Bestuurder heeft raadgevende stem, zelfs bij eigen ontslag

Het bestuur bestuurt de vennootschap. Het klinkt simpel. Maar niet alle bestuurders zijn gelijk. Er zijn statutaire en niet -statutaire bestuurders. Een statutair bestuurder, de naam zegt het al, wordt op grond van de statuten van een vennootschap benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA). De hoogste macht binnen een bv ligt daarmee niet bij het bestuur maar bij de AvA. Dat is immers bevoegd te beslissen over schorsing en ontslag van statutair bestuurders. Dat de AvA de hoogste macht heeft binnen de onderneming wil niet zeggen dat de statutair bestuurder volledig buiten spel staat.

De AvA moet de bestuurder wel in de gelegenheid stellen om zich uit te spreken over het te nemen besluit. Dit lijkt vreemd. Waarom zou een bestuurder in de gelegenheid worden gesteld zich uit te spreken over zijn eigen aanstaande ontslag? Vreemd of niet, het is een harde eis. Daarnaast geldt dat de bestuurder een redelijke termijn moet worden gegeven om zich voor te bereiden. Deze termijn is bijna altijd in de statuten opgenomen. Tijdens de vergadering moet de bestuurder aan de aandeelhouders kunnen vertellen wat hij van het voorgenomen ontslag vindt. De aandeelhouders zullen bij hun uiteindelijke beslissing rekening moeten houden met de argumenten van de bestuurder. Een besluit genomen in strijd met deze regels kan worden vernietigd Omdat dit geen prettige situatie is en de meeste statuten ook besluiten buiten vergadering toestaan, komen aandeelhouders nog wel eens in de verleiding om een dergelijk besluit dan maar buiten vergadering te nemen, zonder de bestuurder te horen.

Recentelijk heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin zijn oordeel uit 1995, dat deze hoorplicht ook van toepassing is op besluiten die buiten vergadering worden genomen, weer is bevestigd. Wat was er aan de hand?

In december 2003 besloot de AvA van een bv buiten vergadering één van haar bestuurders met onmiddellijke ingang te ontslaan als bestuurder. De bestuurder was wel een dag voorafgaand aan de vergadering telefonisch op de hoogte gesteld van het voornemen om hem te ontslaan. Het besluit werd voor zover nodig in januari in vergadering bevestigd. Voor deze tweede aandeelhoudersvergadering was de betrokken (ex-)bestuurder wel uitgenodigd om gehoord te worden omtrent zijn ontslag en om zijn raadgevende stem uit te brengen. De (ex-)bestuurder gaf aan deze uitnodiging evenwel geen gevolg en verscheen niet waarna de arbeidsovereenkomst met de bestuurder werd opgezegd. De (ex-)bestuurder accepteerde zijn ontslag niet en bracht de zaak voor de rechter.

Deze stelde allereerst vast dat het besluit van december 2003 was genomen buiten de vergadering van aandeelhouders om. Vervolgens oordeelde de rechter overeenkomstig het arrest van de Hoge Raad uit 1995 dat ook buiten vergadering een bestuurder een raadgevende stem heeft. Vervolgens was de rechter het met de (ex-)bestuurder eens dat een kort telefoongesprek voorafgaand aan de vergadering onvoldoende is om te kunnen worden beschouwd als een uitnodiging van de aandeelhouders aan de bestuurder om te reageren op het desbetreffende besluit of om een raadgevende stem te laten horen. Het ontslag was daarmee vernietigbaar.

Het blijkt kortom telkens weer noodzaak om bij het ontslag van een bestuurder goed op de vennootschapsrechtelijke bepalingen te letten.

mei 2010