Executierechter versus de beslagrechter; wie oordeelt over het verbeuren van een dwangsom?

In civiele geschillen wordt vaak beslag gelegd met verlof van de voorzieningenrechter of door executie van een vonnis. (Executie) geschillen inzake zo`n beslag worden beoordeeld door de voorzieningenrechten

In civiele geschillen wordt vaak beslag gelegd met verlof van de voorzieningenrechter of door executie van een vonnis. (Executie) geschillen inzake zo`n beslag worden beoordeeld door de voorzieningenrechten.

In een vonnis legt de rechter soms een dwangsom op. Geschillen over het verbeuren van een dwangsom worden eveneens beoordeeld door de executierechter, maar dat is soms een andere rechter dan degene die het vonnis ter zake van het onderliggende geschil gaf of die verlof gaf tot het leggen van beslag.

De Hoge Raad gaf recent  een beslissing (ECLI:NL:HR:2017:2455) over de vraag van de bevoegdheidsverdeling tussen de rechter die in een vonnis een dwangsom heeft opgelegd en de rechter die oordeelt in een executiegeschil.

In dit geval was er een schuldenaar die in verband met een derdenbeslag verplicht was roerende zaken onder zich te houden. Gelijktijdig was deze echter ook op straffe van een dwangsom veroordeeld om die zaken af te geven aan zijn schuldeiser. Hier was de vraag of de schuldenaar dwangsommen had verbeurd. Meestal zal de rechter die de dwangsom oplegde hierover moeten oordelen. In zo`n situatie van schuldeisersverzuim, kan de veroordeelde partij ook de rechter die oordeelt in het executiegeschil verzoeken te bepalen of dwangsommen al dan niet zijn verbeurd.

In deze zaak was A veroordeeld tot betaling van een geldbedrag en, op straffe van een dwangsom, tot afgifte van goederen aan B. Een schuldeiser van partij B legde nog voordat A kon voldoen aan het vonnis derdenbeslag op de gelden en goederen van partij B, die dus nog  onder partij A verkeerden. Partij A kan door het beslag wettelijk gezien de goederen niet afgeven aan B. Had A nu de dwangsommen verbeurd?

De deurwaarder speelt in zaken van executie een belangrijke rol en kan zelfstandig naar de rechter gaan voor een uitspraak. De voorzieningenrechter oordeelde dat partij A terecht de goederen onder zich had gehouden en dus geen dwangsommen verbeurde, aangezien A onmogelijk aan het vonnis kon voldoen.

Volgens de wet is die beslissing voorbehouden aan de rechter die de dwangsom oplegde. In hoger beroep oordeelde het hof dan ook dat de rechter die oordeelt in het executiegeschil niet bevoegd is hierover te oordelen, omdat dat dat volgens de wet is voorbehouden aan de rechter die de dwangsom had opgelegd.

In cassatie kwam de Hoge Raad tot een ander oordeel. De Hoge Raad stelt voorop dat volgens de wet uitsluitend de rechter die de dwangsom had opgelegd bevoegd is de dwangsom op te heffen of te verminderen als de veroordeelde niet aan de hoofdveroordeling kan voldoen.

Daaruit had het hof afgeleid dat de rechter die oordeelt in het executiegeschil dus niet kan oordelen over een op “onmogelijkheid” gebaseerde stelling van de veroordeelde, in dit geval de stelling van A dat zij geen dwangsommen hoeft te betalen als gevolg van het derdenbeslag.

De Hoge Raad bepaalde dat ook de rechter die oordeelt in het executiegeschil, net als in andere gevallen waarin executiegeschillen aan hem worden voorgelegd, kan onderzoeken of de uitspraak waarbij de dwangsom is opgelegd nog actueel en uitvoerbaar is in het licht van nieuwe omstandigheden.

Ook nu oordeelde de rechter dat A door het derdenbeslag verplicht was om de goederen onder zich te houden en dus kon niet aan de veroordeling tot afgifte kon voldoen. Het derdenbeslag leverde schuldeisersverzuim op voor B, (door een aan B toe te rekenen omstandigheid was A niet in staat de zaken aan B af te geven) en zo lang dat verzuim duurde, mocht partij B geen maatregelen tot executie nemen. Daardoor kon de hoofdveroordeling waaraan de dwangsom was verbonden gedurende die periode niet ten uitvoer worden gelegd. Dit brengt mee dat A gedurende de periode van het schuldeisersverzuim dus geen dwangsommen kon verbeuren.

