Het studiekostenbeding

Wanneer een werknemer een studie volgt op kosten van zijn werkgever, kan deze laatste bedingen dat de kosten worden terugbetaald wanneer de werknemer vertrekt. Dit beding is niet in de wet in de afdeling met betrekking tot het arbeidsrecht verankerd zodat de normale civielrechtelijke regels gelden. In de jurisprudentie hebben de contouren waaraan een dergelijk beding moet voldoen, nader vorm gekregen.

Allereerst moet voor de geldigheid van zo’n beding worden vastgesteld over welke periode de werkgever baat zal hebben bij het geleerde en moet de terugbetalingsverplichting, naar evenredigheid van die periode, verminderen; het beding moet een glijdende schaal bevatten. Bovendien moet de terugbetalingsverplichting duidelijk met de werknemer besproken zijn en moet hem duidelijk zijn wat hij in welk geval zal moeten betalen. Daarbij kan een studiekostenbeding ook worden vastgelegd in een personeelsreglement. Tot slot moet in de regel het initiatief tot het ontslag niet bij de werkgever liggen, hoewel op dit punt de jurisprudentie nogal grillig is.

In de praktijk zie je dat aan die glijdende schaal strak de hand wordt gehouden, althans er moet een vorm van zo’n schaal in de regeling zijn verdisconteerd. Verder blijkt dat het wel moet gaan om een soort algemene opleiding en niet enkel een opleiding om met bijvoorbeeld de computersystemen van de werkgever te leren werken.

Wanneer een werknemer tijdens de proeftijd ontslag neemt, maar al wel is begonnen met of ingeschreven is voor een opleiding, kan onder omstandigheden worden geëist dat hij overgaat tot terugbetaling omdat de werkgever anders met de kosten blijft zitten.

Wanneer de werkgever aan het einde van een dienstverband voor bepaalde tijd besluit het dienstverband niet te verlengen, is niet uitgesloten dat de werkgever wel een beroep mag doen op het studiekostenbeding. Wel zal dan van het studiebedrag doorgaans al wel een stuk van moeten worden kwijtgescholden in het kader van de glijdende schaal.

Wanneer de werkgever het leven van een werknemer volstrekt onmogelijk maakt, kan geoordeeld worden dat een werkgever toch geen beroep toekomt op het studiekostenbeding omdat hij het ernaar gemaakt heeft dat de werknemer voortijdig weg liep. Het is dan aan de werknemer om dit te stellen en zonodig bewijzen.

Om misverstanden te voorkomen is het zaak het beding liefst schriftelijk vast te leggen en liefst ook met de handtekening van de werknemer. Voorts is het belangrijk helder Nederlands te gebruiken opdat niet naderhand discussie bestaat over wat moet worden terugbetaald. Niet alleen de daadwerkelijke kosten voor opleiding, examen en studieboeken, maar ook bijvoorbeeld het loon over de uren dat iemand door opleiding niet beschikbaar was, mogen in beginsel worden teruggevorderd, mits dat duidelijk is besproken en vastgelegd. De glijdende schaal is in de jurisprudentie een harde voorwaarde voor de geldigheid van het beding. Of een werkgever de werknemer aan een rechtsgeldig overeengekomen beding mag houden, wordt uiteindelijk nog beoordeeld aan de hand van goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid. In sommige gevallen is het onaanvaardbaar dat een werknemer aan het beding wordt gehouden.

November 2010