Einde Arbeidsovereenkomst: Aanzegging per Telefoon Onvoldoende

Onderstaande zaak benadrukt de complexiteit van arbeidsrechtelijke geschillen en de belangrijke rol van deugdelijke administratie en het nauwkeurig volgen van wettelijke procedures. Het toont aan dat zowel werkgevers als werknemers zich bewust moeten zijn van hun rechten en verplichtingen, met bijzondere aandacht voor de aanzegverplichting en correcte administratie van werktijden en verlofuren.

In de context van de huidige arbeidsmarkt wordt het niet verlengen van een arbeidsovereenkomst en de daaropvolgende rechtszaak tegen de werkgever wegens vermeende verduistering door de werknemer, een belangrijk onderwerp. Deze kwestie onderstreept de complexiteit van arbeidsrechtelijke geschillen, waarbij de rechter moet beslissen over de toekenning van diverse vergoedingen aan de werknemer bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter bepaalde in dit geschil dat de werkgever niet aan zijn aanzegverplichting heeft voldaan, omdat deze slechts telefonisch had gecommuniceerd en niet schriftelijk, zoals wettelijk vereist is. (ECLI:NL:RBNHO:2024:1012) Dit leidde tot de verplichting voor de werkgever om de werknemer een aanzegvergoeding te betalen. Daarnaast stelde de werknemer terecht aanspraak op een transitievergoeding, achterstallig loon en vakantiegeld, waarbij de werkgever geen inhoudelijk verweer voerde.

Interessant is de claim van de werknemer voor uitbetaling van vakantie- en ADV-uren. De werknemer beweerde recht te hebben op een aanzienlijke vergoeding voor niet genoten uren, gebaseerd op zijn langere werkuren dan contractueel vastgelegd. De werkgever betwistte dit, wijzend op een negatief saldo in de verlofregistratie. Echter, vanwege een gebrek aan deugdelijke administratie door de werkgever, werd deze claim deels toegewezen door de kantonrechter.

Deze zaak belicht ook het principe van verrekening in het arbeidsrecht, waarbij de werkgever faalde om een tegenvordering wegens vermeende verduistering door de werknemer succesvol te stellen. Dit benadrukt het belang van een gedegen bewijsvoering en documentatie in arbeidsrechtelijke geschillen.

De uitspraak bevestigt de noodzaak voor zowel werkgevers als werknemers om zich bewust te zijn van hun rechten en verplichtingen binnen de arbeidsrechtelijke context. Het onderstreept het belang van een correcte naleving van wettelijke procedures, zoals de aanzegverplichting, en de zorgvuldige administratie van werktijden en verlofuren. Dit dient als een waardevolle les voor alle partijen betrokken bij arbeidsovereenkomsten en de beëindiging daarvan.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Mag ik mijn vakantiedagen meenemen naar 2019?

De wettelijke vakantiedagen die u in 2018 heeft opgebouwd, dienen dus vóór 1 juli 2019 te zijn opgenomen. Anders komen deze dagen definitief te vervallen. Er zijn uitzonderingen.

Het nieuwe jaar staat al weer voor de deur. Veel werknemers denken dat zij hun vakantiedagen voor het einde van een kalenderjaar op moeten nemen, omdat deze dagen anders komen te vervallen. Dit is echter niet juist. Hoe zit het ook al weer met de resterende vakantiedagen van 2018, mag je deze meenemen naar 2019? Voor het antwoord op deze vraag dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de wettelijke en de bovenwettelijke vakantiedagen.

Wettelijke vakantiedagen
Iedere werknemer heeft recht op een minimum aantal vakantiedagen per jaar. Dit aantal bedraagt viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week. Een werknemer die 40 uur per week werkt heeft dus recht op minimaal 160 vakantie-uren per jaar, of wel 20 vakantiedagen per jaar.

De wetgever vindt het belangrijk dat werknemers met enige regelmaat hun vakantiedagen opnemen en deze dagen niet eindeloos opsparen. Daarom is in de wet opgenomen dat de wettelijke vakantiedagen, die in een bepaald kalenderjaar niet zijn opgenomen, zes maanden na het kalenderjaar waarin deze dagen zijn opgebouwd, vervallen. De wettelijke vakantiedagen die u in 2018 heeft opgebouwd, dienen dus vóór 1 juli 2019 te zijn opgenomen. Anders komen deze dagen definitief te vervallen.

Een uitzondering op de vervaltermijn van zes maanden geldt op het moment dat de werknemer buiten zijn eigen schuld om de vakantiedagen niet heeft kunnen opnemen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de werknemer door toedoen van de werkgever niet (voldoende) vakantiedagen heeft kunnen opnemen. In dat geval verjaren de vakantiedagen pas na vijf jaar. De werknemer dient te bewijzen dat deze uitzondering zich voordoet, hetgeen niet snel zal worden aangenomen.

Ook is het is mogelijk om met de werkgever (schriftelijk) een langere vervaltermijn af te spreken of kan in een CAO een langere vervaltermijn zijn opgenomen.

Bovenwettelijke vakantiedagen
De bovenwettelijke vakantiedagen zijn de vakantiedagen die een werknemer extra opbouwt bovenop de wettelijke vakantiedagen. Indien een werknemer 40 uur per week werkt en per jaar recht heeft op 25 vakantiedagen, dan bouwt deze werknemer per jaar 20 wettelijke vakantiedagen en daarnaast 5 bovenwettelijke vakantiedagen op.

Voor de bovenwettelijke vakantiedagen geldt een minder strikte regeling. De bovenwettelijke vakantiedagen vervallen vijf jaar na het kalenderjaar waarin deze dagen zijn opgebouwd. De bovenwettelijke dagen die u in 2018 heeft opgebouwd, verjaren dus pas op 1 januari 2024. Deze dagen dienen dus voor 1 januari 2024 te worden opgenomen, daarna komen deze dagen te vervallen.

Zelfs na de termijn van vijf jaren kunt u voorkomen dat u de bovenwettelijke vakantiedagen kwijtraakt. U moet hier dan wel tijdig een beroep op doen. Dit is niet mogelijk voor de wettelijke vakantiedagen.
Vanwege het verschil in de geldigheidsduur van de vakantiedagen dient een werkgever de opgenomen vakantiedagen eerst in mindering te brengen op de wettelijke vakantiedagen.