Daaraan doet niet af dat het verzuim van de schuldeiser ook overmacht voor de schuldenaar oplevert. Het hof kon immers vaststellen dat de hoofdveroordeling niet vatbaar was voor tenuitvoerlegging. Voor een schuldenaar die zelf, of van wie de wederpartij niet aan een veroordelend vonnis kan voldoen door een gelegd beslag of een andere gebeurtenis die wordt aangemerkt als schuldeisersverzuim, is nu duidelijk dat de rechter in het executiegeschil dus ook bevoegd is te oordelen over verbeurde dwangsommen en dat dus geen een afzonderlijke procedure hoeft te worden gestart bij de rechter die de oorspronkelijke dwangsom had opgelegd.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Oudere werknemers lastig voor werkgevers

Oudere werknemers werden vroeger nog wel eens ontzien. Kortere werkweken en extra vakantiedagen kwamen geregeld voor. Maar door de vergrijzing zijn er momenteel veel meer oudere werknemers. Hierdoor is het niet meer zo vanzelfsprekend dat de oudere werknemers worden ontzien.

OUDERE WERKNEMERS MOETEN MODERNISEREN

Werkgevers stellen meer en meer eisen aan hun personeel. Zo moeten ze zelfstandig kunnen werken, sterk zijn in communicatie en bovenal duurzaam inzetbaar zijn. Hier wordt mee bedoeld dat de moderne werknemer gezond moet kunnen werken totdat de ipensioenleeftijd bereikt word. Dit blijkt uit het SCP-rapport: Arbeidsmarkt in kaart.

Het beleid bij bedrijven richt zich nu niet meer zo zeer op de oudere generatie. Ze richten zich op de jonge generatie die nog jaren mee moet. P. van Echtelt, onderzoeker van het SCP, zegt dat tussen de 70 en 80 procent van de werkgevers het belangrijk vind dat de werknemers goed geschoold zijn.

MINDER BELASTENDE BANEN

Veel organisaties proberen hun oudere werknemers te ontzien. Dit doen ze door meer vakantiedagen en kortere werkweken mogelijk te maken. Over het algemeen vinden werkgevers het goed dat de pensioen leeftijd hoger is geworden. Want oudere werknemers functioneren volgens hun minstens, al dan niet beter, dan de jongere concurrenten. Maar aan de andere kant zijn de oudere werknemers wel aan de dure kant.

In de sectoren horeca, industrie en bouw en handel is dit een ander verhaal. Hier vind 25 procent van de werkgevers dat het oudere personeel minder presteert dan het jongere personeel. Hierdoor zouden zij minder moeten verdienen. In deze sectoren speelt het fysiek een grotere rol bij de geleverde prestaties tijdens het werk.

GEVOLGEN

De extra vrije dagen worden afgeschaft en banen worden aangepast. De oudere krijgen nu steeds vaker aangepaste banen tegen een lager salaris. Bedrijven vinden kennis steeds belangrijker en deze kennis ligt bij de jongere generatie. Het is dan ook erg belangrijk dat oudere werknemers zich blijven ontwikkelen. Bij veel bedrijven worden bijscholingsmogelijkheden aangebode
n.

Bron: zakelijk dagblad

Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden maakt combinatie werk en zorg gemakkelijker

Tweede Kamer stemt in met wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden

De Tweede Kamer heeft vandaag met ruime meerderheid ingestemd met het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden van minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid).

Met dit wetsvoorstel wordt het combineren van werk en zorg gemakkelijker. Steeds meer mensen hebben immers zorgtaken. Nu gaan nog teveel werknemers minder uren werken omdat zij hun zorgtaken niet goed kunnen afstemmen op het werk. Sommigen stoppen zelfs helemaal met werken of raken overbelast en melden zich ziek. Vooral vrouwen zijn daardoor nog te vaak economisch niet zelfstandig, wat vooral bij echtscheiding tot problemen kan leiden. De maatregelen wijzigen de Wet arbeid en zorg en de Wet aanpassing arbeidsduur en zijn een aanvulling op de afspraken die nu al op de werkvloer en binnen gezinnen worden gemaakt.

Het gaat ondermeer over de overdracht van het bevallingsverlof van de moeder aan de partner als zij overlijdt bij de geboorte van het kind. Zo is de pasgeborene verzekerd van de zorg van een ouder in de eerste levensperiode. Een andere maatregel uit het wetsvoorstel is de verlenging van het bevallingsverlof van de moeder bij langdurige ziekenhuisopname van een pasgeboren kind. Zij krijgt de gelegenheid haar kind 10 weken thuis te verzorgen. Het huidige zwangerschap- en bevallingsverlof van 16 weken is in dergelijke gevallen niet afdoende om een volledig herstel van de moeder te garanderen.

