welke soort bedrijfsruimte (ver)huurt u?

De wettelijke regels over de huur van de zogenaamde midden- standsbedrijfsruimte geven de (onder)huurder een meer solide positie dan de gewone huurbepalingen. Soms is het niet duidelijk, of er sprake is van middenstandsbedrijfsruimte. Bepalend is, simpel gezegd, of het publiek vrijelijk toegang heeft en er door lokale goodwill een zekere plaatsgebondenheid is. De Hoge Raad heeft zich al over vele (grens)gevallen moeten uitspreken, zoals ook onlangs. Het betrof de huur van een grote hal, die was onderverhuurd aan een groot aantal kleine ondernemers om tijdens vlooienmarkten e.d. te gebruiken.     De vraag was, welke regels op de hoofd- en onder- huurovereenkomsten van toepassing waren. De huurovereenkomsten zelf bepaalden hierover niets.Voor de beantwoording van deze vraag komt het aan, zo benadrukte ons hoogste rechtscollege, op de aard van de activiteiten die krachtens de overeenkomsten worden uitgeoefend in de gehuurde ruimte. Ervan uitgaande dat onderhuur is toegestaan, wordt in concreto bekeken of de activiteiten van hoofdhuurder en onderhuurders gezamenlijk kunnen worden aangemerkt als het uitoefenen van een bedrijf dat wordt gekarakteriseerd door de lokale goodwill en dat dus plaatsgebonden is. Het doet er daarbij vervolgens niet toe of alle onderhuurders bedrijfsmatig optreden. Dus ook als een van de onderhuurders in het geheel niet bedrijfsmatig optreedt, kunnen de strengere huurbepalingen betreffende middenstands- bedrijfsruimte toch van toepassing zijn.
juli 1995