wet arbeid en zorg

wet arbeid en zorg

   

Op 1 december 2001 is de Wet arbeid en zorg (WAZO) in werking getreden. In deze wet zijn alle verlofregelingen voor werknemers ondergebracht. Naast het bekende zwangerschaps- en bevallingsverlof regelt de wet het calamiteitenverlof, kort- en langdurend zorgverlof, kraamverlof, adoptieverlof, en ouderschapsverlof. Tevens zijn hier en daar de regelingen aangepast. De WAZO is ingevoerd om het combineren van werk en privé taken te vereenvoudigen.

Zwangerschapsverlof- en bevallingsverlof

Zwangerschaps- en bevallingsverlof is verlof dat vrouwelijke werknemers krijgen tijdens hun zwangerschap. Na de bevalling gaat het zwangerschapsverlof over in bevallingsverlof.  Een werkneemster die zwanger is heeft recht op minimaal zestien weken onbetaald verlof.  Het recht op zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling. Als zij bijvoorbeeld op 1 juni uitgerekend is, heeft zij recht op zwangerschapsverlof van 21 april tot en met 1 juni (42 dagen, 6 weken). Het bevallingsverlof start dan op 2 juni (mits ze daadwerkelijk ook bevalt op 1 juni). De werkneemster kan ook later met zwangerschapsverlof gaan, maar uiterlijk vier weken voor de dag na de vermoedelijke bevallingsdatum (in het voorbeeld dus uiterlijk 5 mei).

Aansluitend op het zwangerschapsverlof heeft de werkneemster recht op bevallingsverlof. Het bevallingsverlof duurt minimaal tien weken. Is de periode van zwangerschapsverlof korter geweest dan zes weken, dan worden de gemiste weken toegevoegd aan het bevallingsverlof. Hierdoor is het totale verlof altijd minimaal zestien weken. Bij een late bevalling duurt het totale verlof langer dan zestien weken: als er bijvoorbeeld zes weken zwangerschapsverlof gepland is, maar het kind wordt een week na de verwachte bevallingsdatum geboren, dan heeft het zwangerschapsverlof zeven weken geduurd; daarna volgt nog tien weken bevallingsverlof. De totale verlofperiode is dan dus zeventien weken.

Via de werkgever kan een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO) worden aangevraagd bij het UWV WERKbedrijf. Ze ontvangt dan een uitkering ter hoogte van haar normale loon.  Voor de vaststelling van de hoogte van de uitkering wordt gekeken naar het laatste loontijdvak voor het verlof.

Als de werkneemster na afloop van het bevallingsverlof medisch gezien nog niet tot werken in staat is dan heeft zij na afloop van dat verlof recht op een uitkering op grond van de ziektewet. Daarbij heeft zij recht op volledige doorbetaling van haar salaris als haar arbeidsongeschiktheid wordt veroorzaakt door een oorzaak die samenhangt met de zwangerschap of bevalling.

Calamiteitenverlof

Calamiteitenverlof is bedoeld voor werknemers die direct vrij moeten nemen vanwege onvoorziene persoonlijke omstandigheden. Met calamiteit wordt een onvoorziene noodsituatie bedoeld, die niet uitgesteld kan worden.  Een werknemer heeft recht op kort verlof als hij niet kan werken door:

  • Bijzondere familieomstandigheden (bijvoorbeeld bevalling echtgenote of overlijden en begrafenis familieleden in de eerste en tweede lijn)
  • Andere persoonlijke omstandigheden, bijvoorbeeld calamiteiten in huis, zoals een gescheurde waterleiding.
  • Vanwege een door de wet opgelegde verplichting, zoals het aangeven van een kind.        
Uitoefening van het stemrecht

Het calamiteitenverlof duurt zo lang als nodig is om de eerste problemen op te lossen. De lengte van het verlof kan daardoor variëren van een paar uur tot een paar dagen. Het regelen van een loodgieter bij wateroverlast duurt doorgaans een aantal uren. Het regelen van een begrafenis van een familielid kost echter meerdere dagen. De werkgever is verplicht om het salaris gedurende het verlof gewoon door te betalen

Het calamiteitenverlof voor kortdurende zorg duurt maximaal een dag. Als het de werknemer niet lukt om de zorg voor een ziek kind, partner of ouders binnen een dag aan iemand anders over te dragen, dan kan hij kortdurend zorgverlof aanvragen.

Een werkgever mag een redelijk verzoek voor calamiteitenverlof niet weigeren. De werknemer moet het verlof wel zo snel mogelijk bij de werkgever melden. Daarbij moet hij ook aangeven hoe lang hij verwacht dat het verlof zal duren.       

