Arbeidsconflict reden voor vertrek

Eén op de vijf werknemers vertrekt bij zijn werkgever op het moment dat er een arbeidsconflict op de werkvloer ontstaat. En de Nederlandse man heeft bijna twee keer zo vaak een arbeidsconflict dan de Nederlandse vrouw, blijkt uit het rechtsbijstandsonderzoek.
Bijna één derde van de Nederlandse werknemers (28%) heeft wel eens te maken met een arbeidsconflict. Voor 20% loopt dit zelfs zo hoog op dat dit een reden is om bij de werkgever te vertrekken. Andersom geldt ook dat werknemers ‘een paar keer per jaar’ bang zijn om ontslagen te worden door een arbeidsconflict.
Het liefst lossen we deze arbeidsconflicten zelf op (29%), maar we vertrouwen ook deels op de rechtsbijstandsverzekering. De ruime meerderheid denkt namelijk onterecht dat hulp bij een arbeidsconflict volledig door deze verzekering gedekt wordt. Dit is niet altijd het geval, maar afhankelijk van de dekking bij de verzekeraar.
Bron: PenO Actueel

minimumjeugdloon vanaf 21 jaar geschrapt

Asscher schrapt minimumjeugdloon vanaf 21 jaar

Jongeren vanaf 21 jaar gaan hetzelfde minimumloon verdienen als volwassenen. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid schaft het minimumjeugdloon af voor jongeren tussen 21 en 23 jaar, want “volwassenen verdienen een volwassen loon”, aldus de bewindsman.

Minister Asscher presenteerde zijn voorstellen in Den Haag in aanwezigheid van enkele tientallen enthousiaste actievoerders van de jongerenvakbond van de FNV. De afschaffing gebeurt in twee stappen: volgend jaar en in 2019.

De Tweede Kamer, waaronder regeringspartij PvdA, pleitte al langer voor een verhoging van jeugdlonen. Om te voorkomen dat bedrijven jongeren te duur gaan vinden, komt er voor werkgevers een compensatieregeling.

Dat gebeurt via de subsidieregeling ‘lage inkomensvoordeel’. Via deze Liv kunnen werkgevers te beginnen in 2017 subsidie krijgen voor laagbetaalde werknemers. Voor de compensatie van de hogere jeugdlonen trekt het kabinet 100 miljoen euro uit, bovenop de 500 miljoen die al voor de Liv beschikbaar is. De 100 miljoen betalen werkgevers overigens zelf want het komt uit de kas voor arbeidsongeschikten.

Door die vergoeding kan ook coalitiepartner VVD zich vinden in de verhoging. De VVD spreekt over een ‘evenwichtige’ regeling. De liberalen vreesden onder meer dat de jeugdwerkloosheid zou stijgen.

Bron: PenO Actueel

Vergoeding bij ontbinding arbeidsovereenkomst

De billijke vergoeding bij verwijtbare werkgever
Als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. In dat geval kan de kantonrechter aan de werknemer dan ook een billijke vergoeding toekennen. Daarnaast heeft de werknemer op grond van de wet recht op de transitievergoeding.

Hoogte billijke vergoeding
Het is aan de rechter om de hoogte van de billijke vergoeding te bepalen. De hoogte daarvan staat – naar haar aard – in relatie tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever. Rechters hebben de mogelijkheid om de hoogte van de vergoeding te bepalen op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval.

Dit betekent dat criteria als loon en lengte van het dienstverband die tot 1 juli 2015 onderdeel uitmaken van de kantonrechtersformule hierbij geen rol hoeven te spelen.

Gevolgencriterium speelt geen rol
Voorts kan in deze additionele vergoeding niet tot uitdrukking komen of het ontslag redelijk is mede in het licht van de gevolgen van het ontslag voor de werknemer en de door de werkgever getroffen voorzieningen om deze gevolgen te ondervangen (ook wel aangeduid als ‘het gevolgencriterium’), omdat dit reeds is verdisconteerd in de transitievergoeding.

