De Spoedprocedure bij Alimentatie: Artikel 223 Rv

Bij betalingsproblemen in verband alimentatie is er de mogelijkheid van het aanvragen van een voorlopige voorziening op grond van artikel 223 Rv . Het biedt een alternatief voor langdurige procedures en stelt belanghebbenden in staat snel tijdelijke oplossingen te verkrijgen.

Lukt het u niet langer om alimentatie te voldoen en loopt u daardoor het risico op financiële problemen als de alimentatie niet direct wordt verlaagd? Ervaart u aanhoudende of permanente financiële moeilijkheden in uw bedrijf waardoor het betalen van alimentatie onmogelijk wordt? U kunt met ondersteuning van een advocaat een spoedprocedure initiëren bij de rechtbank onder artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv), met als doel een tijdelijke opschorting van uw alimentatieverplichtingen te bewerkstelligen.

In alle situaties kan de onderhoudsplichtige partij een verzoek tot wijziging van de alimentatie indienen. Dit kan bijvoorbeeld als het inkomen zo veranderd is dat de eerder bepaalde onderhoudsbijdrage onbetaalbaar is geworden. Bij een standaardprocedure kan het echter maanden duren voordat de zaak behandeld wordt en de rechter een uitspraak doet. Gedurende deze periode blijft de vastgestelde onderhoudsbijdrage van kracht, en niet-betaling kan leiden tot acties van het LBIO of een deurwaarder.

De Kracht van een Voorlopige Voorziening

Een voorlopige voorziening, aangevraagd bij de rechtbank, kan in deze situaties uitkomst bieden. Deze voorziening, gebaseerd op artikel 223 Rv, stelt de rechter in staat om snel een tijdelijke beslissing te nemen. Het kan zelfs na een scheiding worden aangevraagd en blijft geldig voor de duur van de lopende bodemprocedure. Dit artikel zal verduidelijken hoe u deze procedure kunt starten en wanneer het toepasbaar is. Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met ons kantoor.

Artikel 223 in de Praktijk

Artikel 223 Rv, onderdeel van de titel over dagvaardingsprocedures, stelt dat tijdens een lopend geding elke partij een voorlopige voorziening kan vragen. De verzoekschriftprocedure (zoals bij alimentatiezaken) heeft echter geen direct vergelijkbare bepaling. Toch heeft de Hoge Raad op 5 december 2014 in ECLI:NL:HR:2014:3533 bevestigd dat artikel 223 Rv ook in verzoekschriftprocedures gebruikt kan worden.

Hoe een Voorlopige Voorziening Aanvragen?

Een verzoek om een voorlopige voorziening onder artikel 223 Rv kan ingediend worden via een advocaat, zowel in de hoofdzaak als in een apart incidenteel verzoekschrift. Het verzoek kan ook worden ingediend als zelfstandig verzoek bij een verweerschrift. De rechtbank beslist of het verzoek direct behandeld wordt. Bij toewijzing geldt de voorziening voor de duur van de bodemprocedure, maar een spoedeisend belang is vereist. De rechter weegt hierbij de belangen van partijen af tegen de verwachte duur en uitkomst van de bodemprocedure, en er moet voldoende samenhang zijn met de bodemprocedure.

Voorbeeld van Toepassing

Voor voorlopige voorzieningen onder artikel 821 Rv zijn de toepasselijke situaties strikt bepaald, maar voor artikel 223 Rv is dit niet het geval. Zo kan bijvoorbeeld verzocht worden om tijdelijke nihilstelling of schorsing van alimentatie gedurende een procedure over alimentatievermindering.

Wilt u meer weten over dit onderwerp of zoekt u een advocaat die u kan bijstaan, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.”

wanprestatie – niet-nakomen van een overeenkomst

Overeenkomsten sluiten we iedere dag. De boodschappen in de supermarkt, ophangen van een jas in een bewaakte garderobe of zelfs het gebruik maken van het openbaar vervoer. Maar wat als één van partijen zich niet aan zijn verplichtingen houdt

Een overeenkomst bevat doorgaans rechten en plichten voor beide partijen. Neem de koopovereenkomst m.b.t. een auto. De verkoper is verplicht om de auto te leveren en heeft recht op betaling van de koopsom. De koper heeft o.a. recht op de auto en mag verwachten dat die auto alle eigenschappen heeft, die nodig zijn voor een , van die auto als vervoersmiddel. De verkoper is verplicht om de koper te informeren over bekende gebreken in/aan de auto. Zo kan ik nog even doorgaan.

Stel, u koopt een goede laptop voor € 1.200,– van een goed merk. Deze wordt thuis bezorgd, de factuur moet binnen 21 dagen na de factuurdatum volledig betaald zijn. De laptop ziet er helemaal prima uit, maar bij gebruik blijkt het beeldscherm steeds uit te vallen, de helft van het toetsenbord niet te werken en de mousepad doet al helemaal niets. De laptop bezit duidelijk niet de juiste eigenschappen. U bent natuurlijk niet van plan om de factuur te betalen. U heeft de klantenservice al eens gebeld, maar daar was het zo druk dat u besloot om het later nog eens te proberen. Na 21 dagen ontvangt u een brief van de verkoper waarin staat dat u niet op tijd heeft betaald en dat u nu alsnog binnen zeven dagen moet betalen. Ook moet u rente betalen. Daar bent u het natuurlijk niet mee eens, de verkoper was verplicht om een goed product te leveren en dat heeft zij niet gedaan! Bent u verplicht om te betalen?

