wet gelijke behandeling en discriminatie

wet gelijke behandeling

  

Eén van de fundamentele grondrechten in Nederland is het gelijkheidsbeginsel, op grond waarvan gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden. Helaas gebeurt dat niet altijd in de praktijk. Mensen worden nog steeds geconfronteerd met discriminatie bij het zoeken van een baan of opleiding, of bij het verkrijgen van bepaalde goederen of diensten. Om deze uitsluiting tegen te gaan, kent Nederland de zogenaamde gelijkebehandelingswetgeving.

Op 1 september 1994 is de Algemene wet gelijke behandeling in werking getreden. Deze wet is een uitwerking van artikel 1 Grondwet (en internationale regelgeving), waarin het recht op gelijke behandeling is opgenomen. De wet noemt een aantal gronden waarop niet gediscrimineerd mag worden, zoals ras, geloof, geslacht of politieke voorkeur. Als u met discriminerend optreden wordt geconfronteerd, kunt u zich richten tot de Commissie gelijke behandeling of de hulp inroepen van een advocaat.

Algemene wet gelijke behandeling

De AWGB , en aanvullende wetten, bevatten regels die beschermen tegen discriminatie op grond van:

•    geslacht
•    ras
•    nationaliteit
•    godsdienst
•    levensovertuiging
•    politieke overtuiging
•    seksuele gerichtheid
•    burgerlijke staat
•    arbeidsduur, of u voltijd of deeltijd werkt (sinds 1 november 1996)
•    vast of tijdelijk arbeidscontract (sinds 22 november 2002)
•    handicap of chronische ziekte (sinds 1 december 2003)
•    leeftijd (sinds 1 mei 2004)

U kunt, als u gediscrimineerd wordt op bovenstaande gronden, een beroep doen op de bepalingen uit de Algemene wet gelijke behandeling. De wet geeft een aantal voorschriften voor het openbare leven, maar bemoeit zich niet met de privésfeer en het interne verenigingsleven.  De discriminatie moet zich dus in het kader van één van de volgende situaties hebben voorgedaan:
•    arbeid
•    aanbieden goederen of diensten (denk daarbij aan de koop van een huis of het sluiten van een verzekering of hypotheek)
•    (beroeps)onderwijs            

Direct en indirect onderscheid

Er kunnen twee vormen van onderscheid gemaakt worden: direct en indirect onderscheid. De eerste vorm is makkelijk te herkennen, omdat er dan onderscheid wordt gemaakt op discriminatiegronden die in de wet vermeld zijn. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als een man enkel door zijn afkomst niet in aanmerking komt voor een bepaalde functie. Direct onderscheid maken is verboden, tenzij de wet een uitzondering maakt. Direct onderscheid op grond van leeftijd, arbeidsduur en soort contract (vast of tijdelijk contract) is alleen toegestaan als er een zeer goede reden voor is (een objectieve rechtvaardigingsgrond).

Bij indirect onderscheid is het op het eerste gezicht minder duidelijk dat er gediscrimineerd wordt . Het gaat dan om een neutrale regel of eis, die in de praktijk een groep mensen in het bijzonder benadeelt. Een voorbeeld van indirect onderscheid kan gelegen zijn in een taaleis, die soms in vacatures is opgenomen. Men is vaak op zoek naar iemand die accentloos Nederlands spreekt.  Hoewel taal geen discriminatiegrond is, kan de taaleis leiden tot benadeling van mensen met een andere afkomst (ras). De kans dat zij het Nederlands niet volledig beheersen is groot en daarmee worden ze uitgesloten van de baan. Daarom is indirect onderscheid alleen toegestaan als er een goede reden (objectieve rechtvaardiging) voor gegeven kan worden.  Zo is het bijvoorbeeld niet redelijk om van een postbode te eisen dat hij accentloos Nederlands spreekt, maar van een nieuwslezer bijvoorbeeld wel.
Objectieve rechtvaardiging is alleen mogelijk als aan de volgende eisen is voldaan:
•    Het doel moet legitiem zijn. Het moet zwaarwegend zijn en/of beantwoorden aan een werkelijke behoefte. Ook mag geen sprake zijn van een discriminerend oogmerk;
•    Het middel moet passend en noodzakelijk zijn. Een middel is passend als het geschikt is om het doel te bereiken. Het is noodzakelijk als het doel niet kan worden bereikt met een middel dat niet leidt tot onderscheid of dat minder bezwaarlijk is;
•    Het middel moet in een evenredige verhouding staat tot het doel; het moet proportioneel zijn.

