wet bestuur en toezicht – nieuwe regeling tegenstrijdig belang

Onrustige tijden voor BV’s; nieuwe regeling tegenstrijdig belang

De onrustige tijden uit het eerste deel van de titel wijst niet op de economische realiteit. Die is vandaag de dag veelal uitdagend, om het voorzichtig uit te drukken. De onrustigheid zit momenteel ook in de regelgeving. Op 1 oktober 2012 is nieuwe wetgeving met betrekking tot de Flex BV in werking getreden en nu is er alweer nieuwe wetgeving met betrekking tot de BV. Op 1 januari 2013 is namelijk de Wet bestuur en toezicht in werking getreden.

Gelukkig brengt de wet voor de gemiddelde MKB ondernemer niet veel belangrijke veranderingen met zich mee. De meeste wijzigingen zien op grote BV’s en (beursgenoteerde) NV’s met regelgeving over bestuursmodellen, het stimuleren van diversiteit onder bestuurders en toezichthouders en een maximering van het aantal toezichthoudende functies dat een persoon mag hebben.

Op één punt is de wetswijziging wel van belang en dat is de nieuwe regeling tegenstrijdig belang. Onder de oude regels gold dat de bestuurder van een BV met een persoonlijk tegenstrijdig belang in beginsel onbevoegd is de vennootschap te vertegenwoordigen (tenzij het tegenstrijdig belang in de statuten is ‘weggeschreven’). In de Wet bestuur en toezicht wordt deze aanpak verlaten en heeft een dergelijk tegenstrijdig belang in beginsel slechts gevolgen voor de interne besluitvorming van de vennootschap. De nieuwe regeling verbiedt een bestuurder en een commissaris deel te nemen aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen en als die er niet is door de aandeelhoudersvergadering.

Rechtshandelingen van vóór de inwerkingtreding van de Wet, worden ook daarna nog beoordeeld aan de hand van de oude regeling. Indien dergelijke rechtshandelingen zijn verricht door een bestuurder met een tegenstrijdig belang, kunnen zij ook na inwerkingtreding van de Wet worden bekrachtigd door een aanwijzingsbesluit van de aandeelhoudersvergadering. Op statutaire bepalingen die inhouden dat de vennootschap in gevallen van tegenstrijdig belang wordt vertegenwoordigd door anderen dan bestuurders, kan na inwerkingtreding van de Wet geen beroep meer worden gedaan. Toch kan er enige onduidelijkheid ontstaan met betrekking tot de regeling van de bevoegdheden, bijvoorbeeld ook indien er in een aandeelhoudersovereenkomst van de oude en nieuwe wetgeving afwijkende afspraken zijn gemaakt. Het is dus zaak bij een periodieke update van de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst hier naar te kijken en voor zover nodig aan te passen aan de nieuwe regels. Op dus naar de APK-keuring voor BV’s!      

nieuwe regels tegenstrijdig belang BV en bestuurder in werking

tegenstrijdig belang BV en bestuurder

Op 1 januari 2013 is de wet bestuur en toezicht in werking getreden. Deze wet brengt een nieuwe regeling met zich mee op het gebied van tegenstrijdig belang.

Een tegenstrijdig belang kan zich voordoen als een bestuurder die een BV (deze regeling geldt ook voor NV’s) vertegenwoordigt bij het aangaan van een transactie met een wederpartij waarbij hijzelf (in)direct betrokken is. Voorbeelden zijn een bestuurder die namens de BV een managementovereenkomst aangaat met zijn personal holding of een bestuurder die namens een BV een arbeidsovereenkomst afsluit met een familielid.    

. . . lees verder op Internet

Wijziging aansprakelijkheid bestuurders

Per 1 januari 2013 zal de Wet Bestuur en Toezicht in werking treden. Onderdeel van deze wet is een wijziging van de regeling van de taakvervulling en aansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen. Wat houdt die wijziging in voor de praktijk? De algemene norm die al sinds 1992 bestaat, is dat een bestuurder van een rechtspersoon gehouden is tot een behoorlijke vervulling van de aan hem opgedragen taak. Daar verandert op zich niets aan.

Als een bepaalde kwestie behoort tot de werkkring van twee of meer bestuurders, dan is ieder van die bestuurders voor het geheel aansprakelijk voor een tekortkoming, tenzij hij bewijst dat deze tekortkoming niet aan hem is te wijten en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van (voorzorgs)maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. Deze bestaande regel kan leiden tot onduidelijkheid hoe het met de aansprakelijkheid zit bij een tekortkoming in de uitvoering van een taak die niet behoort tot de werkkring van een bestuurder. Concreter: bij een taakverdeling tussen bestuurders kan het zijn dat een bepaalde taak tussen wal en schip valt. Dit laatste beoogt de nieuwe formulering te voorkomen.

In het komende wetsartikel wordt in lid 1 namelijk bepaald dat tot de taken van een bestuurder behoren alle bestuurstaken die niet aan een andere bestuurder zijn toebedeeld. Niet aan een bestuurder toebedeelde taken rusten hiermee dus op iedere bestuurder. Dit onderstreept de collectieve verantwoordelijkheid van de bestuurders van de rechtspersoon. Bij onbehoorlijk bestuur zijn en blijven immers alle bestuurders hoofdelijk aansprakelijk. Overigens is het zo dat als er een taakverdeling is gemaakt (dat moet schriftelijk, bij statuten of bij reglement) dat dan nog iedere bestuurder verantwoordelijk blijft voor de taakuitoefening door het bestuur en voor de besluiten die door het bestuur zijn genomen. In het nieuwe lid 2 is de nu reeds gangbare regel neergelegd dat voor aansprakelijkheid een ernstig verwijt nodig is, waarbij de taakverdeling in beschouwing moet worden betrokken. Een bestuurder die geen ernstig verwijt treft kan zich pas ‘disculperen’ (van aansprakelijkheid ontdoen) door te bewijzen dat hij niet nalatig is geweest bij het treffen van maatregelen om de schade te voorkomen of te beperken. Praktisch gezien zal een bestuurder er dus goed aan doen om ook alert te zijn op de manier waarop zijn medebestuurder(s) zich van zijn/hun taken kwijt(en). Dat betekent actief op de hoogte blijven, ook ten aanzien van de taken die aan de ander(en) zijn toebedeeld en indien nodig ingrijpen. Juist omdat de ene bestuurder de andere niet is.