Verrekening van vorderingen bij faillissement

Veel ondernemingen werken in een concern structuur met verschillende rechtspersonen, bijvoorbeeld besloten vennootschappen als werkmaatschappijen met een moedermaatschappij. Al die bv`s leveren of vragen verschillende diensten of producten. Ook onderling drijven deze bv`s binnen een concern handel met elkaar.

Door met elkaar te handelen worden er over en weer facturen gestuurd en betalingen gedaan. Zo ontstaan er vorderingen en schulden over en weer die in het normale geval kunnen worden verrekend met elkaar. Dit geldt ook indien een bv failliet gaat. Als belangrijke voorwaarde geldt dat dat degene die zich op verrekening beroept zowel schuldeiser als schuldenaar is, de wederkerigheid.

Mocht nu één BV in het concern failliet gaan, dan blijven leveranciers binnen het concern zitten met een onbetaalde vordering, indien zij geen schuld aan die failliet hebben die kan worden verrekend. Andersom zullen er ook bv`s zijn die een schuld hebben aan die failliet, maar deze niet kunnen verrekenen met een vordering.

In zo’n geval kan het dus voorkomen dat de curator van de failliete groepsmaatschappij een vordering op de moeder of een groepsmaatschappij heeft, die niet kan worden verrekend, terwijl er andere bv`s binnen de groep met onbetaalde vorderingen blijven zitten. In een faillissement is de kans dat er wordt betaald immer klein.

In de praktijk betekent dit een schade die had kunnen worden voorkomen. Want indien de groepsmaatschappijen ook onderling kunnen verrekenen, indien zij niet zowel schuldeiser als schuldenaar zijn dan is de verrekeningsmogelijkheid veel ruimer. Ook indien dan niet is voldaan aan de voorwaarde van de wederkerigheid zouden schulden van BV X aan de failliet kunnen worden verrekend met vorderingen van BV Y op de failliet. Zolang X en Y maar tot dezelfde groep behoren.

Om dit mogelijk te maken moet er wel vooraf, ruim voor het faillissement, een overeenkomst worden gesloten tussen die groepsmaatschappijen en de moedermaatschappij, waarin is bepaald dat die verrekening van schulden en vorderingen toegestaan zijn.
In een uitspraak van de rechtbank Breda van 3 november 2010 is bepaald dat zo`n verrekening is toegestaan.

Let wel, die verrekeningsmogelijkheid  betekent een aanzienlijke verruiming van de verrekeningsmogelijkheid in faillissement, en is dus een aanzienlijke beperking van de vorderingen van de curator. De curator kan betogen dat die verrekening onrechtmatig of paulianeus is, en dat daarmee de rechten van de schuldeisers ten onrechte worden aangetast. Hij zal eerst onderzoeken of er een verrekeningsovereenkomst bestaat, en of er wel terecht wordt verrekend.

In een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 03-06-2015 werd betoogd dat die overeenkomst niet bestond of kort voor het faillissement was opgemaakt. In zo`n geval bepaald de faillissementswet dat die overeenkomst, in het zicht van het faillissement opgesteld, alsnog paulianeus is en kan worden vernietigd.

De verrekeningsovereenkomst dient dus tijdig, wellicht een jaar voor het faillissement, te zijn opgesteld om gelding te hebben.

Ook buitenlandse rechtspersoon-bestuurders soms aansprakelijk

Buitenlandse rechtspersoon-bestuurders van naar Nederlands recht opgerichte rechtspersonen kunnen op grond van Nederlands recht aansprakelijk worden gesteld, ook in geval van paulianeuze handelingen ten nadele van crediteuren of faillissementsfraude. Dit heeft minister Opstelten van Veiligheid en Justitie geantwoord op vragen van de Tweede Kamerleden Mei Li Vos en Recourt (beiden PvdA).

Volgens Opstelten wordt de aansprakelijkheid van de bestuurders van buitenlandse rechtspersoon-bestuurders in beginsel beheerst door het toepasselijke buitenlandse recht.Dit moet door de Nederlandse rechter worden toegepast als deze bevoegd is. Dat toepasselijke recht bepaalt de voorwaarden voor eventuele aansprakelijkheid.

Als een buitenlandse rechtspersoon-bestuurder aansprakelijk wordt gehouden, kan de Nederlandse rechtspersoon de schade verhalen op de buitenlandse rechtspersoon-bestuurder. Indien deze de schade vergoedt, is er geen noodzaak om de bestuurder van deze buitenlandse rechtspersoon aan te spreken. Als de buitenlandse rechtspersoon-bestuurder geen verhaal biedt, kan de Nederlandse rechtspersoon het faillissement verzoeken. Indien de buitenlandse rechtspersoon in Nederland failliet is verklaard, kunnen de bestuurders aansprakelijk worden gesteld, voor zover zij hun taak kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De minister kondigt aan dat hij deze materie in Europees verband aan de orde wil brengen.

Bron: Accountancy Nieuws