Verschillen in Schuldsanering: Een Vergelijking

Wat zijn de verschillen tussen de minnelijke (MSNP) en wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP)?

MSNP is een poging tot schikking zonder rechte , waar de formele WSNP via de rechter gaat. Beide trajecten bieden wegen naar schuldverlichting, met nadruk op het belang van vroegtijdige interventie en professionele begeleiding.

De schuldsaneringsregeling voor burgers, vaak aangeduid als de MSNP (Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen), staat bekend om zijn aanpak waarbij gezocht wordt naar een schikking met schuldeisers buiten de rechter om. Dit traject staat in contrast met de WSNP (Wettelijke Schuldsaneringsregeling Natuurlijke Personen), die juridische stappen vereist en onder toezicht staat van een bewindvoerder en de rechter. De MSNP, minder formeel en zonder gerechtelijke tussenkomst, vraagt van schuldeisers een deel van de vordering op te geven, een significante concessie.

Proces en Uitvoering

Personen geconfronteerd met schulden kunnen zich wenden tot de gemeentelijke schuldhulpverlening, waar deskundige begeleiding beschikbaar is. Deze dienstverlening is strikt gereglementeerd om misbruik tegen te gaan. Juridische bijstand door advocaten, naast hulp van curatoren en bewindvoerders, behoort tot de mogelijkheden, hoewel de Raad voor Rechtsbijstand geen financiële ondersteuning biedt voor deze trajecten.

Aanmeldingsfase en Stabilisatie

Na aanmelding wordt direct beoordeeld of er sprake is van een urgente crisis. Zo ja, dan wordt onmiddellijk gehandeld. Als de schulden nog beheersbaar zijn, wordt eerst geprobeerd orde op zaken te stellen zonder formele schuldhulpverlening. Zodra besloten wordt tot schuldhulp, volgt een intake en wordt gewerkt aan het stabiliseren van de financiële situatie, eventueel met hulp van een beschermingsbewindvoerder.

Schuldregelingstraject

Is de situatie gestabiliseerd, dan wordt een betalingsvoorstel aan schuldeisers gedaan, gebaseerd op het inkomen en afloscapaciteit over drie jaar. Dit traject verlangt een maximale inspanning van de schuldenaar om gelden te sparen voor schuldeisers, waarna de restschuld kan worden kwijtgescholden.

Dwangakkoord en Niet-akkoord

Bij weigering van schuldeisers kan via de rechter alsnog een akkoord worden afgedwongen. Indien een dwangakkoord niet haalbaar is, of de rechter de weigering rechtvaardig vindt, kan dit leiden tot een aanvraag voor WSNP.

Conclusie

Het MSNP-traject biedt een minder formele benadering voor schuldsanering dan de WSNP, met de nadruk op minnelijke schikking. Echter, de toegang tot de WSNP blijft open als het minnelijk traject niet slaagt.

Voor meer gedetailleerde informatie en professionele hulp door advocaten kunt u een vraag stellen via advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten.

Mensen met schulden nog niet optimaal beschermd

Veel mensen met schulden weten niet veel van hun financiële positie en reageren minder vaak op verzoeken om informatie. Daardoor wordt hun beslagvrije voet vaak te laag vastgesteld, waardoor ze te weinig geld hebben om van te leven.

Een wet die mensen in de schuldhulpverlening iets meer ademruimte moet geven, is vertraagd. De wet zou in eerste instantie op 1 januari 2019 ingaan

Personen met schuldeisers mogen altijd een bedrag houden om van rond te komen. Dat is de zogenoemde beslagvrije voet waar geen beslag op mag worden gelegd. De wet regelt dat die beslagvrije voet automatisch kan worden vastgesteld. Maar dat vereist ook een geautomatiseerde uitwisseling van gegevens tussen de betrokken instanties en dat lukt nog niet.

Voorkomen extra problemen
Met de wet moet vermeden worden dat mensen met schulden extra in de problemen komen. Veel mensen met schulden weten niet veel van hun financiële positie en reageren minder vaak op verzoeken om informatie. Daardoor wordt hun beslagvrije voet vaak te laag vastgesteld, waardoor ze te weinig geld hebben om van te leven.

Politiek zoekt naar oplossing
Staatssecretaris Tamara van Ark (Sociale Zaken) zoekt naarstig naar een oplossing, maar kan niet zeggen wanneer de “ingewikkelde” wet wel in werking kan treden. Ze wil begin volgend jaar met tijdelijke maatregelen komen voor de groep die het betreft.

WSNP: ontvankelijkheid en verwijtbaarheid i.v.m. curatele

Voor een tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling op grond van niet nakoming van verplichtingen (art. 350 lid 3, aanhef en onder c Fw) is vereist dat de schuldenaar een verwijt kan worden gemaakt.