Verder regelt het wetsvoorstel dat partners een onvoorwaardelijk recht krijgen op drie dagen opname van ouderschapsverlof rond de geboorte van het kind. Daarmee krijgen zij –naast het huidige kraamverlof van twee dagen- meer mogelijkheden om rond de geboorte tijd door te brengen met het kind. Een andere maatregel is dat kort- en langdurend zorgverlof voortaan kan worden opgenomen als men zorgt voor een huisgenoot, tweedegraads familielid of iemand anders met wie men een sociale relatie heeft. Op dit moment kan men alleen zorgverlof opnemen voor een zieke partner, kind of ouder.

Ook mogen werknemers volgens het wetsvoorstel elk jaar vragen om een andere arbeidsduur, bijvoorbeeld het aantal dagen dat per week wordt gewerkt. Tot nu toe kon dat maar één keer per twee jaar.

De maatregelen ( wet arbeid en zorg):

  • Vergroting gebruiksmogelijkheden van het ouderschapsverlof door:
    • Onvoorwaardelijk recht op drie dagen opname voor vaders bij geboorte kind;
    • Het laten vervallen van de wettelijke bepalingen aan de wijze van aanvraag en
    • Het laten vervallen van de eis dat men 1 jaar in dienst moet zijn bij de werkgever.
  • Flexibilisering van het pleegzorg- en adoptieverlof door:
    • Het toevoegen van de mogelijkheid dat de werknemer het verlof in overleg met de werkgever gespreid kan opnemen (is nu 4 weken aaneengesloten);
    • Verruiming van opnametermijn van 18 naar 26 weken rond opname van het kind.
  • Flexibilisering van de opname van langdurend zorgverlof door het laten vervallen van de wettelijke beperkingen voor de wijze van aanvraag;
  • Uitbreiding van de werkingssfeer van het kort- en langdurend zorgverlof naar werknemers die zorgen voor broers en zussen, grootouders en kleinkinderen, huisgenoten of anderen in de sociale omgeving;
  • Uitbreiding langdurig zorgverlof: noodzakelijke zorg ingeval van ziekte en hulpbehoevendheid;
  • Uitbreiding van het bevallingsverlof voor gevallen waarbij het kind na geboorte langdurig in het ziekenhuis moet worden opgenomen (’couveusekinderen’);
  • Overdracht bevallingsverlof ingeval van overlijden moeder;
  • Verheldering van de werkingssfeer van het calamiteiten- en kortverzuimverlof door toevoeging van het criterium ‘onvoorziene omstandigheden’ als grondslag van verlof en explicitering van ziekenhuisbezoek door de werknemer en noodzakelijke begeleiding van naasten bij medische zorg.
  • Flexibilisering van de Wet aanpassing arbeidsduur door:
    • Verkorten van de termijn waarop een nieuwe aanvraag tot aanpassing van de contractuele arbeidsduur kan worden gedaan van 2 naar 1 jaar;
    • Introductie van de mogelijkheid om bij onvoorziene omstandigheden (zoals een plotseling zieke partner) af te wijken van de procedurele bepalingen, bijvoorbeeld de aanvraagtermijn.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Incasso en Conservatoir beslag

Incasso van een vordering is soms letterlijk een langdurig proces. Om een debiteur tot betalen te dwingen moet de schuldeiser eerst een advocaat of deurwaarder inschakelen. Gaat de debiteur ook na sommatie niet over tot betalen, dan zal een betaling moeten worden afgedwongen door een vonnis.

Om een vonnis te krijgen moet er toch een hele procedure worden doorlopen. Een dagvaarding moet worden opgesteld, termijnen in acht genomen, en de doorlooptijden bij rechtbanken zijn lang.

In de tussentijd is de debiteur soms al vertrokken, failliet, of heeft al zijn vermogen gespendeerd. Conservatoir beslag biedt echter mogelijkheden.

Een crediteur kan echter al voordat er wordt geprocedeerd, of zelf voordat is gesommeerd, beslag leggen op goederen van de debiteur. Dit noemt men een conservatoir (bewarend) beslag. Dit geeft de eiser zekerheid dat de debiteur ook na een lange periode nog verhaal biedt voor zijn vordering. Lees hier verder ……