Uitzonderlijke gevallen
Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de kantonrechter een billijke vergoeding aan de werknemer toekennen. Die vergoeding heeft een ander karakter dan de transitievergoeding (compensatie van ontslag en om de werknemer in staat te stellen de transitie naar een andere baan te vergemakkelijken).

De wetgever heeft – ter verduidelijking van deze ‘uitzonderlijke gevallen’ een aantal voorbeelden gegeven van situaties waaraan wordt gedacht voor het toekennen van de additionele billijke vergoeding:

  • als er als gevolg van laakbaar gedrag van de werkgever een verstoorde arbeidsrelatie is ontstaan (bijvoorbeeld als gevolg van het niet willen ingaan op avances zijnerzijds) en de rechter concludeert dat er geen andere optie is dan ontslag;
  • als een werkgever discrimineert, de werknemer hiertegen bezwaar maakt, er een onwerkbare situatie ontstaat en niets anders rest dan ontslag;
  • als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat. Te denken is hierbij aan de situatie waarin de werkgever zijn re-integratieverplichtingen bij ziekte ernstig heeft veronachtzaamd;
  • de situatie waarin de werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren en ontslag langs die weg te realiseren;
  • de situatie waarin een werknemer arbeidsongeschikt is geworden (en uiteindelijk wordt ontslagen) als gevolg van verwijtbaar onvoldoende zorg van de werkgever voor de arbeidsomstandigheden;

De kantonrechter mag alleen een billijke vergoeding toekennen als het ontslag is toe te rekenen aan het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever.

Bron: PenO Actueel

Arbeidsrelatie verstoord door werkgever: geen ontbinding

De kantonrechter ontbindt een verstoorde arbeidsovereenkomst tussen een bedrijf en een manager niet. De verstoring is grotendeels aan de werkgever te wijten. Maar eigenlijk wil de manager ook niet meer voor het bedrijf werken. Hij heeft zijn spullen al ingeleverd.

Een manager werkt sinds 2012 voor een internationaal bedrijf. In september 2014 is er een directiewisseling. In juli 2015 vindt er een gesprek tussen de manager en de nieuwe algemeen directeur plaats. De manager krijgt te horen dat het bedrijf de arbeidsovereenkomst met hem wil beëindigen. Het bedrijf meent dat de werknemer zich te weinig heeft ingespannen om een ingezet verbetertraject een succes te laten zijn, hij heeft werkinstructies genegeerd en advies en hulp naast zich neergelegd. Hij krijgt een vaststellingsovereenkomst aangeboden maar die wijst hij af. Na zijn vakantie in augustus wordt hij op non-actief gesteld.

Bij de rechter
De werkgever dient op 2 september een verzoek in bij de rechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van ongeschiktheid voor de functie en subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De manager vindt dat het verzoek moet worden afgewezen en vraagt om een billijke vergoeding van bijna 50.000 euro als de overeenkomst toch wordt ontbonden.

Het oordeel
De rechter oordeelt dat op basis van de aangevoerde feiten niet kan worden geoordeeld dat de manager niet geschikt is voor zijn functie. De werknemer heeft best dingen gedaan die niet geheel correct waren en zich niet altijd even positief opgesteld maar echt concreet bewijs is er niet. Sterker nog, de rechter vindt dat de werkgever zich niet altijd als goed werkgever heeft gedragen. Zo is een negatieve beoordeling niet met objectiveerbare feiten onderbouwd, evenmin als de schorsing.

Verbetertraject vol geboden
Het verbeterplan van april 2015 kan volgens de rechter de toets der kritiek niet doorstaan. Het plan is meer een lange lijst van geboden en verboden voor de manager, met zinsneden als “medewerker moet een positieve houding innemen en uitstralen naar de rest van het personeel (…)”, “medewerker moet respect tonen voor de directie (…)”, “medewerker moet in het algemeen beter en meer communiceren met de directie (…)”.

