Koffer kwijt op luchthavens in Europa: wat te doen en hoe te voorkomen?

Als je bagage kwijt, beschadigd of vertraagd is, kun je de kosten claimen bij de luchtvaartmaatschappij, reisorganisatie of reisverzekering. Er zijn echter beperkingen en voorwaarden verbonden aan de Europese regeling

Deze zomer kampt Europa met kofferchaos op vele luchthavens, waardoor de kans groot is dat jouw koffer niet van de band rolt na een lange vliegreis. Een vervelende start van je vakantie. Maar wat moet je doen, waar moet je heen en wie moet je aanspreken? En kun je het misschien zelfs voorkomen?

De eerste stap die je moet nemen, is het invullen van een PIR-formulier (Property Irregularity Report) bij de bagageservicebalie van je luchtvaartmaatschappij of de balie voor verloren en gevonden voorwerpen. Hiermee dien je officieel een klacht in en zal de luchtvaartmaatschappij op zoek gaan naar je bagage. Laat je niet wegsturen met een simpel: “Claim het maar bij je reisverzekering,” want de luchthaven en vliegtuigmaatschappij zijn verantwoordelijk voor je bagage en moeten ervoor zorgen dat deze bij jou terechtkomt.

Zorg er altijd voor dat je een kopie van het PIR-formulier ontvangt, aangezien je deze nodig hebt om een claim in te dienen bij de vliegtuigmaatschappij, reisorganisatie of reisverzekering.

Als je bagage langer dan 24 uur vermist is, geven de meeste luchtvaartmaatschappijen een vergoeding voor noodzakelijke aankopen, zoals kleding en toiletartikelen, voor de eerste dagen. Bewaar de bonnetjes van deze aankopen, zodat je het bedrag later kunt terugvragen bij de luchtvaartmaatschappij. Houd er rekening mee dat de uitgaven redelijk moeten zijn.

Om te voorkomen dat je volledig zonder spullen zit als een koffer achterblijft, verdeel je je spullen over meerdere koffers als je met meer mensen reist. Belangrijke en breekbare items moeten altijd in je handbagage worden bewaard, zoals papieren, een bril, elektronica, geld en medicijnen.

Als je bagage kwijt, beschadigd of vertraagd is, kun je de kosten claimen bij de luchtvaartmaatschappij, reisorganisatie of reisverzekering. Het is verstandig om alle relevante documenten en bonnen te bewaren, zoals de bagagesticker, instapkaart en aankoopbonnen van extra kosten.

De maximale aansprakelijkheid van de luchtvaartmaatschappij is vaak beperkt tot een bepaald bedrag, bijvoorbeeld 1.131 SDR (bijzondere trekkingsrechten), omgerekend ongeveer €1.450. Als je bagage meer waard is, kun je tijdens het inchecken een afspraak maken voor een hogere uitkering, maar dit kan leiden tot extra kosten voor het bagagevervoer.

Controleer je reisverzekering voor bagagedekking, aangezien je mogelijk ook via de reisverzekeraar een vergoeding kunt krijgen. Meld eventuele schade zo snel mogelijk bij je verzekeringsmaatschappij en bewaar bewijsmateriaal, zoals foto’s van je bagage voor vertrek.

Om te voorkomen dat je koffer verloren raakt, kun je de volgende tips toepassen: verwijder oude labels en check-in stickers, bevestig een naamkaartje of kofferlabel aan je bagage met je adresgegevens, overweeg een gps-tracker of tag in je koffer, en indien mogelijk, reis alleen met handbagage.

Tot slot, rol je kleding op om ruimte te besparen en kreukels te verminderen, gebruik vacuümzakken voor nog meer ruimtebesparing en zorg ervoor dat je favoriete shampoo en andere vloeistoffen in reisverpakkingen zitten (binnen de grens van 100 milliliter) om problemen bij de beveiligingscontrole te voorkomen.

Door deze tips in acht te nemen, kun je beter voorbereid zijn op bagageproblemen en genieten van een zorgeloze vakantie.

Het nieuwe pensioenstelsel

Op de lange termijn zorgt het nieuwe systeem voor een eerlijkere verdeling. Maar voordat het zover is, zal de middelbare groep er bij een overgang naar het nieuwe systeem tussen de 2 en 10 procent op achteruit gaan.

