De “gedragingen” van de BV

De BV is een “rechtspersoon”, geen persoon van vlees en bloed. De BV neemt deel aan het rechtsverkeer en doet dat door middel van vertegenwoordigers. Dat kunnen bestuurders zijn, maar ook andere vertegenwoordigers zoals gevolmachtigden. Wanneer dezen namens de BV een overeenkomst aangaan, dan is de BV gebonden; een constatering die geen verbazing wekt. Moeilijker ligt het bij de vraag welke andere gedragingen – geen rechtshandelingen zoals het aangaan van een overeenkomst – van bestuurders en andere vertegenwoordigers aan de BV kunnen worden toegerekend, dat wil zeggen gelden als gedragingen van de BV zelf. Een actueel voorbeeld uit de rechtspraktijk (het zogenaamde Vriescel-arrest) kan dit verduidelijken. Er wordt een huurovereenkomst gesloten tussen twee BV=s, vertegenwoordigd door een bestuurder. Na verloop van tijd ontstaat er tussen huurder en verhuurder een kwestie. Het komt er op neer dat de huurder-BV vindt dat ze geen huurschuld heeft, terwijl de verhuurder-BV vindt van wel. Om de verhuurder-BV op andere gedachten te brengen en met name om haar de huurvordering – voor zover deze mocht bestaan – te laten kwijtschelden, bedreigt de bestuurder van de huurder-BV de bestuurder van de verhuurder- BV. Hij sluit de laatstgenoemde bestuurder op in een vriescel.

De bestuurder van de verhuurder-BV weet ternauwernood te ontsnappen. De verhuurder-BV wil niets meer te maken hebben met haar huurder en vordert ontbinding van de huurovereen-komst. De vordering is vooral gegrond op de bedreiging van de bestuurder van de verhuurder-BV.
Uitspraak Hoge Raad
De vraag die uiteindelijk door de Hoge Raad moest worden beslist, was: geldt de gedraging van de bestuurder van de huurder-BV nu als gedraging van de BV zelf en heeft deze daardoor wanprestatie gepleegd in het kader van de huurovereenkomst? Deze vraag in de bizarre casus werd door de rechtbank en het Hof verrassend ontkennend beantwoord. In beide instanties werd geoordeeld dat de gedraging van de bestuurder van de BV niet gold als gedraging van de BV. De huurovereenkomst werd daarom niet ontbonden, want de BV had immers niets ongeoorloofds gedaan. Gedragingen toerekenen aan de BV Voor wie deze uitkomst verrassend vindt, ter geruststelling: de Hoge Raad dacht er anders over. De gedraging van de bestuurder van de huurder-BV geldt in het ‘’maatschappelijk verkeer ‘als een gedraging van de BV. Gedragingen die in nauw verband staan tot de BV, verricht door bestuurders of andere hooggeplaatste van de BV, zullen doorgaans gelden als gedragingen van de BV. Datzelfde geldt voor de wetenschap die een bestuurder of een andere hooggeplaatste heeft, welke in de regel zal worden toegerekend aan de BV.

november 1999