De rechtspositie van de ZZP’er nader belicht

Vaak wordt gedacht dat de bescherming die het arbeidsrecht biedt geen enkele rol speelt tussen de ZZP’er en zijn opdrachtgever. Dit is echter een misvatting.

Zo zijn slechts weinig werkgevers op de hoogte van het feit dat voor een beëindiging van een overeenkomst met een ZZP’er in bepaalde gevallen een ontslagvergunning van het UWV Werkbedrijf noodzakelijk is. Dit is kortgeleden nog bevestigd in een zaak bij de kantonrechter Rotterdam, waar het ging om een culinair journaliste die maandelijks een aantal recepten schreef voor een kookrubriek in het NRC Handelsblad. Bij zijn overwegingen verwees de kantonrechter naar art. 1 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (BBA), waarin onder meer wordt bepaald dat degene die arbeid verricht voor minder dan twee opdrachtgevers ook als werknemer wordt beschouwd, tenzij deze arbeid voor hem slechts een bijkomstige werkzaamheid is.

Aangezien de relatie tussen de journaliste en het NRC Handelsblad voldeed aan het werknemersbegrip van het BBA, oordeelde de kantonrechter dat de opzegging van de opdrachtovereenkomst vernietigbaar was vanwege het ontbreken van een ontslagvergunning. Vervolgens werd het NRC veroordeeld tot doorbetaling van de overeengekomen maandelijkse vergoeding.