelijk dat nalatige werkgevers ook aansprakelijk zijn voor bedrijfsongevallen van personen die bij hen werken, maar elders in loondienst zijn, zoals uitzendkrachten. Dat is volgens de Hoge Raad dus nu ook het geval voor ZZP’ers die zonder arbeidscontract in opdracht werken.

. . . lees verder op Internet

EU-hof: ook vakantie voor zieke werknemers

Ook personen die wegens ziekte niet kunnen werken, hebben recht op een grote vakantie. Dat bevestigde het Europees Hof van Justitie in Luxemburg recent. Het recht op vier weken betaalde vakantie is bij zieke werknemers niet afhankelijk van een minimum aan gewerkte dagen, aldus de rechters. Zij bogen zich over het proces van een vrouw die in de clinch ligt met haar Franse werkgever. Zij eist vakantie over de bijna 14 maanden die zij ziek was na een ongeval op weg naar haar werk. De werkgever verwees naar Europese wetgeving, die stelt dat een werknemer per jaar minstens tien dagen moet hebben gewerkt om recht te krijgen op verlof. Volgens Luxemburg echter mag zieke werknemers het recht op vakantie niet worden ontnomen.

. . . lees verder op Internet

Tijdelijke aanpassing werktijden na ouderschapsverlof mogelijk

Een werknemer die het recht op ouderschapsverlof volledig heeft gebruikt, kan de werkgever verzoeken om tijdelijke aanpassing van het werkpatroon in verband met de zorg voor het kind. Het verzoek moet drie maanden voor afloop van het verlof bij de werkgever worden ingediend. De werkgever is verplicht uiterlijk vier weken voor de afloop van het ouderschapsverlof hierop te beslissen.

Dit is het gevolg van de implementatie van een Europese richtlijn. Dezelfde richtlijn heeft geleid tot wijziging van de Wet arbeid en Zorg: het is een werkgever niet toegestaan een werknemer die ouderschapsverlof opneemt of wil opnemen te benadelen.

. . . lees verder op Internet

geen plicht tot doorbetaling zieke flexkracht

Werkgevers hoeven toch niet twee weken lang het loon door te betalen als hun flexkrachten ziek worden. Minister Henk Kamp (Sociale Zaken) heeft dit uit zijn plan voor een strengere Ziektewet geschrapt. Bazen gaan nog wel een hogere premie betalen naarmate ze meer mensen in de Ziektewet laten stromen.

Vorig jaar kondigde de minister een forse aanscherping van de Ziektewet aan. Hij zei toen ook het ziekengeld voor uitzendkrachten en andere flexwerkers te gaan beperken. Deze werknemers zonder vaste werkgever krijgen nog drie maanden een uitkering van 70 procent van hun laatst verdiende loon. Tenzij iemand 5 jaar of langer aan het werk is, wordt daarna het ziekengeld teruggebracht tot maximaal 70 procent van het minimumloon. Dat is gelijk aan de bijstand.

Volgens Kamp zijn zowel meer prikkels nodig voor zieke flexwerkers als voor hun tijdelijke werkgevers en uitzendbureaus om het hoge ziekteverzuim aan te pakken. Vorig jaar wees hij er nog op dat mensen in de Ziektewet gemiddeld vijf keer langer ziek zijn dan werknemers in vaste dienst. Ook belanden ze vaker in regelingen voor arbeidsongeschiktheid.

Volgens de minister is de aanpak van de Ziektewet achtergebleven sinds de hervorming van de WAO tot de WIA en de invoering van twee jaar loondoorbetalingsplicht voor werkgevers bij verzuim van vast personeel. Wegens het succes hiervan, wilde Kamp werkgevers ook bij zieke flexwerkers verplichten het loon door te betalen. Maar dit stuitte onder meer op verzet van de uitzendbranche. Ook de Raad van State had kritiek.

. . . lees verder op Internet

rechtsvermoeden van werkgeverschap

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Verduidelijking van het rechtsvermoeden van werkgeverschap aangenomen. Dit voorstel wijzigt de Wet minimumloon en minimumvakantiebijdrage (WML). Een werkgever dient minimumloon en minimumvakantiebijslag te betalen en dient daarom ook schriftelijk aan te kunnen tonen welk loon voor welk aantal uren is betaald aan personen met wie een arbeidsverhouding bestaat. Het wetsvoorstel beoogt de situaties te ondervangen waarin de arbeidsinspectie naleving van de wet niet kan vaststellen wegens het ontbreken van de daarvoor benodigde administratieve gegevens. Wanneer bij de toezichthouder – op basis van feiten en omstandigheden – het rechtsvermoeden bestaat dat bepaalde personen voor een (malafide) werkgever werken of werkten en onderbetaald worden of werden, dient deze werkgever dit rechtsvermoeden te weerleggen wil deze niet in overtreding zijn.

