Bestuurdersaansprakelijkheid in faillissementen

In geval een vennootschap (B.V. of N.V. maar ook een V.O.F. of C.V.) failliet gaat en de door de rechtbank aangestelde curator constateert dat aan een aantal wettelijke vereisten door de (bestuurders van de) vennootschap niet is voldaan, kan hij de bestuurders (of vennoten bij V.O.F. of C.V.) aansprakelijk stellen. De aansprakelijkheid kan overigens ook worden ingesteld tegen de feitelijk bestuurder die hoewel niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel wel de feitelijke beleidsbepaler is binnen de vennootschap. Een vennootschap is verplicht een behoorlijke boekhouding te voeren. Behoorlijk wil zeggen dat het moet gaan om zodanige aantekeningen omtrent de vermogenstoestand van de vennootschap dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. Deze verplichting rust primair op de bestuurder(s). Daarnaast is de bestuurder verplicht de jaarrekening van de vennootschap tijdig (dat wil zeggen uiterlijk dertien maanden na afloop van het boekjaar) te deponeren bij de Kamer van Koophandel van inschrijving.
Bij faillissement

Indien een vennootschap failliet gaat en de curator constateert dat de bestuurder(s) van de vennootschap aan èèn van deze twee verplichtingen niet heeft voldaan dan volgt uit de wettelijke regeling dat de bestuurder zijn taak (als bestuurder) onbehoorlijk heeft vervuld. Deze onbehoorlijke taakvervulling wordt dan vermoed (een wettelijk zij het weerlegbaar vermoeden) een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn. De onbehoorlijke taakvervulling kan evenwel slechts een grondslag vinden in de drie jaar direct voorafgaande aan het faillissement. Omkering bewijslast De curator hoeft slechts te bewijzen dat niet is voldaan aan ten minste een van de vereisten en dit leidt tot een omkering van de bewijslast ten aanzien van de door de curator gestelde aansprakelijkheid. De bestuurder heeft de mogelijkheid de aansprakelijkheid af te wenden indien hij kan aantonen dat hem ter zake geen verwijt kan worden gemaakt en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen. Kan de bestuurder dit niet aantonen, dan is hij tegenover de failliete boedel aansprakelijk voor het volledige faillissementstekort. Dit betreft alle bestuurders, ieder voor het gehele tekort zij het dat de rechter de hoogte van de aansprakelijkheid kan matigen.

mei 1999