Weer uitstel voor digitaal procederen

Verplicht digitaal procederen is weer uitgesteld. Het kan op zijn vroegst voor de zomer worden ingevoerd. Dat zegt Monique Commelin, directeur van het moderniserings- en digitaliseringsprogramma Kwaliteit en Innovatie (KEI), in een interview op de website van de Rechtspraak. De reden is dat de techniek er nog niet klaar voor is.

Oorspronkelijk zou de verplichting op 1 februari worden ingevoerd in de arrondissementen Midden-Holland en Gelderland, voor civiele vorderingen vanaf 25.000 euro en asiel- en bewaringszaken. Later volgde uitstel tot 1 april

BEWEZEN

“De stap naar verplicht digitaal procederen is een grote,” zegt Commelin. “We hebben er dan ook heel bewust voor gekozen om pas te starten als de techniek zich heeft bewezen. Pas dan vraagt de Rechtspraak aan de minister van Veiligheid en Justitie om een Koninklijk Besluit af te geven.”

De Rechtspraak wil eerst de resultaten afwachten van een aantal tests. “Daarbij gaat het met name om de snelheid van Mijn Werkomgeving,” licht Commelin toe. “Dit is het digitale dossier aan de kant van de rechtspraakmedewerker.”

COMPLEXE WERKPROCESSEN

Ondertussen werkt de Rechtspraak aan verbeteringen. “Dit betekent dat we nog niet begin april kunnen starten met verplicht digitaal procederen, zoals we hoopten. Ik snap dat dit heel vervelend is, zowel voor Rechtspraakmedewerkers als voor advocaten. Maar we hebben steeds gezegd: het wordt pas verplicht als we zeker zijn van onze zaak.”

Commelin zegt dat KEI een gecompliceerd proces is omdat het gaat om grote aantallen data, die zeer vertrouwelijk zijn. “Ook moeten verschillende partijen in hetzelfde dossier samenwerken en is er sprake van veel handelingen en complexe werkprocessen,” legt ze uit. “Hier komt nog eens bij dat niet iedereen alles op hetzelfde tijdstip mag zien of doen. Een concept-uitspraak bijvoorbeeld, moet onzichtbaar blijven tot het moment van de uitspraak door de rechter. We willen een snel systeem, maar het moet ook veilig, betrouwbaar en goed bruikbaar zijn. Dit staat soms op gespannen voet met elkaar.’

Bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland kunnen advocaten sinds november 2016 al wel vrijwillig digitaal procederen in civiele vorderingen vanaf 25.000 euro.

Bron: Mr-Online

Digitaal procederen nu ook in hoger beroep en cassatie

Digitaal procederen nu ook in hoger beroep en cassatie

De mogelijkheden om digitaal te procederen worden uitgebreid. Voor hoger beroep en cassatie in civiele zaken komt er nu ook een eenvoudige, digitale procedure. Daardoor wordt de toegang tot de rechter makkelijker. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) dat vandaag bij de Tweede Kamer is ingediend. De maatregel is onderdeel van het vernieuwingsprogramma Kwaliteit en Innovatie (KEI) rechtspraak.

In oktober vorig jaar is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend met een soortgelijke regeling voor zaken in eerste aanleg. De digitale procedure in hoger beroep begint straks met een inleidend document, de zogenoemde procesinleiding, waarin zowel de vorderingen als verzoeken kunnen worden opgenomen. Naast die procesinleiding, kunnen ook stukken en berichten tijdens de procedure digitaal worden uitgewisseld. Verder kan de rechter sterker regie voeren en maatwerk bieden, bijvoorbeeld tijdens een mondelinge behandeling.

Partijen krijgen duidelijke termijnen voor het indienen van de gronden van het hoger beroep en het verweerschrift. Dat zorgt voor kortere doorlooptijden en een meer voorspelbare rechtsgang. Ook krijgt het hof een termijn van tien weken om arrest te wijzen na de mondelinge behandeling van de zaak of na de laatste proceshandeling van partijen.

De veranderingen voor de cassatierechtspraak zijn beperkt. Het gaat hier vooral om de indiening van het cassatieberoepschrift langs elektronische weg en de digitale stukkenwisseling. De procedure begint – net als bij het hoger beroep – met de indiening van een uniforme procesinleiding.

lees verder . . .