Minister Koolmees heeft vandaag duidelijk gemaakt dat hij hoe dan ook door wil met het aanpassen van het pensioenstelsel. Zoals al in het regeerakkoord is afgesproken, is een van de belangrijkste wijzigingen die hij voorstelt om de doorsneesystematiek af te schaffen.
Wat betekent dat? En hoe pakt het uit voor verschillende generaties?

Om fatsoenlijk rond te kunnen komen als je op je oude dag stopt met werken en in principe dus geen loon meer krijgt, zetten werknemers die in loondienst zijn in Nederland al sinds jaar en dag elke maand een deel van hun loon opzij. Zou je dat helemaal alleen doen, dan is dat een enorm risico. Daarom zetten alle Nederlanders in loondienst geld opzij in een collectief pensioenfonds. Via dat gezamenlijke fonds kunnen risico’s worden gedeeld. Bijvoorbeeld bij een tegenvallende economie of wanneer mensen onverwacht veel langer blijven leven na hun pensioen, en dus langer een pensioenuitkering nodig hebben.

Tijden veranderen
Vroeger werkte dit systeem goed, omdat de meeste Nederlanders hun hele leven in loondienst waren. Pensioenfondsen kregen daardoor jarenlang een constante stroom geld binnen, dat ze konden beleggen en later uitkeren. Maar de tijden zijn veranderd. Fondsen moeten nu aan relatief veel mensen pensioen uitkeren, omdat veel werknemers uit de babyboom-generatie nu met pensioen zijn of gaan. Terwijl mensen die nu inleggen veel vaker van werkgever wisselen, minder vaak in loondienst zijn en vaker zzp’er. Ook leven mensen langer en staan de rentes op de financiële markten al tijden laag.
Dit alles zorgt ervoor dat de continue instroom van geld bij pensioenfondsen, om te beleggen en later uit te kunnen keren, niet meer vanzelfsprekend is. De pensioenen die ooit beloofd zijn, zijn niet altijd meer reëel. Daarbij komt dat door deze veranderingen de verdeling van al dat ingelegde pensioengeld niet meer even eerlijk is voor alle generaties.

Oneerlijk voor jongeren
Dat heeft te maken met de manier waarop werknemers premie inleggen en daarna pensioen uitgekeerd krijgen: de zogenoemde doorsneesystematiek. Daarbij bouwt iedereen procentueel evenveel pensioen op voor het geld dat hij of zij inlegt, ongeacht hoe oud hij of zij is.
Eigenlijk is dat niet helemaal eerlijk. Want als iemand die 30 jaar is 100 euro inlegt, kan dat geld veel langer belegd worden en dus meer waard worden, dan als iemand hetzelfde bedrag nog even vlak voor zijn of haar pensioen inlegt. Toch krijgen ze er in het bestaande systeem evenveel pensioen voor terug.
In de huidige situatie betalen de jongeren met hun inleg dus eigenlijk mee aan het pensioen dat nu aan al die ouderen wordt uitgekeerd.
Het kabinet wil nu dat deze doorsneesystematiek wordt afgeschaft, waardoor de inleg en verdeling eerlijker kan.

Overgang kan hele generatie treffen
De overgang van ons bestaande naar dit nieuwe stelsel zorgt wel voor een probleem. Er dreigt namelijk daarbij namelijk een hele generatie tussen het wal en het schip te vallen: mensen die nu grofweg tussen de 35 en 65 jaar oud zijn, berekende het Centraal Planbureau.
Met het geld dat zij namelijk tot nu toe in de gezamenlijke pensioenpot gestopt hebben, betaalden ze wel mee aan de pensioenuitkering van iedereen die ouder is. Dat zou niet erg zijn, als zij op hun beurt later profiteren van de inleg van wie jonger is.

Maar in het nieuwe stelsel zal dát niet gebeuren. Dan profiteren de jongeren immers zelf van hun lucratieve inleg. De groep jongeren tussen de 20 en 32 die al pensioen opbouwen, gaan er bij de overgang juist tot 2 procent op vooruit.