Het feit dat iemand onder curatele is gesteld betekent niet zonder meer dat aan hem geen verwijt kan worden gemaakt. De onder curatele gestelde zal moeten toelichten waarom het niet nakomen van de verplichtingen in verband met zijn geestelijke gesteldheid hem niet kan worden verweten.

Achtergrond

In 2013 is de schuldsaneringsregeling op verzoekster 1 en verzoeker 2 van toepassing verklaard. Verzoekster 1 en verzoeker 2 zijn met elkaar in gemeenschap van goederen getrouwd. Verzoekster 1 is in 2011 onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis (koopverslaving). Omdat verzoekers zich niet hielden aan de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling en tevens nieuwe schulden hebben laten ontstaan, heeft de rechter-commissaris voorgedragen de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. De rechtbank heeft de zaak aangehouden om verzoekers in de gelegenheid te stellen zich “vanaf heden perfect” te houden aan de voorwaarden uit de schuldsaneringsregeling, waaronder de verplichting de bewindvoerder te informeren over alle zaken die hun vermogenspositie kunnen raken. Uiteindelijk heeft de rechtbank de voordracht tot beëindiging van de schuldsanering afgewezen en verzoekers een laatste kans gegeven de schuldsaneringsregeling tot een goed einde te brengen.

Ruim een jaar later heeft de rechtbank op verzoek van de bewindvoerder de toepassing van de schuldsaneringsregeling alsnog tussentijds beëindigd, omdat verzoekers de bewindvoerder niet hebben geïnformeerd en opnieuw schulden hebben laten ontstaan. Het hof heeft dit vonnis bekrachtigd. Volgens het hof hebben verzoekers de bewindvoerder onvoldoende geïnformeerd over zaken waarvan zij wisten dat deze voor een goed verloop van de schuldsanering van belang waren. Zo werden de inkomsten van verzoeker 2 op de bankrekening van zijn vader gestort, waardoor de inkomsten buiten het zicht werden gehouden. De niet-nakoming van de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling kon volgens het hof de verzoekers zwaar worden aangerekend. Verzoekers konden zich met dit oordeel niet verenigen en hebben cassatieberoep ingesteld.

Ontvankelijkheid

In cassatie stond de Hoge Raad allereerst voor de vraag of verzoekster 1 ontvankelijk was in het cassatieberoep. Ten tijde van het instellen van het cassatieberoep stond verzoekster 1 nog onder curatele en kon zij dus geen proceshandelingen verrichten. Een aantal weken na het instellen van het cassatieberoep is de curatele opgeheven en heeft verzoekster 1 de instelling van het cassatieberoep bekrachtigd. De Hoge Raad oordeelt in lijn met vaste jurisprudentie dat verzoekster 1 ontvankelijk is, omdat proceshandelingen van een onder curatele gestelde vatbaar zijn voor bekrachtiging door de curator of indien de curatele wordt opgeheven door de curandus zelf. Het gevolg van de bekrachtiging is dat proceshandelingen worden geacht van de aanvang af geldig te zijn geweest. De bekrachtiging heeft tevens betrekking op de eerdere instanties (vgl. HR 29 november 1957, NJ 1958/15 en HR 20 november 1987, ECLI:NL:HR:1987:AD0051.

Beoordeling van het middel

In cassatie klagen verzoekers dat het hof heeft miskend dat aan hen geen verwijt kan worden gemaakt van de niet-nakoming van de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, omdat verzoekster 1 destijds onder curatele stond.

Advocaat-generaal R.H. de Bock acht deze klacht gegrond en concludeert
tot vernietiging van het arrest. Het hof had volgens haar het feit dat verzoekster 1 onder curatele stond niet onbesproken kunnen laten. Een ondercuratelestelling vindt immers plaats omdat iemand niet in staat is om zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Een ondercuratelestelling vormt volgens de A-G dan ook een aanwijzing dat sprake is van verminderde toerekenbaarheid bij het niet nakomen van de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. Het hof had volgens de A-G dan ook nader moeten motiveren waarom naar zijn oordeel toch sprake was van verwijtbaarheid bij verzoekster 1.