Kortdurend zorgverlof

Voor de eerste noodopvang kan er een beroep worden gedaan op calamiteitenverlof. Als het de werknemer niet lukt om de zorg voor een ziek kind, partner of ouders binnen een dag aan iemand anders over te dragen, kan hij kortdurend zorgverlof aanvragen. Dit type verlof is bedoeld om thuiswonende zieke kinderen, partners of ouders de noodzakelijke verzorging te geven. Het recht op verlof bestaat alleen als de betreffende werknemer de enige persoon is die de zieke op dat moment kan verzorgen.

  • Ten aanzien van het verlof gelden een aantal regels:
  • per twaalf maanden kan een fulltime werknemer maximaal tien dagen zorgverlof opnemen
  • parttimers krijgen tweemaal het aantal wekelijkse arbeidsuren per twaalf maanden
  • Het zorgverlof hoeft niet aaneengesloten te worden opgenomen

Tijdens kortdurend zorgverlof moet de werkgever tenminste 70 % van het salaris doorbetalen. Als de maximumtermijn van het kortdurend zorgverlof verstreken is, kan de werknemer langdurend zorgverlof aanvragen.       

Langdurend zorgverlof

Langdurend zorgverlof is bedoeld voor de tijdelijke verzorging van een partner, ouder of (pleeg)kind (zowel thuiswonend als zelfstandig wonend) die levensbedreigend ziek is. Dit betekent dat het leven van die persoon op korte termijn ernstig in gevaar is. Een werknemer kan 12 weken lang maximaal de helft van het aantal gewerkte uren als zorgverlof opnemen. De werkgever is niet verplicht om de uren van het verlof door te betalen. Een  werkgever mag het verzoek om verlof alleen weigeren als het bedrijf door afwezigheid de werknemer in grote problemen terecht zou komen.       

Kraamverlof

Kraamverlof is kortdurend verlof na de bevalling en is bedoeld voor de verzorging van de partner van de werknemer. De vader of geregistreerd partner heeft recht op twee dagen kraamverlof, dat binnen vier weken na de thuiskomst van een pasgeboren kind moet worden opgenomen.

De werknemer kan tevens verlof opnemen om bij de bevalling aanwezig te zijn en om aangifte te doen bij de burgerlijke stand. Het gaat hierbij echter om kortverzuimverlof  en dit valt onder de regeling  van het calamiteitenverlof. Ook adoptieouders hebben recht op verlof om aan de wettelijke verplichtingen te kunnen voldoen die gelden bij de komst van hun kind.       

Adoptieverlof

Een werknemer die een kind adopteert, heeft recht op maximaal vier weken betaald adoptieverlof. Ook pleegouders kunnen in aanmerking komen voor adoptieverlof. Voorwaarde is wel dat de pleegouders op hetzelfde adres wonen als het kind dat zij verzorgen. Ook moet er een schriftelijke overeenkomst (contract) zijn, waaruit blijkt dat de pleegouders verantwoordelijk zijn voor de opvoeding en verzorging van het kind.

De werknemer moet drie weken van tevoren aangeven dat hij van plan is adoptieverlof op te nemen. De werknemer mag het verlof alleen  aaneengesloten opnemen, dus maximaal vier weken achter elkaar. Het verlof mag alleen worden opgenomen vanaf twee weken voor de officiële adoptie tot zestien weken erna. Bij gelijktijdig adoptie van meerdere kinderen is er maar recht op één verlofperiode.

Tijdens het verlof hoeft de werkgever het loon niet door te betalen. De werknemer heeft recht op een uitkering van maximaal 100% van het maximale dagloon. Deze uitkering moeten werkgever en werknemer samen aanvragen bij het UWV WERKbedrijf, uiterlijk twee weken voor de ingangsdatum van het verlof.       

Ouderschapsverlof

Ouderschapsverlof is een verlof waarmee een werknemer meer tijd krijgt om zorg te besteden aan zijn of haar kinderen. Ouders kunnen per kind onder de acht jaar eenmalig ouderschapsverlof opnemen voor de opvoeding en verzorging.   Een werknemer kan één jaar lang verlof opnemen voor de helft van het aantal uren dat normaliter per week wordt gewerkt. De andere helft van de werkweek wordt gewoon gewerkt. Een werknemer die 32 uur per week werkt, kan dus een jaar lang 16 uur per week ouderschapsverlof opnemen. Werkgever en werknemer kunnen in overleg besluiten dat het ouderschapsverlof op een andere manier wordt opgenomen.

Tijdens de verlofperiode heeft de werknemer geen recht op salarisdoorbetaling.

Het ouderschapsverlof geldt ook voor adoptieouders en werknemers die blijvend de verzorging en opvoeding van een kind op zich hebben genomen en tevens met het kind op hetzelfde adres wonen (meestal pleegouders). Tijdens het verlof blijft de arbeidsovereenkomst gewoon in stand en de werknemer behoudt doorgaans zijn eigen functie.