Op de lange termijn zorgt het nieuwe systeem voor een eerlijkere verdeling. Maar voordat het zover is, zal de middelbare groep er bij een overgang naar het nieuwe systeem tussen de 2 en 10 procent op achteruit gaan. Het meest ongelukkig pakt het uit voor mensen die nu rond de 50 jaar zijn. Bij elkaar verliest die groep waarschijnlijk 60 miljard euro. Zoveel zal er dus op een of andere manier ook bijgelegd moeten worden, om die mensen te compenseren.

Compensatie
Koolmees zegt nu dat werkgevers en werknemers verplicht een transitieplan moeten maken. Hierin moet worden vastgelegd in hoeverre werkgevers en werknemers worden gecompenseerd voor de kosten van de overgang.

Het lijkt er dus op dat de pijn – die er zeker zal zijn, zonder substantiële compensatie – verdeeld moet gaan worden. Dat kan bijvoorbeeld doordat mensen extra premies moeten inleggen. Of door het aanboren van opgebouwde buffers.
Koolmees vraagt het Centraal Planbureau om voor de zomer met een doorrekening te komen van wat het voor de verschillende soorten pensioenen betekent om de overstap te maken, zodat duidelijk is hoe lang de transitie moet duren.

Rechtspraak pleit voor einde megaschikkingen

De Rechtspraak ziet graag dat er een einde komt aan megaschikkingen. Deze zouden schadelijk zijn voor het vertrouwen in de rechtsstaat. ‘De grens is bereikt.’

‘Als de rechter buitenspel wordt gezet en er in beslotenheid schikkingen worden getroffen, is van transparantie geen sprake meer,’ stelt de Rechtspraak. Bij megaschikkingen komt de rechter niet in beeld, maar wordt het conflict afgedaan tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie (OM). Zo’n overeenkomst kan in de miljoenen euro’s lopen.

Het OM doet de afgelopen jaren steeds meer zaken zelf af omdat de strafrechtketen soms traag werkt, waardoor het lang kan duren voordat een zaak voor de rechter komt. Toch moet volgens de Rechtspraak duidelijkheid richting de burger voorop staan. ‘Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat wetsovertreders worden opgepakt door de politie, vervolgd door het OM en bestraft door de rechter.’

Bron: Advocatenblad                 

Pensioen automatisch mee naar nieuwe baan

Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen binnenkort kleine pensioenen bij elkaar optellen in plaats van deze uit te keren. Kleine en versnipperde pensioentjes kunnen zo worden samengevoegd tot één beter pensioen.

De wet is voornamelijk van belang voor werknemers die vaak van baan veranderen

De Wet waardeoverdracht klein pensioen gaat naar verwachting in op 1 januari 2019.

Let op: De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant

Erfgenamen MH17 betalen belasting over verzekeringsuitkering

De broers en zussen van een slachtoffer van de MH17-ramp ontvingen polisuitkeringen vanuit een overlijdensrisicoverzekering. De belastingdienst hief vervolgens loonbelasting over de polisuitkering.

De erfgenamen van een slachtoffer bij de MH17-ramp moeten loonbelasting betalen over een verzekeringsuitkering. Dat oordeelt de belastingrechter. Zij ziet de verzekeringsuitkeringen als loon, want de uitkering komt voort uit afspraken in het arbeidscontract van het slachtoffer. Omdat de premies niet waren belast, is de verzekeringsuitkering wel belast.

De broers en zussen van een slachtoffer van de MH17-ramp ontvingen polisuitkeringen vanuit een overlijdensrisicoverzekering. Deze verzekering maakte onderdeel uit van een reisverzekering die was afgesloten door de werkgever van het slachtoffer ter uitvoering van het arbeidscontract. De belastingdienst hief vervolgens loonbelasting over de polisuitkering. De vijf erfgenamen waren het hier niet mee eens en stapten daarom naar de belastingrechter.

Geen ruimte in belastingwet

Bij de beoordeling van de beroepen stelt de belastingrechter voorop dat in dit geval sprake is van een uitzonderlijke en tragische situatie. Voor de nabestaanden staat de belastingheffing in direct verband met het overlijden van hun zus. Maar de belastingwet biedt geen ruimte om rekening te houden met de omstandigheden waaruit de belastingheffing voortvloeit. Deze ruimte is er niet – noch voor de belastingdienst, noch voor de belastingrechter.

