Het Overlijden Van Een Procespartij

Deze tekst behandelt de juridische complicaties die ontstaan bij het overlijden van een procespartij, waarbij erfgenamen besluiten moeten nemen over het al dan niet voortzetten van de rechtszaak. De rol van de advocaat van de overledene is cruciaal in het begeleiden van de erfgenamen en het eventueel aanvragen van schorsing van de rechtszaak voor beraad.

Indien een partij in een rechtszaak overlijdt, ontstaan er unieke juridische uitdagingen voor de erfgenamen. Zij moeten beslissen hoe verder te gaan met de lopende rechtszaak, waarbij ze de keuze hebben tussen voortzetting met de bestaande advocaat of het inschakelen van een nieuwe juridische vertegenwoordiger.

In civiele vorderingszaken staat er veel op het spel. De dood van een procespartij kan plotseling optreden, waardoor erfgenamen onverwacht betrokken raken bij de rechtszaak en de daarbij horende kosten en risico’s.

Rol van de Advocaat

Vaak ligt de verantwoordelijkheid voor het informeren van de rechtbank over het overlijden van een cliënt bij de behandelende advocaat. Deze advocaat moet vervolgens de erfgenamen identificeren, wat tijd en overleg kan vereisen.

Inzichten van de Erfgenamen

Na het overlijden vervallen de instructies van de cliënt aan de advocaat, waardoor de erfgenamen een nieuwe opdrachtrelatie moeten aangaan. Zij moeten zich bewust zijn van de rechtszaak en hun wensen, zoals doorgaan met procederen, kunnen afwijken van die van de overledene.

Complexiteit van de Zaak

Rechtszaken variëren in complexiteit. Bij eenvoudige zaken kunnen erfgenamen snel beslissen, maar complexe zaken met onder meer tussenvonnissen of tegeneisen vereisen intensief overleg tussen advocaat en erfgenamen.

Schorsing voor Beraad

Volgens art. 225 lid 1 sub a Rv. kan een rechtszaak geschorst worden bij het overlijden van een partij. Deze wetsbepaling stelt advocaten in staat een overlegpauze in te lassen. Meer informatie over dit artikel is te vinden via deze link.

Procedure voor Schorsing

De schorsing kan aangevraagd worden via een exploit van een deurwaarder of door een melding bij een volgende rolzitting, zoals geregeld in art. 225 lid 2 Rv.

Hervatting van de Procedure

De rechter zal meestal een tijdelijke schorsing toestaan, maar langdurig uitstel is niet de bedoeling. De tegenpartij behoudt het recht op een voortvarende behandeling.

Optionele Schorsing

Schorsing is niet altijd vereist, vooral als de erfgenamen direct besluiten door te procederen of als de zaak in een vergevorderd stadium is (zie art. 225 lid 4 Rv).

Kiezen van een Nieuwe Advocaat

Hoewel de oorspronkelijke advocaat het beste geïnformeerd is, kunnen erfgenamen besluiten van advocaat te wisselen.

Tegenstrijdige Belangen

Indien een tegenpartij mede-erfgenaam is, ontstaat een tegenstrijdig belang. De advocaat van de overledene kan dan niet voor de tegenpartij werken, maar wel voor erfgenamen die de zaak willen voortzetten.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten

Overlijden van de huurder – overname van huurrechten

Als de huurder overlijdt zijn de volgende regels van toepassing afhankelijk van de situatie.

Echtgenoten en geregistreerde partners

Voor hen geldt dat de huurovereenkomst en de rechten en plichten ongewijzigd blijven. Zij kunnen dus het gebruik zonder nadere voorwaarden voortzetten en in het huurcontract verandert niets.

De medehuurder

Voor een medehuurder (die als contractant op de huurovereenkomst wordt vermeld als medehuurder) die niet gehuwd was met de huurder of geen geen geregistreerd partnerschap had, verandert er ook niets in het huurcontract. Deze zal echter mogelijk alsnog een huisvestingsvergunning van de gemeente nodig hebben, indien die tijdens het afsluiten van de overeenkomst niet is aangevraagd.

Samenwonenden en andere inwonenden

Voor een samenwonende die niet met de overledene getrouwd was, geen geregistreerd partnerschap had, en die die geen medehuurder is geldt geen automatisch recht op overgang van het huurrecht of gebruiksrecht.

Wel geldt een huurbeschermingstermnijn van 6 maanden, binnen welke zij, en alleen voor die periode, als huurder kunnen worden aangemerkt. Zij kunnen vervolgens de verhuurder vezoeken om de huurovereenkomst over te nemen op dezelfde voorwaarden, en kunnen, indien de verhuurder dit weigert, de rechter verzoeken om vervangende toestemming.

Voor de toewijzing van zo`n verzoek moet zijn voldaan aan 4 voorwaarden:
De verzoeker moet

  • zijn hoofdverblijf in de woning hebben
  • een duurzame gemeenschappelijke huishouding met de overleden huurder gehad hebben
  • voldoende inkomen hebben om zelfstandig als alleenstaande de huur te betalen
  • in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning van de gemeente

Nabestaanden

Indien de huurder alleen woonde, en niet gehuwd was, of een geregistreerd partnerschap is aangegaan woning woonde dan eindigt de huurovereenkomst van rechtswege 2 maanden na het overlijden van de huurder. De erfgenamen kunnen dit vervroegen met 1 maand indien zij dit tijdig, binnen 1 dag voor het verstrijken van de 1 maands termijn verklaren aan de verhuurder.

Voor kinderen

Voor kinderen die inwoonden bij de ouder (s) geldt een bijziondere regel. In beginsel hebben deze geen rechten, ook al zijn zij erfgenaam en treden in alle rechten en plichten van de overleden huurder. Een huurovereenkomst is echter een persoonlijke overeenkomst tussen huurden en verhuurder en is dus niet overerfbaar. Bij het overlijden van de ouder(s) kan een achterblijvend kind, mits deze ouder dan ±35 a 40 jaar, een dergelijk verzoek kunnen toewijzen. is. De meeste woningcorporaties of gemeenten hebben regels ten aanzien van de toewijzing van woningen, die zij ook in dergelijke gevallen wensen te handhaven. Het is dus geen regel waarop zij zich kunnen beroepen.

om aan dit soort schrijnende situaties tegemoet te komen. Wint u juridisch advies in en informeert u ook bij uw gemeente.  Voor meer informatie kunt u een vraag stellen of bellen met 0900-advocaten