Eisen aan verbeterplan
Een verbeterplan moet betrekking hebben op voor de werknemer kenbare tekortkomingen en moet heldere afspraken bevatten over wat er precies van de werknemer ter verbetering van die tekortkomingen wordt verwacht. In de beoordeling zijn eigenlijk maar vier tekortkomingen geformuleerd en in het verbeterplan is een waslijst van geboden en verboden opgenomen. Daarvan is vooraf helemaal niet duidelijk gemaakt dat die als tekortkomingen werden gezien. Het verbeterplan is een soort allesomvattend voorschrift van de directeur over hoe de werknemer zijn werkzaamheden moet uitvoeren, zegt de rechter. De instructies zijn ook niet duidelijk en daarom kan de manager het niet nakomen daarvan ook worden verweten, oordeelt de rechter. En daarmee handelt de werkgever in strijd met het goed werkgeverschap. Al met al kan de rechter niet vaststellen dat de werknemer ongeschikt is voor zijn functie.

Verstoorde arbeidsverhouding te wijten aan werkgever. Geen ontbinding
De arbeidsverhouding is verstoord, concludeert de rechter. Maar aan de wettelijke eis voor ontbinding dat de arbeidsrelatie zodanig moet zijn verstoord dat voortzetting van de werkgever echt niet meer verwacht kan worden, is hier niet voldaan. Sowieso wordt daar in beginsel niet aan voldaan, zo oordeelt de rechter, als de verstoorde arbeidsverhouding vooral aan de werkgever te wijten is.

De werkgever heeft vooral negatief ingezet door alleen maar te spreken over tekortkomingen in plaats van een volwassen en constructief gesprek te voeren en werkbare afspraken te maken voor de toekomst. Verder heeft de werkgever de arbeidsrelatie onnodig belast met zware, onzorgvuldig ingezette arbeidsrechtelijke sancties.

De rechter ontbindt de arbeidsovereenkomst niet omdat de verstoring hoofdzakelijk aan de werkgever is te wijten. Ook al wil de manager eigenlijk niet meer voor het bedrijf werken. Hij heeft zijn spullen onaangekondigd en vrijwillig ingeleverd.

Bron: P&O actueel

Advocaten hekelen arbeidswet

De nieuwe Wet werk en zekerheid die werkgevers moet bewegen om werknemers eerder in vaste dienst te nemen, werkt volgens onderzoek van Nieuwsuur onder arbeidsrechtadvocaten “averechts”.

Sinds 1 juli gelden nieuwe regels die het voor werkgevers aantrekkelijker moeten maken om mensen eerder in vaste dienst te nemen. Veel advocaten stellen echter dat de wet een tegengesteld effect heeft. Daarbij zouden werkgevers constructies verzinnen om de nieuwe regels te omzeilen.

Het actualiteitenprogramma hield een enquête onder meer dan vijfhonderd leden van de Vereniging van Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN). Een ruime meerderheid gaf aan dat werkgevers vanwege het nieuwe ontslagrecht terughoudend zijn om mensen in vaste dienst te nemen. En als er al mensen voor vast worden aangenomen, dan zijn het vooral de hoogopgeleiden, zei 42 procent van de respondenten tegen Nieuwsuur.

Transitievergoeding

Een van de pijnpunten is dat bedrijven nu ook een ontslagvergoeding moeten betalen aan tijdelijke krachten die na twee jaar geen vast contract krijgen. Die zogeheten transitievergoedingen kunnen volgens de advocaten worden omzeild door de aanstelling van de tijdelijke krachten zo vast te leggen dat die voor een periode van 23 maanden is, net geen twee jaar dus.

Volgens bestuurder Mariëtte Patijn van de FNV zit het probleem niet zo zeer in de wet, maar eerder bij de werkgevers. “Veel werkgevers maken wél goede afspraken over zekerheid; kijk naar Tata Steel, Ceva, KLM, de ziekenhuizen en Heineken. Het probleem is niet de wet, het probleem zit hem in de werkgevers die geen afspraken willen maken over vaste banen”, aldus Patijn.

