Management-BV’s doorgeprikt?

Het komt regelmatig voor dat een privé-persoon op basis van een opdrachtovereenkomst werkzaamheden verricht ten behoeve van een bedrijf. Om te voorkomen dat deze privé-persoon door de fiscus of het UWV wordt beschouwd als werknemer, waardoor deze persoon is onderworpen aan loonheffing en premies, dient een zogenaamde VAR-verklaring te worden aangevraagd.

Daarnaast komt het ook vaak voor dat een privé-persoon via een management-BV werkzaamheden verricht ten behoeve van een inlenend bedrijf. Er is dan sprake van een overeenkomst van opdracht tussen deze management-BV en het inlenende bedrijf. Over het algemeen werd aangenomen dat een dergelijke constructie niet kan leiden tot een arbeidsovereenkomst tussen de privé-persoon – die via zijn management-BV werkzaam is – en het inlenende bedrijf. Er was immers ook geen rechtstreekse juridische relatie tussen deze twee partijen. Ook in de rechtspraak leek er overeenstemming te bestaan over het feit dat er in deze situatie civielrechtelijk geen sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst tussen de privé-persoon en het inlenende bedrijf.

De Hoge Raad heeft echter in een zaak tussen Thuiszorg Rotterdam en PGGM bepaald dat er wel degelijk sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst met een privé-persoon, die via zijn onderneming werkzaamheden verricht voor een inlenend bedrijf. In deze zaak had PGGM aan Thuiszorg Rotterdam nota’s verstuurd voor te betalen pensioenpremies ten behoeve van deze privé-persoon. Thuiszorg Rotterdam was het echter met het opleggen van deze nota’s niet eens en liet het aankomen op een procedure.

Bij de beoordeling van deze zaak speelde met name het feit dat er werd uitbetaald via de reguliere loonadministratie van Thuiszorg Rotterdam een grote rol. Er werd dus door de management-BV geen BTW bij Thuiszorg Rotterdam in rekening gebracht. Op grond van deze constatering werd door de rechter geoordeeld dat er sprake was van ondergeschiktheid, één van de essentiële kenmerken van een arbeidsovereenkomst.

Dat de Hoge Raad in deze zaak door de constructie van een management-BV heen prikt, betekent echter nog niet dat het in de toekomst niet meer zinvol is om werkzaamheden aan te bieden via een management-BV. Van belang is om bij het opstellen en de uitvoering van de managementovereenkomst zoveel mogelijk te vermijden dat aan één van de voorwaarden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst wordt voldaan. Zo verdient het aanbeveling om in ieder geval altijd in de managementovereenkomst op te nemen dat bij het inlenende bedrijf BTW in rekening wordt gebracht. Vervolgens is van belang dat bij de uitvoering van de managementovereenkomst de BTW ook daadwerkelijk in rekening wordt gebracht en niet alsnog wordt gekozen voor uitbetaling via de reguliere loonadministratie.

november 2008