Het antwoord is in beginsel: ja. De koopovereenkomst bevat voor beide partijen rechten en plichten. Dat de andere partij zich niet aan zijn/haar verplichtingen houdt, geeft u nog niet het recht om ook zelf uw verplichtingen opzij te verschuiven. Althans, niet zonder meer. Als het product gebreken bevat, dan moet u deze gebreken zo spoedig mogelijk na ontdekking aan de verkoper melden. U heeft een klachtplicht. Verder is het mogelijk om een beroep op opschorting te doen. De verkoper is tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, zodat u uw betalingsverplichting jegens de verkoper kunt opschorten. In bovenstaand voorbeeld heeft u echter gewacht tot na de betalingstermijn. Dat is niet verstandig, want daardoor bent u zelf in verzuim geraakt met als gevolg dat u geen beroep meer kunt doen op opschorting (dit noemt men ‘schuldeisersverzuim’).

Bij de oplettende consument zal ondertussen wel een lampje zijn gaan branden, want bij een ‘koop op afstand’ (zoals de aankoop van een product via internet) heeft u als consument het recht om het product binnen 14 dagen kosteloos te retourneren. In bovenstaand voorbeeld zou dat veruit de meest eenvoudige oplossing geweest zijn.

Moraal van het verhaal: heeft u een overeenkomst gesloten en houdt de andere partij zich niet aan zijn/haar verplichtingen? Neemt u dan vooral tijdig actie. Hoe langer u daarmee wacht, hoe problematischer de situatie zou kunnen worden. Voorkomen is beter dan genezen.

Bron: Advocaten.nl                        

cloudprovider kan data gijzelen bij wanbetaling klant?

Gijzeling van data, mag dat?

Mag je als clouddienstverlener data gijzelen als er niet wordt betaald? Klinkt hard, maar in de ‘gewone’ offline wereld kan een fietsenmaker of keukenleverancier dat gewoon doen. Dat heet retentierecht. Maar kan dit ook bij data?

In een eerdere blog schreef ik over de problemen rondom de juridische determinatie van het begrip ‘data’. Conclusie was dat ‘data’ juridisch gezien niks is en dat er dus duidelijk afspraken gemaakt moeten worden wanneer data van de ene partij in de macht van een ander is. Met name bij clouddiensten komt deze situatie veel voor. De afnemer van een clouddienst voert allerlei informatie in via de dienst die vervolgens wordt opgeslagen op de servers van de clouddienstverlener. Dit geeft de clouddienstverlener een bepaalde macht, en die macht kan gebruikt en misschien wel misbruikt worden.

Tussen clouddienstverlener en afnemer kunnen conflicten ontstaan over de dienstverlening. Waar de onenigheid ook door is ontstaan, het gevolg is vaak een opschorting van de betaling door de afnemer. De afnemer zal dan aanmaningen sturen maar die leveren niet altijd het gewenste effect op. Uiteindelijk is de relatie tussen partijen dan dusdanig verziekt dat de afnemer een andere partij zal zoeken. Uiteraard wil hij wel eerst zijn data exporteren naar de nieuwe clouddienstverlener. Een clouddienstverlener kan hier weigeren zijn medewerking aan te verlenen totdat de openstaande rekeningen betaald zijn. Is dit juridisch in de haak?

We horen wel eens dat een clouddienstverlener in zo’n geval een beroep doet op het ‘retentierecht’. Laten we eens kijken of dat juist is.

Het retentierecht is de bevoegdheid die in de bij de wet aangegeven gevallen aan een schuldeiser toekomt, om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. (art 3:290 BW)

Denk hierbij aan een automonteur die de gerepareerde auto niet mee hoeft te geven zolang de rekening voor de reparatie niet is voldaan. Als we deze situatie nu verplaatsen naar een clouddienst waarbij de clouddienstverlener de rol van de automonteur speelt en de afnemer de eigenaar van de auto is lijkt de vergelijking goed te gaan. De clouddienstverlener is schuldeiser ten aanzien van de onbetaalde facturen en de afnemer eist afgifte van zijn data.

Probleem zit hem in de vergelijking tussen de auto en de data. Een auto is een ‘zaak’ en data is dat niet. De wettekst laat er geen misverstand over bestaan dat het hier om een zaak moet gaan. De gedachte hierachter is dat er sprake moet zijn van feitelijke macht. Zaken zijn stoffelijke objecten en daarvan is het duidelijk te zien wie daar de macht over uitvoert. Data is iets ongrijpbaars en dus geen zaak. Het uitvoeren van een retentierecht lijkt daarom ten aanzien van data niet gerechtigd. Een beroep op dit artikel helpt je als clouddienstverlener niet verder. Retentierecht op data is dus onzin.

Wat kan een clouddienstverlener dan wel doen? Een clouddienstverlener zou wel een beroep kunnen doen op artikel 6:52 BW en 6:262 BW, het opschortingsrecht. Op grond van deze artikelen is het wél mogelijk om de toegang tot de data te ontzeggen. Bij opschorting kan de prestatie (toegang verlenen tot de data) worden opgeschort zolang de rekeningen niet zijn betaald. Feitelijk gebeurt hier hetzelfde maar dan op basis van een andere rechtsgrond. Van een retentierecht is in zo’n situatie echter nooit sprake.

Wat zou je kunnen afspreken om bovenstaande situatie te voorkomen? Een drietal tips:
1. Maak als afnemer van een clouddienst een back-up van je (belangrijkste) data op eigen systemen of op die van een onafhankelijke derde.
2. Spreek met elkaar af dat de beschikbaarheid van data gegarandeerd wordt ondanks opschorting.
3. Sluit het opschortingsrecht volledig uit.

Bron: Cloudrecht