Handelen namens BV-i.o.

In de praktijk komt het nogal eens voor dat oprichters van een BV, in afwachting van de voltooiing van de oprichting, alvast in naam van de BV-in oprichting (i.o.) zaken gaan doen. Bij alle transacties die zij verrichten maken zij melding van het feit dat zij daarbij handelen “namens de BV-i.o.”. De bedoeling daarvan is dat alle rechten en verplichtingen die uit de transacties voortkomen voor rekening komen van de BV, indien zij eenmaal is opgericht.

De vermelding dat de oprichter handelt “namens de BV-i.o.” is wel noodzakelijk: verzuimt de oprichter dat aan zijn wederpartij duidelijk te maken, dan zou de oprichter persoonlijk aansprakelijk blijven. De inschrijving in het handelsregister van de onderneming in het oprichtingsstadium waaruit blijkt dat er sprake is van BV-i.o. is onvoldoende; een specifieke mededeling aan de wederpartij is noodzakelijk.

Op grond van de wet zijn de handelende oprichters tot de oprichting van en bekrachtiging door de BV hoofdelijk verbonden, dat wil zeggen contractspartijen. Pas nadat de BV is opgericht en namens de BV alle verrichte handelingen in het oprichtingsstadium zijn bekrachtigd, vervalt deze hoofdelijke aansprakelijkheid. Op dat moment is de BV in de plaats van de handelende oprichters getreden.

Uitzondering

Op de regel dat de oprichters na bekrachtiging niet meer hoofdelijk aansprakelijk zijn, bevat de wet een uitzondering: mocht de BV na bekrachtiging haar verplichtingen uit hoofde van een rechtshandeling niet nakomen, dan is de handelende oprichter aansprakelijk voor de schade die de derde daardoor lijdt indien hij wist of redelijkerwijs kon weten dat de BV, eenmaal opgericht, haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen.

Gaat de BV binnen één jaar na haar oprichting failliet, dan wordt deze wetenschap vermoed te bestaan en mogen de handelende oprichters het tegendeel bewijzen.

Bekrachtigen rechtshandelingen
Ondanks de hiervoor vermelde uitzondering blijft bekrachtiging door de BV in het algemeen natuurlijk een verlossing voor de handelende oprichters. De regel is immers dat zij hun persoonlijke aansprakelijkheid zien verdwijnen. Toch moet daar nog een kanttekening bij worden geplaatst. De bekrachtiging van de BV vindt plaats door een daartoe strekkende verklaring van haar bestuur. In de praktijk worden oprichters vaak bestuurders van de BV. Het zijn dan de bestuurders die de door henzelf verrichte handelingen na oprichting bekrachtigen. Van de bestuurders wordt een zekere mate van zorgvuldigheid verlangd bij het bekrachtigen van in het oprichtingsstadium verrichte rechtshandelingen. De bestuurder die lichtvaardig bekrachtigt en daardoor de BV opzadelt met verplichtingen die zijn aangegaan zonder dat daartoe goede grond bestond kunnen voor die bekrachtigingshandeling aansprakelijk worden gehouden. In de doorsnee-BV zal de bestuurder vaak, al of niet tezamen met zijn medebestuurders, tevens aandeelhouder zijn. Hij zal zichzelf niet op de vingers tikken, maar mocht het fout gaan met de BV, dan zal de faillissementscurator niet schromen de bestuurder wegens lichtvaardige bekrachtigingshandelingen aansprakelijk te stellen.

mei 2000