De Hoge Raad volgt de conclusie niet en verwerpt het cassatieberoep. Volgens de Hoge Raad is voor de toepassing van de beëindigingsgrond van art. 350 lid 3, aanhef en onder c, Fw (niet-nakoming van de schuldsaneringsverplichtingen) vereist dat de schuldenaar van zijn gedragingen een verwijt kan worden gemaakt (vgl. HR 14 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2348). Als een schuldenaar aanvoert dat hem geen verwijt kan worden gemaakt van gedragingen, omdat hij lijdt aan een psychische aandoening, mag in beginsel van hem worden gevergd dat hij verklaart waarom zijn aandoening eraan in de weg stond aan zijn verplichtingen te voldoen (vgl. HR 7 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2286
, NJ 2016/451, eerder besproken in CB 2016-163). Het hof heeft volgens de Hoge Raad wel degelijk onderkend dat verzoekster 1 onder stond, maar heeft terecht geoordeeld dat zij onvoldoende heeft toegelicht waarom het niet nakomen van de verplichtingen niet aan haar kan worden verweten. Verzoekster 1 is immers herhaaldelijk gewaarschuwd dat zij zich moest houden aan de voorwaarden van de schuldsanering. Tevens is zij er op gewezen dat de ondercuratelestelling haar niet van de informatieplicht ontslaat. Aan verzoekster 1 kan aldus ondanks de curatele wel degelijk een verwijt worden gemaakt.

Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat een verzoek tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling van in gemeenschap van goederen getrouwde personen ten aanzien van ieder afzonderlijk beoordeeld wordt (vgl. HR 15 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9144 en HR 4 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO6933)

. Het feit dat verzoekster 1 onder curatele stond, kan dan ook niet tegen de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van verzoeker 2 worden ingebracht.

Bron: Cassatieblog.nl

Schuldsanering is vaak adequaat

Ruim 80% van de huishoudens in de schuldsanering is aan het eind van het traject weer schuldenvrij. Dit blijkt uit een evaluatie van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) van de Raad voor Rechtsbijstand.

De wet moet voorkomen dat mensen met schulden niet hun hele leven lang daarmee blijven kampen. Eenmaal in de schuldsanering moeten zij leven van een minimuminkomen. Het resterende loon is voor de schuldeisers met wie aparte betalingsregelingen zijn getroffen. Aan het einde van het traject begint de debiteur weer met een schone lei.

De schuldsanering blijkt volgens de evaluatie ook na afloop succesvol te zijn. Minder dan 20% van de mensen die dit traject doorliepen, had nadien betalingsachterstanden.

Des te opvallender is het volgens de Raad voor Rechtsbijstand dat de schuldsanering minder wordt toegepast. Terwijl het aantal huishoudens met problematische schulden stijgt, nam in 2014 het aantal saneringstrajecten af naar 12.258 – ruim 100 minder dan een jaar eerder.

Bron: Eigenhuis

80% huishoudens na sanering schuldenvrij

Ruim 80% van de huishoudens in de schuldsanering is aan het eind van het traject weer schuldenvrij. Dit blijkt uit een evaluatie van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) van de Raad voor Rechtsbijstand.

De wet moet voorkomen dat mensen met schulden niet hun hele leven lang daarmee blijven kampen. Eenmaal in de schuldsanering moeten zij leven van een minimuminkomen. Het resterende loon is voor de schuldeisers met wie aparte betalingsregelingen zijn getroffen. Aan het einde van het traject begint de debiteur weer met een schone lei.

De schuldsanering blijkt volgens de evaluatie ook na afloop succesvol te zijn. Minder dan 20% van de mensen die dit traject doorliepen, had nadien betalingsachterstanden.

Des te opvallender is het volgens de Raad voor Rechtsbijstand dat de schuldsanering minder wordt toegepast. Terwijl het aantal huishoudens met problematische schulden stijgt, nam in 2014 het aantal saneringstrajecten af naar 12.258 – ruim 100 minder dan een jaar eerder.

Bron: Eigenhuis

Nieuwe regels schuldhulpverlening WSNP

Gemeenten passen vanaf eind 2012 strengere regels toe bij de schuldhulpverlening. Wie naast schulden ook gedragsproblemen kent, moet daar eerst aan werken om überhaupt voor schuldhulp in aanmerking te komen. Talloze mensen met schulden zien daardoor de weg geblokkeerd om na 3 jaar schuldenvrij te zijn.

In de praktijk zullen de gemeenten door middel van een speciaal vragenformulier en een persoonlijk onderhoud achterliggende probleemvelden proberen te achterhalen. Is er bijvoorbeeld sprake van een verslaving, een relatieprobleem of sociale omstandigheden die de aanpak van het schuldenprobleem in de weg staan, dan wordt eerst andere hulp aangeboden. Men kan daarbij denken aan:

  •     maatschappelijk werk;
  •     psychologische hulp;
  •     vormen van budgetbeheer.

Zodra er weer sprake is van een stabiele situatie, kan de aanvrager alsnog voor schuldhulpverlening in aanmerking komen.

Lees verder op internet