Uiteenzetting van de gronden

Geslacht

Mensen mogen niet worden gediscrimineerd, omdat ze vrouw, man of transgender zijn.  Er mag geen onderscheid gemaakt worden door werkgevers en scholen, maar ook niet als het bijvoorbeeld om huisvesting gaat. Bij sommige functies kan er echter een goede reden zijn om specifiek een man of een vrouw te vragen. Denk hierbij aan acteurs/actrices en dansers/danseressen. Ook mag er een uitzondering worden gemaakt als het gaat om een functie waarbij vrouwen gefouilleerd moeten worden. Dan mag er ook specifiek om een vrouw worden gevraagd.       

Ras

Een werkgever mag alleen onderscheid maken naar ras als de uiterlijke kenmerken of de etnische afkomst van iemand bepalend zijn voor de functie. In het Besluit gelijke behandeling worden hier nadere criteria voor gegeven. In het geval van acteurs of actrices mag er bijvoorbeeld ‘legaal’ onderscheid gemaakt worden.  Als een rol van een gekleurde persoon vertolkt moet worden, is het gerechtvaardigd om specifiek te vragen naar gekleurde persoon.       

Nationaliteit

Onderscheid op grond van nationaliteit is alleen toegestaan als dit voortvloeit uit de wet, het internationale recht of in het geval dat de nationaliteit bepalend is. Zo is in Nederland wettelijk bepaald dat buitenlanders (m.u.v. EU-onderdanen) niet in Nederland mogen werken zonder een geldige werkvergunning. Hierdoor wordt dus onderscheid gemaakt tussen een werknemer die wel een vergunning nodig heeft en een ander die dat niet nodig heeft.  Nationaliteit kan bijvoorbeeld bepalend zijn in de sportwereld, denk aan de spelers van het Nederlands elftal.        

Godsdienst en levensovertuiging

Iemand mag in beginsel niet anders behandeld worden op grond van zijn of haar geloof of levensovertuiging. De wet is echter niet van toepassing op wat er in een gebedshuis plaatsvindt. Als het gaat om het bekleden van een geestelijk ambt, mag er wel onderscheid gemaakt worden. Van een katholieke geestelijke mag geëist worden dat hij daadwerkelijk het katholicisme aanhangt.  Het discriminatieverbod geldt weer wel als een kerk bijvoorbeeld een baan aanbiedt voor tuin- of schoonmaakwerkzaamheden, aangezien deze werkzaamheden niks met geloof of levensovertuiging te maken hebben.        

Politieke voorkeur

Alleen politieke groeperingen mogen eisen stellen aan hun medewerkers als het gaat om politieke voorkeur. Politieke partijen mogen dus eisen dat hun medewerkers een voorkeur hebben voor de politieke partij waarvoor ze werken. Andere organisaties of bedrijven mogen geen onderscheid maken op grond van politieke voorkeur.       

Seksuele gerichtheid

Iemands geaardheid mag in geen enkel geval reden zijn voor het maken van onderscheid.

Burgerlijke staat

Het gegeven of iemand getrouwd is of niet, mag geen reden zijn voor het maken van onderscheid. Dit geldt niet voor pensioenvoorzieningen. Direct onderscheid naar burgerlijke staat is altijd verboden, tenzij de wet zelf een uitzondering maakt. Indirect onderscheid op grond van burgerlijke staat kan objectief gerechtvaardigd zijn.

Arbeidsduur (voltijd of deeltijd)

Het komt vaak voor dat een parttime werknemer voor nagenoeg dezelfde arbeid een andere beloning krijgt dan een fulltime werknemer. Als deze parttimer voor hetzelfde werk niet evenredig beloond wordt, is er sprake van directe discriminatie. Dit is verboden, tenzij de werkgever een goede reden (objectieve rechtvaardiging) voor het verschil kan geven.        

Vast of tijdelijk arbeidscontract

De gelijkebehandelingswetgeving bevat regels die werknemers beschermen tegen discriminatie op grond van de aard van het contract (vast of tijdelijk). Deze regels zijn onder andere neergelegd in de Wet onderscheid bepaalde en onbepaalde tijd.  Deze wet heeft tot doel een evenwicht te vinden tussen flexibiliteit in de bedrijfsvoering en zekerheid op werk en inkomen. Van de werkgever wordt verwacht dat hij een doorzichtig aannamebeleid voert om willekeur te voorkomen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat vooral autochtone mannen een vast contract krijgen en vooral vrouwen uit bepaalde etnische groepen tijdelijke contracten krijgen.

Tijdelijke werknemers mogen in beginsel geen slechtere arbeidsvoorwaarden geboden worden dan vaste medewerkers. Het loon, de vakantiedagen en eindejaarsuitkering van tijdelijke medewerkers moeten dus gelijk zijn aan die van de vaste krachten. Verschil in arbeidsvoorwaarden is alleen toegestaan als er een goede reden(objectieve rechtvaardiging) voor is.       

