Lijfrente vaker buiten schot bij een beroep op de bijstand

Als u als zelfstandige (tijdelijk) zonder werk komt te zitten en u geen aanspraak kunt maken op een uitkering, kunt u mogelijk een beroep doen op de bijstand. Bij het aanvragen van een bijstandsuitkering wordt onder andere gekeken of uw inkomen of eigen vermogen (en dat van een eventuele partner) wellicht voldoende is om in het levensonderhoud te voorzien.

Een gemeente die verantwoordelijk was voor de uitvoering van de bijstandswet wilde bijstandsgerechtigden dwingen om hun oudedagsvoorzieningen, vervroegd te doen ingaan. Op die manier zouden er inkomsten worden gegenereerd, waardoor een beroep op de bijstand niet nodig is. De politiek vindt dit niet wenselijk en wil de oudedagsvoorzieningen buiten de inkomens- en vermogenstoets houden. Voor de werknemerspensioenen geldt dit al omdat het hierbij gaat om een aanspraak op pensioenuitkering dat door een wettelijk afkoopverbod niet te gelde kan worden gemaakt.

Er dient dus een aanvullende regeling te komen voor mensen die via een lijfrenteverzekering of lijfrentespaarrekening voor een aanvullend inkomen na pensionering willen zorgen. Hierbij is wel opgemerkt dat moest worden voorkomen dat de regeling kon worden “misbruikt” door vermogen in een lijfrentevoorziening onder te brengen om dat vermogen zo buiten de bijstandstoets te houden.

Onlangs is er een wetsvoorstel ingediend die dit moet gaan regelen. Hierin is bepaald dat de bescherming geldt tot een “pensioenvermogen” van € 250.000. Verder wordt er voor de inleg een toetsingsperiode gehanteerd van vijf jaar. De inleg die vóór deze toetsingsperiode heeft plaatsgevonden blijft buiten aanmerking. Voor de inleg in de toetsingsperiode geldt als voorwaarde dat in elk van deze vijf jaar ten minste enige inleg op de lijfrentevoorziening heeft plaatsgevonden. Veder mag in de toetsingsperiode van vijf jaar de inleg voor de oudedagsvoorziening niet meer bedragen dan € 6.000 per jaar. Op het moment dat de oudedagsvoorziening tot uitkering komt, moet deze natuurlijk wel in aanmerking worden genomen.

De vrijlatingsregeling wordt overigens niet beperkt tot lijfrentevoorzieningen van zelfstandigen. Zij gaat ook gelden voor de lijfrentevoorzieningen van werknemers die via een lijfrente een (aanvullende) oudedagsvoorziening hebben opgebouwd.

De wetswijziging zal pas met ingang van 1 januari 2016 in werking treden en zou dus pas gaan gelden voor aanvragen die vanaf dat moment worden gedaan. De betrokken instanties is verzocht om vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wettelijke regeling reeds naar de hoofdlijnen daarvan te handelen. Zij hebben hiervoor ook financiële middelen gehad.

Let op: deze bijdrage is gebaseerd op het wetsvoorstel van juni 2015. Er kunnen nadien dus nog wijzigingen worden aangebracht.

Bron: Actuele artikelen