Bron: De Telegraaf                          

Nederlandse werknemer wil flexibele werktijden

Flexibele werktijden zijn de voornaamste arbeidsvoorwaarde voor Nederlandse werknemers, die een reiskostenvergoeding en een pensioenregeling minder belangrijk zijn gaan vinden. Dat blijkt uit een zondag gepresenteerd rapport van onderzoeksbureau Intelligence Group, dat 21 criteria voorlegde aan bijna 6800 mensen.

De respondenten werden verdeeld over vijf categorieën: man, vrouw, loondienst, student/scholier en werkloos. Bij vrouwen en studenten/scholieren kwamen flexibele werktijden als belangrijkste voorwaarde uit de bus, terwijl mannen meer oog hebben voor een pensioenregeling en werklozen voor een reiskostenvergoeding.

,,Mannen gaan voor geld, vrouwen voor flexibel werken en combinatie werk-privé”, aldus de onderzoekers. Op het totaal genomen, zakten de reiskostenvergoeding en pensioenregeling beide met 1 plek naar respectievelijk 2 en 3.

Leeftijdsafhankelijk
Het belang dat wordt gehecht aan een goede pensioenopbouw is grotendeels leeftijdsafhankelijk, blijkt uit het rapport. Voor werknemers van 50 jaar en ouder is het veruit de belangrijkste voorwaarde (49 procent), terwijl slechts een kwart van de starters er belang aan hecht.

De top 9 van belangrijkste voorwaarden bestaat verder uit ‘veel vrije tijd/vakantiedagen’, ’13e maand’, ‘mogelijkheid om thuis te werken’, ‘studie- en opleidingsbudget’, onregelmatigheidstoeslag’ en ‘aandacht voor goede werkplekken en werkomstandigheden’.

Bron: BN de Stem                            

Ongeschiktheid voor verrichten bedongen arbeid kritisch getoetst

De werknemer is sinds 9 januari 2012 in dienst van de werkgever in de functie van finance manager Nederland tegen een salaris van € 4.840,= bruto exclusief vakantietoeslag. Wegens interne problemen is één directielid afgetreden en moest de werknemer vanaf 1 september 2014 aan de overgebleven directeur rapporteren. Op 15 juli 2015 heeft deze directeur aangegeven de arbeidsovereenkomst met de werknemer te willen beëindigen. De werkgever vraagt ontbinding primair op basis van art. 7:669 lid 3 onder d BW, de ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid, en subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsverhouding (de g-grond) alsmede verwijtbaar handelen (de e-grond).

De kantonrechter stelt vast dat de door de werkgever aan het ontslag ten grondslag gelegde feiten niet de conclusie rechtvaardigen dat de werknemer ongeschikt is voor het verrichten van de bedongen arbeid. Voor de beoordeling daarvan is in de eerste plaats van belang of de werknemer bij de uitvoering van zijn werkzaamheden voldoet aan hetgeen volgens de functieomschrijving van hem wordt verwacht. Daarvan is hier geen sprake. Het door de werkgever op 22 april 2015 opgestelde verbeterplan kan de toets der kritiek niet doorstaan. Een verbeterplan dient betrekking te hebben op voor de werknemer kenbare tekortkomingen in de uitoefening van zijn functie. Het dient heldere afspraken te bevatten over wat precies van de werknemer ter verbetering wordt verwacht. Het noemen van aspecten van functioneren die niet met de werknemer zijn besproken, is in strijd met het goed werkgeverschap. De slotsom is dat de werkgever zijn wens om tot een andere wijze van samenwerking te komen ten onrechte heeft gegoten in een verbeterplan met een eenzijdige lijst van op tal van punten onduidelijke geboden. Evenmin is gebleken van een zodanig verwijtbaar handelen en nalaten dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortbestaan. Duidelijk is dat de verhouding tussen de directeur en de werknemer is verstoord. Dit is echter niet zonder meer voldoende om van een verstoorde arbeidsverhouding ex art. 7:669 lid 3 onder g BW te spreken. Daarvoor is vereist dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortbestaan. De werkgever heeft echter slechts in termen van tekortschieten en verwijtbaar handelen gecommuniceerd in plaats van een redelijk en constructief gesprek te voeren over de wederzijdse verwachtingen. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.

