wet aanpassing arbeidsduur

wet aanpassing arbeidsduur

   

Op grond van de Wet aanpassing arbeidsduur (WAA) kan een werknemer verzoeken om meer of minder uren te gaan werken. De wet is in het leven geroepen om een meer evenredige verdeling van arbeid en zorg tussen mannen en vrouwen te creëren. Tevens wordt de arbeidsparticipatie van vrouwen gestimuleerd door het scheppen van meer flexibele arbeidspatronen. Een werkgever mag het verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur alleen afwijzen als er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang of dienstbelang. Zo kan een werkgever een verzoek tot urenvermindering bijvoorbeeld afwijzen als er te weinig personeel is om het werk op te vangen. Het kan ook dat een verzoek om meer uren te mogen werken, wordt afgewezen omdat er simpelweg niet genoeg geld of werk is.

Voorwaarden

Een werknemer die bij een bedrijf werkt met ten minste tien werknemers, kan de werkgever verzoeken het aantal uren dat per week gewerkt moet worden, aan te passen. Er moet dan wel aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

De werknemer moet minimaal een jaar bij dezelfde werkgever gewerkt hebben op het moment van indiening van het verzoek;

  • het moet gaan om een verandering in de uren in de eigen functie;
  • als de werknemer ziek is tijdens de indiening van het verzoek, wordt de arbeidsduur pas aangepast als hij weer hersteld is.
  • De WAA geldt alleen voor bedrijven met ten minste tien werknemers en voor ambtenaren. Bedrijven met minder dan tien werknemers hebben een eigen regeling.        
Aanvraag

Het verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur moet minimaal vier maanden voor de gewenste ingangsdatum schriftelijk worden ingediend. In de aanvraag moet ten minste het volgende staan:

  • de ingangsdatum;
  • het voorgestelde aantal werkuren;
  • hoe de uren over de week verdeeld worden.
  • De werkgever moet in principe het verzoek honoreren, mits:
  • Er niet meer uren gewerkt gaan worden dan wettelijk is toegestaan;
  • De maximale arbeidstijd, die geldt voor de sector waar het bedrijf zich in bevindt, niet overschreden wordt.

Als de werkgever het verzoek toch afwijst, moet hij de reden hiervoor aan de werknemer laten weten. De werkgever kan ook zelf met een tegenvoorstel komen.        

Afwijzing verzoek

Een werkgever mag het verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur alleen afwijzen als het bedrijf erdoor in ernstige problemen zou raken. Zo mag het verzoek tot meer werken afgewezen worden als er simpelweg te weinig werk of geld beschikbaar is. De werkgever moet de reden voor de afwijzing schriftelijk aan de werknemer verstrekken. De afwijzing moet uiterlijk een maand voor de gewenste ingangsdatum van de wijziging gedaan worden. Als de werkgever het verzoek niet op tijd afwijst, mag de werknemer de arbeidsduur aanpassen, ook al is de werkgever het er niet mee eens. Als een werknemer het niet eens is met de afwijzing van het verzoek, kan hij de kwestie aan de rechter voorleggen.        

Aanpassing 1 keer in 2 jaar

Het verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur mag maximaal één keer in de twee jaar gedaan worden. De nieuwe termijn gaat lopen op het moment dat de werkgever het verzoek honoreert of afwijst.        

Gewijzigde omstandigheden

Als het eerste verzoek wordt afgewezen, vanwege een zwaarwegend bedrijfsbelang of dienstbelang, kan er een nieuw verzoek worden ingediend als de omstandigheden veranderd zijn. Het kan natuurlijk zo zijn dat een werkgever nieuw personeel aanneemt, waardoor het op een gegeven moment wel mogelijk is om het verzoek tot vermindering van de arbeidsduur te honoreren. Voor het indienen van het nieuwe verzoek hoeft dan niet twee jaar gewacht te worden.        

Meer of minder werken in cao

Een cao kan geen afspraken bevatten over het recht om minder te gaan werken. Over het recht om meer te gaan werken, kunnen wel nadere regels staan in een cao. Deze afspraken gaan voor de algemene regeling uit de WWA. Ook kan een werkgever afspraken maken met de ondernemingsraad (OR) of de personeelsvertegenwoordiging over het recht om meer te gaan werken.

Invloed op de arbeidsvoorwaarden?

Op het moment dat een werknemer hetzelfde werk blijft doen maar minder gaat werken, zal hij logischerwijs ook minder gaan verdienen. Het verschil in uitbetaling geldt niet alleen voor het salaris, maar ook voor onregelmatigheidstoeslagen, vakantietoeslag, dertiende maand, etc. De vermindering werkt ook door in het aantal vakantie-uren en andere verlofregelingen die van toepassing zijn. Het omgekeerde geldt natuurlijk als de werknemer juist meer gaat werken.        

Bedrijven met minder dan 10 werknemers

Bedrijven met minder dan tien werknemers hebben een eigen regeling. Het is voor een werknemer, onder bepaalde voorwaarden, mogelijk om minder te gaan werken. Een werkgever kan de mogelijkheid om meer te gaan werken echter wel uitsluiten.