over de digitalisering van rechtspraak

1. Het voorop stellen van de zaken die wél goed gaan en het verbloemen van zaken die niet goed verlopen lijkt een rode draad te zijn voor ICT-projecten van de overheid. Heeft de Rechtspraak deze les van de commissie Elias wel geleerd?

De Raad voor de rechtspraak laat de aanpak van de digitalisering regelmatig toetsen door externe bureaus. Ook de Rekenkamer heeft in 2015 een onderzoek uitgevoerd en concludeerde toen dat het positief is dat bij de digitalisering van de ,lessen uit het verleden worden meegenomen.

De maatregelen die recent zijn getroffen, om de planning en aansturing aan te passen, komen voort uit deze evaluaties.

2. In hoeveel rechtszaken kan er nu digitaal worden geprocedeerd?

De Rechtspraak behandelt op jaarbasis zo’n 1,5 tot 2 miljoen zaken.

Bij zaken waarin de rechter een toezichthoudende rol heeft, kan met de digitale systemen nu circa 50% van de zaken digitaal worden behandeld (ca. 180.000 zaken van de in totaal 350.000 – 400.000 dossiers). Het gaat dan om faillissementen en bewindszaken met professionele bewindvoerders.
Bij strafrecht kunnen we alle eenvoudige (politierechter)zaken nu digitaal behandelen. In de loop van dit jaar geldt dat ook voor driekwart van de zwaardere (MK-) strafzaken. In totaal gaat het bij straf om circa 260.000 zaken op jaarbasis.
Bij bestuursrecht worden alle asiel- en bewaringszaken verplicht digitaal behandeld, dat zijn er zo’n 20.000 op jaarbasis. Alles bij elkaar gaat het bij bestuur om zo’n 180.000 zaken (denk aan vreemdelingenzaken, verkeerszaken, belastingzaken, bouwzaken, sociale zekerheid etc.).
Bij civiel recht is de rechtspraak begonnen met het digitaliseren van relatief complexe zaken waarbij alleen professionele procespartijen zijn betrokken: verplicht digitaal procederen in handelsvorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging in twee rechtbanken, nu bijna 500 zaken digitaal. Het gaat in dit type zaken niet om grote volumes (circa 10.000 zaken op jaarbasis totaal), maar ze blijken mede door het nog steeds complexe procesrecht wel lastig te digitaliseren.

Een groot deel (bijna de helft) van alle rechtszaken betreft eenvoudige geldvorderingen bij kanton. Dat kantonzaken later worden gedigitaliseerd heeft ermee te maken dat bij dit type zaken burgers betrokken zijn.
Dan is er nog de categorie (familie)verzoeken, bijvoorbeeld zaken rond echtscheiding en ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van kinderen. Dit betreft in totaal een kleine 200.000 zaken. En de zaken in hoger beroep, bij elkaar zo’n 65.000 zaken. Deze zijn nog niet gedigitaliseerd.

3. Wanneer kan er in alle rechtszaken digitaal worden geprocedeerd?

Wanneer in alle rechtszaken digitaal wordt geprocedeerd, is niet te zeggen.
In 2018 geeft de Rechtspraak prioriteit aan digitaal procederen in handelsvorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging. In de zwaardere (MK-) strafzaken zal in 2018 in ongeveer 75 procent digitaal gaan worden geprocedeerd.
Daarna gaat de Rechtspraak stapsgewijs verder met de invoering van digitaal procederen.

4. Hoeveel geld is er tot nu toe uitgegeven aan de digitalisering van de Rechtspraak?

In de jaren 2013-2017 is iets minder dan € 100 miljoen geïnvesteerd in de IT-ontwikkeling van digitaal procederen (verspreid over een periode van 5 jaar). Daarnaast is een vergelijkbaar bedrag geïnvesteerd in de implementatie van digitaal procederen. Bijvoorbeeld aan kosten voor opleidingen, reorganisatie en het Rechtspraak Servicecentrum.

5. Hoeveel geld is er nog nodig voor de digitalisering van de Rechtspraak?

Voor 2018 voorziet de Rechtspraak ruim € 45 miljoen aan kosten voor de digitalisering. Dat is inclusief de kosten voor de implementatie van digitaal procederen. Daarna heeft de Rechtspraak jaarlijks een vergelijkbaar bedrag nodig voor de digitalisering. Daarnaast werd met de digitalisering beoogd de efficiencytaakstelling van Rutte II in te vullen door middel van het realiseren van baten. Door de vertraging is dit slechts ten dele gelukt. De Raad voor de rechtspraak en het ministerie van Justitie en Veiligheid zijn in gesprek over een structurele oplossing voor de financiering.

Bron: de Rechtspraak