Lees hier de uitspraak

Deze uitspraak is een indicatie dat onder de Wwz kritisch wordt getoetst of ontbinding daadwerkelijk noodzakelijk is en dat niet snel wordt overgegaan tot ontbinding vanwege een verstoorde relatie.

Loondoorbetaling bij ziekte naar één jaar

Ondernemers van kleine bedrijven hoeven zieke werknemers straks nog maar één jaar loon door te betalen in plaats van twee jaar. Dit geldt voor bedrijven met maximaal tien werknemers.

Afgelopen vrijdag heeft het kabinet uitspraak gedaan over de loondoorbetaling, waarna minister Asscher de uitspraak bekend maakte. ‘Loondoorbetaling bij ziekte is een enorm probleem bij met name kleine bedrijven’, zegt Asscher. Het zou werkgevers er zelfs van weerhouden om personeel aan te nemen.

De loondoorbetaling zou bekostigd moeten worden vanuit de collectieve werkgeverspremies en de overheid, waar 20 miljoen euro voor wordt uitgetrokken. Het is de bedoeling dat de werknemer er door dit besluit niet op achteruit gaat.

Het is niet de eerste keer dat er gediscussieerd wordt over de loondoorbetaling. Eerder dit jaar had een meerderheid in de Tweede Kamer al aan Asscher gevraagd hiernaar te kijken. Asscher hoopt in november of december ‘de knoop te kunnen doorhakken’, nadat hij in gesprek is geweest met werkgevers, vakbonden en de Kamer.

Bron: P&O Actueel

Arbeidsongeschikten krijgen ingehouden vakantiedagen

Arbeidsongeschikte werknemers die voor 1 januari 2012 vakantiedagen toebedeeld kregen, zouden er te weinig hebben gehad. De Hoge Raad heeft besloten dat deze dagen alsnog vergoed moeten worden omdat dit in strijd zou zijn met een Europese richtlijn.

De tegenstrijdigheid tussen de wet en een Europese richtlijn kwam aan het licht doordat twee werknemers een zaak tegen de Staat hebben aangespannen. Zij waren van mening, als arbeidsongeschikten, dat zij te weinig vakantiedagen door hun werkgever toebedeeld kregen. De wet die tot nu toe hierover bekend was zegt namelijk dat arbeidsongeschikten alleen vakantiedagen opbouwen over de laatste zes maanden dat zij gewerkt hebben. In de Europese richtlijn staat echter dat werknemers een onvoorwaardelijke aanspraak op vakantiedagen hebben over de gehele periode dat ze in dienst zijn. Arbeidsongeschikt, of niet.

De twee werknemers hebben nu alsnog hun gelijk gekregen. De Hoge Raad heeft beslist dat de werknemers de ingehouden vakantiedagen alsnog uitbetaald krijgen. Er zijn in totaal 1200 tot 1300 claims binnengekomen bij het ministerie van Sociale Zaken.

Bron: P&O Actueel

Voorstel Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd aangenomen

Dit voorstel wijzigt een aantal arbeidsrechtelijke bepalingen in verschillende wetten om het (door)werken na de AOW-gerechtigde leeftijd te vergemakkelijken.
Het faciliteren van het werken na de AOW-gerechtigde leeftijd is naar de mening van de regering niet alleen van belang voor de samenleving als geheel, die hierdoor langer gebruik kan maken van de ervaring en kennis van de generaties die nu aan het werk zijn, maar ook voor werknemers zelf die om uiteenlopende redenen behoefte kunnen hebben om te werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Het voorstel bevat maatregelen om verdringing van jongere werknemers door (door)werkende AOW-gerechtigden tegen te gaan. lees meer …