De ‘kleine lettertjes’ van het contract

De beruchte ‘kleine lettertjes’ in een contract kunnen vaak grote juridische gevolgen hebben. Deze kleine lettertjes worden door de wet algemene voorwaarden genoemd. Zij staan zelden ‘in’ het contract, maar vormen een bijlage die mede inzet is – of zou moeten zijn – van de onderhandelingen. De inhoud van de algemene voorwaarden moet hoe dan ook voor de wederpartij kenbaar zijn, uiterlijk op het moment van sluiten van de overeenkomst, want anders zijn de algemene voorwaarden vernietigbaar.

Een ondernemer doet er verstandig aan om de (concept) algemene voorwaarden van de partij met wie men onderhandelt over een contract kritisch te lezen, of door een deskundige te laten lezen. Algemene voorwaarden vullen als het ware de contractsafspraak nader in. Men dient hier te waken voor het veelal eenzijdige karakter van de ‘kleine lettertjes’. Zij bevatten vaak beperkingen van aansprakelijkheid van de wederpartij, een garantiebepaling die een opsomming behelst van de gevallen waarin juist geen garantie bestaat, korte termijnen voor de uitoefening van rechten door de andere partij, of boetebedingen bij schending van het contract door de andere partij, zonder dat een vergelijkbare boete verschuldigd zal zijn als de opsteller van de voorwaarden het contract schendt.

Algemene voorwaarden zijn volgens de wet snel toepasselijk. Dat bleek wederom uit een recent arrest van de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat als tijdens uitvoerige onderhandelingen tussen professionele partijen door de één in haar offertes steeds wordt verwezen naar haar algemene voorwaarden en ook die algemene voorwaarden worden bijgesloten, zonder dat de ander afwijzend reageert, dat dan de opsteller van de algemene voorwaarden erop mag vertrouwen dat de algemene voorwaarden zijn geaccepteerd.

Dat de bijlage zo onderdeel is geworden van het contract is nog niet het hele verhaal. De wet kent ook een mogelijkheid om een beding in de algemene voorwaarden te vernietigen indien dat beding onredelijk uitpakt. Dat is voor ondernemers wel moeilijker dan voor consumenten. De ruime mogelijkheden tot vernietiging van een ‘onredelijk bezwarend’ contractsbeding zijn volgens Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek gereserveerd voor de consument die met algemene voorwaarden wordt geconfronteerd. De wet kent uitgebreide artikelen (de zogenaamde zwarte en grijze lijst) waarin bepaalde contractsclausules worden omschreven die onredelijk zijn, of die vermoed worden onredelijk te zijn behoudens tegenbewijs. De bijzondere rechtsbescherming van deze twee lijsten geldt niet voor ondernemers. De wetgever vindt dat ondernemers goed in staat moeten worden geacht om hun eigen belangen te behartigen.

Crisis rechtvaardigt geen afwijking van cao

Een groot automobielbedrijf kampte met bedrijfseconomische problemen. Het bedrijf wilde al het mogelijke in het werk stellen om gedwongen ontslagen en sluiting van vestigingen te voorkomen. Op zich een nobel streven. In samenspraak met de medewerkers had het bedrijf gekeken naar kostenbesparende maatregelen. Eén van de voorgestelde maatregelen was om tijdelijk onbetaald overwerk te verrichten.

De werkgever had haar medewerkers per brief ingelicht over de voorgenomen maatregelen. Aan alle medewerkers was gevraagd of zij bereid waren om onbetaald overwerk te verrichten. Bijna alle medewerkers hebben de brief die zij van de werkgever hadden ontvangen voor akkoord ondertekend. Op de arbeidsovereenkomst was de CAO Metaal en Techniek, het Motorvoertuigen- en het Tweewielerbedrijf van toepassing. Deze cao is een minimum-cao, waardoor afwijking ten nadele van de medewerker niet was toegestaan. Zo bevatte de cao de bepaling dat een medewerker niet kon worden verplicht langer te werken dan zijn dienstrooster bepaalde. Daarnaast was in de cao geregeld hoe overwerk moest worden vergoed. De vraag was of de werkgever een dergelijke van de cao afwijkende afspraak met de medewerkers had kunnen maken. Het merendeel van de medewerkers was wel bereid daarvan afstand te doen.

FNV Bondgenoten als partij bij de cao en daardoor belanghebbende bij handhaving van de cao, vond dat met de afspraak die de werkgever met de medewerkers had gemaakt in strijd met de cao werd gehandeld. Daar de werkgever niet vrijwillig bereid was deze afspraak teniet te doen, heeft FNV Bondgenoten de kantonrechter in Tilburg onder meer verzocht te oordelen dat de werkgever de met de medewerkers gemaakte afspraak niet had kunnen maken. Daarnaast heeft FNV Bondgenoten de kantonrechter verzocht de werkgever te veroordelen tot betaling van immateriële schadevergoeding gelet op de door haar geleden imagoschade en verlies van vertrouwen en prestige, omdat het FNV Bondgenoten niet gelukt was nakoming van de cao buiten de rechter om, af te dwingen.