Meer bescherming voor consument

Nederlandse consumenten profiteren van nieuwe Europese regels voor consumentenrechten. Zij worden straks beter beschermd bij de aankoop van producten en diensten, ook in het buitenland. De ministerraad heeft ingestemd met het omzetten van een Europese richtlijn over dit onderwerp in Nederlands recht.

De Europese richtlijn zorgt ervoor dat consumenten in de hele Europese Unie (EU) dezelfde rechten krijgen. Dat is nu niet zo: in de diverse lidstaten lopen de regels voor consumenten uiteen. Daardoor is het onduidelijk of zij in een andere lidstaat dezelfde bescherming genieten. De verschillen in regels belemmeren ook de bedrijven die hun producten en diensten in het buitenland willen aanbieden.

Een voordeel voor kopers is bijvoorbeeld dat de termijn waarbinnen af kan worden gezien van een aankoop straks hetzelfde is in alle landen van de EU. Als u bijvoorbeeld online of aan de deur een product koopt, heeft u standaard 14 dagen de tijd om zonder opgave van redenen alsnog van de koop af te zien. Wel moet de consument het product binnen 14 dagen terugsturen. Daarnaast moet de verkoper de consument duidelijkheid bieden over bijvoorbeeld de contractsduur en de eventuele bijkomende kosten. Nieuw is ook dat het risico voor beschadiging en verlies pas overgaat op de koper na ontvangst van het product. Ook bevat het wetsvoorstel een uniforme regeling voor het geval de verkoper te laat levert.

. . . lees verder op Internet

De rechtspositie van de ZZP’er nader belicht

Vaak wordt gedacht dat de bescherming die het arbeidsrecht biedt geen enkele rol speelt tussen de ZZP’er en zijn opdrachtgever. Dit is echter een misvatting.

Zo zijn slechts weinig werkgevers op de hoogte van het feit dat voor een beëindiging van een overeenkomst met een ZZP’er in bepaalde gevallen een ontslagvergunning van het UWV Werkbedrijf noodzakelijk is. Dit is kortgeleden nog bevestigd in een zaak bij de kantonrechter Rotterdam, waar het ging om een culinair journaliste die maandelijks een aantal recepten schreef voor een kookrubriek in het NRC Handelsblad. Bij zijn overwegingen verwees de kantonrechter naar art. 1 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (BBA), waarin onder meer wordt bepaald dat degene die arbeid verricht voor minder dan twee opdrachtgevers ook als werknemer wordt beschouwd, tenzij deze arbeid voor hem slechts een bijkomstige werkzaamheid is.

Aangezien de relatie tussen de journaliste en het NRC Handelsblad voldeed aan het werknemersbegrip van het BBA, oordeelde de kantonrechter dat de opzegging van de opdrachtovereenkomst vernietigbaar was vanwege het ontbreken van een ontslagvergunning. Vervolgens werd het NRC veroordeeld tot doorbetaling van de overeengekomen maandelijkse vergoeding.