Handicap of chronische ziekte

Mensen met een beperking moeten op dezelfde manier worden behandeld als anderen. Dit is geregeld in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Volgens deze wet is het verboden mensen met een handicap en chronisch zieken anders te behandelen op het gebied van werk, onderwijs en wonen. Dit kan er toe leiden dat er maatregelen moeten worden genomen om gelijke behandeling te kunnen garanderen. Denk hierbij aan een leerling die extra studietijd moet krijgen  of een schoolgebouw dat aangepast moet worden. Het is de bedoeling dat deze wet ook gaat gelden voor het openbaar vervoer.       

Leeftijd

Op de arbeidsmarkt kunnen verschillende vormen van leeftijdsdiscriminatie plaatsvinden. Sommige bedrijven willen bijvoorbeeld geen 45+’ers aannemen, omdat ze verwachten dat deze minder flexibel  en vaker ziek zijn dan jongere werknemers.  Denk ook aan supermarkten die het liefst zo jong mogelijk personeel aannemen, vanwege de lagere kosten.

In Nederland is het sinds 1 mei 2004 verboden om op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs te discrimineren. Dit is vastgelegd in de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid.  Als er in een vacature staat dat er alleen mensen van 30 tot 35 jaar in aanmerking komen voor een functie, zonder verdere motivering, is er sprake van een ongemotiveerde leeftijdsgrens. Dergelijke vacatures zijn in strijd met het discriminatieverbod.  Er mag alleen onderscheid gemaakt worden als het onderscheid objectief gerechtvaardigd is.        

Koop en huur

Een bedrijf dat goederen of diensten aanbiedt, mag geen onderscheid maken op de in de wet genoemde gronden, bijvoorbeeld op uiterlijke kenmerken die samenhangen met ras, geslacht of nationaliteit. Dat geldt ook voor verhuurders; een autoverhuurder mag bijvoorbeeld iemand niet weigeren vanwege haar of zijn buitenlandse uiterlijk.

Ook particulieren die iets verkopen of verhuren moeten zich houden aan de Algemene wet gelijke behandeling. De wet is echter niet van toepassing op situaties die zich afspelen in de privésfeer. Als een alleenstaande vrouw een kamer in haar eigen huis te huur aanbiedt, mag ze eisen stellen aan degene die de kamer wil huren. Ze kan bijvoorbeeld de voorkeur geven aan een vrouw. De huurder maakt tenslotte gebruik van de woning van de verhuurster.       

Wettelijke uitzonderingen

Bijzonder onderwijs

Bij onderwijs op godsdienstige of levenbeschouwelijke grondslag mogen eisen gesteld worden aan de godsdienstige overtuiging of de levensbeschouwing van leraren en leerlingen. De eisen die aan de functie gesteld worden, moeten nodig zijn gelet op het doel van de school. Het mag in elk geval niet leiden tot onderscheid op grond van ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.

Een streng christelijke school mag dus niet een homoseksuele leraar weigeren. Aan de andere kant kan de schoolleiding wel van hem vragen dat hij de visie van de school uitdraagt; ook buiten de school. Als hij die visie niet (meer) kan uitdragen, kan het schoolbestuur oordelen dat hij ongeschikt is voor een functie op die school. Wat voor leraren geldt, geldt ook voor leerlingen aan bijzondere scholen. De school mag verwachten dat hun overtuiging strookt met de overtuiging van de school zelf. Ook gescheiden opleidingen voor jongens en meisjes of mannen en vrouwen zijn volgens de wet toegestaan, maar alleen als de ‘eigen aard’ van de instelling dat eist. Voor leerlingen van beide geslachten moeten dan wel gelijkwaardige voorzieningen aanwezig zijn.       

Voorkeursbeleid

Van voorkeursbeleid is sprake als personen bijvoorbeeld bij het solliciteren worden bevoorrecht op grond van groepskenmerken. Voorkeursbeleid wordt toegepast om maatschappelijke achterstanden op te heffen.  Het vormt een uitzondering op het wettelijke discriminatieverbod en aan de toepassing ervan zijn strikte eisen verbonden.       

Grenzen aan de bescherming

De anti-discriminatiewetgeving biedt niet in alle situaties bescherming. Een gehandicapte of chronische zieke persoon kan ‘legaal’ gediscrimineerd worden als het gaat om het aanbod van bepaalde goederen of diensten. Denk bijvoorbeeld aan gehandicapten die met het openbaar vervoer reizen en hierbij onvoldoende tegemoet worden gekomen.