Plannen ontslagrecht kunnen aangepast worden

Vakbonden en werkgevers krijgen de ruimte om met alternatieven te komen voor de voorstellen van minister Henk Kamp (Sociale Zaken) om het ontslagrecht te versoepelen. Kern ervan is dat bedrijven makkelijker personeel moeten kunnen ontslaan, zonder toestemming vooraf van UWV of kantonrechter. De ontslagvergoeding moet worden beperkt tot maximaal een half jaarsalaris. Het geld dient gebruikt te worden voor scholing. Het idee hierachter is dat bedrijven eerder personeel in dienst nemen als ze er zonder veel rompslomp en goedkoop weer van af kunnen.

De Kamer wil ook dat Kamp rekening houdt met de positie van kleine bedrijven. Die moeten straks opdraaien voor de kosten van de eerste 6 maanden WW. Kleine ondernemingen kunnen die last niet dragen, zo wordt gevreesd.

Kamp gaat zijn plan de komende maanden nader uitwerken. Eind dit jaar wil hij een wetsvoorstel indienen. Dat moet in 2014 ingaan.

. . . lees verder op Internet

De rechtspositie van de ZZP’er nader belicht

Vaak wordt gedacht dat de bescherming die het arbeidsrecht biedt geen enkele rol speelt tussen de ZZP’er en zijn opdrachtgever. Dit is echter een misvatting.

Zo zijn slechts weinig werkgevers op de hoogte van het feit dat voor een beëindiging van een overeenkomst met een ZZP’er in bepaalde gevallen een ontslagvergunning van het UWV Werkbedrijf noodzakelijk is. Dit is kortgeleden nog bevestigd in een zaak bij de kantonrechter Rotterdam, waar het ging om een culinair journaliste die maandelijks een aantal recepten schreef voor een kookrubriek in het NRC Handelsblad. Bij zijn overwegingen verwees de kantonrechter naar art. 1 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (BBA), waarin onder meer wordt bepaald dat degene die arbeid verricht voor minder dan twee opdrachtgevers ook als werknemer wordt beschouwd, tenzij deze arbeid voor hem slechts een bijkomstige werkzaamheid is.

Aangezien de relatie tussen de journaliste en het NRC Handelsblad voldeed aan het werknemersbegrip van het BBA, oordeelde de kantonrechter dat de opzegging van de opdrachtovereenkomst vernietigbaar was vanwege het ontbreken van een ontslagvergunning. Vervolgens werd het NRC veroordeeld tot doorbetaling van de overeengekomen maandelijkse vergoeding.