. . . lees verder op Internet

Anciënniteit en volgorde bij ontslag

In het arbeidsrecht speelt de anciënniteit van werknemers op diverse plaatsen een rol. Bijvoorbeeld bij het bepalen van de ontslagvolgorde bij het UWV of bij de berekening van de A-factor in de kantonrechtersformule.

Maar wat is nu anciënniteit? Volgens de Dikke van Dale is de letterlijke betekenis: rangorde naar diensttijd. Als we kijken naar de richtlijn van het UWV, de toelichting op de kantonrechtersformule en de jurisprudentie is op een aantal gebieden een duidelijk beeld te schetsen. Zo telt zowel bij het UWV als bij de berekening van de A-factor de anciënniteit bij een doorstart na faillissement niet door en geldt voor zowel het UWV als de kantonrechter dat zij bij een overgang van onderneming de anciënniteit bij de overdrager wèl meetellen.

Anders ligt het bij detacheringen of uitzendovereenkomsten bij een werkgever voorafgaand aan een rechtstreeks dienstverband. Het UWV neemt die tijd wel mee voor het bepalen van de ontslagvolgorde, voor de A-factor telt deze diensttijd niet mee.

Moeilijk en niet eenduidig wordt het in het geval van een korte onderbreking en bij een overstap naar een gelieerde partij.

Zieke werknemer heeft recht op 100% vacantiedagen

De wetgeving met betrekking tot vakantiedagen is per 1 januari 2012 aangepast. Dit was nodig omdat de Nederlandse wetgeving niet bleek te kloppen met het Europese recht. Een gedupeerde werknemer heeft de Nederlandse Staat met succes aansprakelijk gesteld voor niet ontvangen vakantiedagen.

In de oude Nederlandse regels rond opbouw van vakantiedagen stond dat een zieke werknemer alleen over de laatste zes maanden van zijn ziekte vakantiedagen opbouwt. Een werknemer die fulltime werkt, heeft wettelijk recht op 20 vakantiedagen per jaar. In twee jaar tijd bouwt hij dus 40 vakantiedagen op, maar tijdens arbeidsongeschiktheid zijn dat maar 10 dagen. Het recht op opbouw van vakantie is gebaseerd op een Europese Richtlijn die elk land moet omzetten in nationale wetgeving. De Europese rechter heeft in januari 2009 uitgesproken dat het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon een bijzonder belangrijk Europees rechtsbeginsel is. Daarom moet de Richtlijn volgens de rechter zo worden toegepast dat ook bij ziekte volledige aanspraak op opbouw blijft bestaan. Geen 10 dagen maar gewoon 40 dagen dus, net als bij gezonde werknemers.
. . . lees verder op Internet

Crisis rechtvaardigt geen afwijking van cao

Een groot automobielbedrijf kampte met bedrijfseconomische problemen. Het bedrijf wilde al het mogelijke in het werk stellen om gedwongen ontslagen en sluiting van vestigingen te voorkomen. Op zich een nobel streven. In samenspraak met de medewerkers had het bedrijf gekeken naar kostenbesparende maatregelen. Eén van de voorgestelde maatregelen was om tijdelijk onbetaald overwerk te verrichten.

De werkgever had haar medewerkers per brief ingelicht over de voorgenomen maatregelen. Aan alle medewerkers was gevraagd of zij bereid waren om onbetaald overwerk te verrichten. Bijna alle medewerkers hebben de brief die zij van de werkgever hadden ontvangen voor akkoord ondertekend. Op de arbeidsovereenkomst was de CAO Metaal en Techniek, het Motorvoertuigen- en het Tweewielerbedrijf van toepassing. Deze cao is een minimum-cao, waardoor afwijking ten nadele van de medewerker niet was toegestaan. Zo bevatte de cao de bepaling dat een medewerker niet kon worden verplicht langer te werken dan zijn dienstrooster bepaalde. Daarnaast was in de cao geregeld hoe overwerk moest worden vergoed. De vraag was of de werkgever een dergelijke van de cao afwijkende afspraak met de medewerkers had kunnen maken. Het merendeel van de medewerkers was wel bereid daarvan afstand te doen.

FNV Bondgenoten als partij bij de cao en daardoor belanghebbende bij handhaving van de cao, vond dat met de afspraak die de werkgever met de medewerkers had gemaakt in strijd met de cao werd gehandeld. Daar de werkgever niet vrijwillig bereid was deze afspraak teniet te doen, heeft FNV Bondgenoten de kantonrechter in Tilburg onder meer verzocht te oordelen dat de werkgever de met de medewerkers gemaakte afspraak niet had kunnen maken. Daarnaast heeft FNV Bondgenoten de kantonrechter verzocht de werkgever te veroordelen tot betaling van immateriële schadevergoeding gelet op de door haar geleden imagoschade en verlies van vertrouwen en prestige, omdat het FNV Bondgenoten niet gelukt was nakoming van de cao buiten de rechter om, af te dwingen.