Polisuitkeringen vallen onder loonbelasting

De belastingdienst meent dat de polisuitkeringen bij de erfgenamen onder de loonbelasting vallen. De belastingrechter geeft de belastingdienst hierin gelijk. Een persoon die ‘loon’ krijgt uit het vroegere dienstverband van een ander, wordt als ‘werknemer’ beschouwd. Daarom valt dit onder Wet op de Loonbelasting.
Als een bepaalde aanspraak wordt uitgekeerd en de premies niet waren belast, dan is de uitkering wel belast. In dit specifieke geval is de uitkering uit de overlijdensrisicoverzekering de aanspraak. Daarom worden de verzekeringsuitkeringen als loon beschouwd.

Standpunten erfgenamen onvoldoende aannemelijk

De erfgenamen vinden dat bij een reisverzekering normaal gesproken niet een overlijdensrisicoverzekering hoort. Daarom kan die overlijdensrisicoverzekering ook geen onderdeel van de arbeidsvoorwaarden uitmaken en onder het arbeidscontract vallen. De belastingrechter gaat hier niet in mee. Zij vindt aannemelijk dat zowel de werkgever als het slachtoffer wisten van de polisvoorwaarden. Daarnaast hebben de erfgenamen niet aannemelijk gemaakt dat een zakelijke reisverzekering normaal gesproken niet ook een overlijdensrisico dekt.

Navorderingsaanslag terecht opgelegd

Bij twee van de erfgenamen speelde ook nog de vraag of de belastingdienst aan navorderingsaanslag inkomstenbelasting mocht opleggen. Volgens de belastingrechter was dit mogelijk, omdat de belastingdienst nog niet alle informatie had toen de definitieve aanslagen werden opgelegd. Weliswaar was hun broer in overleg met een speciaal team van de belastingdienst, dat alle fiscale vragen met betrekking tot de MH17-ramp coördineerde, maar dat team handelde niet zelf de aanslagen af. Bovendien had dat team op dat moment nog geen inzicht in de gegevens van de vijf erfgenamen.

Rechtbank Gelderland 9 oktober 2018, o.a. ECLI:NL:RBGEL:2018:4320 en ECLI:NL:RBGEL:2018:4322 (publicatie 12 oktober 2018)

 

‘Klaagcultuur ontwricht tuchtrechtspraak advocaten’

Een klaagcultuur dreigt de tuchtrechtspraak voor advocaten te ontwrichten. Dat stelt Tjeerd Zuidema, voorzitter van het Hof van Discipline, in het jaarverslag over 2017 dat dinsdag is gepubliceerd.

Zuidema waarschuwt dat een kleine groep ‘veelklagers’ het Hof en de vier Raden van Disciplines overstelpt met ‘kansloze klachten’ en berichten die niets met een zaak te makken hebben. Hierdoor dreigen de tuchtcolleges niet meer toe te komen aan hun eigenlijke taak: het behandelen van relevante tuchtklachten tegen advocaten. ‘Deze ontwikkeling wordt door tuchtcolleges steeds meer als ontwrichtend ervaren’, schrijft Zuidema. ‘De noodzaak bestaat om een schifting te maken aan welke zaken wel en aan welke zaken geen tijd meer besteed wordt.’

De klaagcultuur komt volgens Zuidema ook terug in de jaarcijfers van de tuchtcolleges. Zo is vorig jaar het aantal wrakingsverzoeken tegen tuchtrechters, herzieningsverzoeken en klachten over dekens gestegen. In 2017 waren er overigens niet veel meer klachten tegen advocaten dan een jaar eerder: 1020 om 998. Een derde van de klachten werd gegrond verklaard.

Tien advocaten zijn vorig jaar onherroepelijk van het tableau geschrapt, één meer dan in 2016.

bron: FD                            

Geen lagere WOZ-waarde door aardbevingsschade

Het risico op aardbevingsschade is geen reden om de WOZ-waarde van een woning te verlagen als die waarde gebaseerd is op verkochte woningen waarbij het risico bekend was, oordeelt de Rechtbank Noord-Nederland.

De eigenaar van een vrijstaande woning in het Groningse aardbevingsgebied vond dat zijn huis in aanmerking kwam voor een verlaging van de WOZ-waarde, de Waardering Onroerende Zaken waarop onder meer het eigenwoningforfait en de gemeentelijke onroerendezaakbelasting (OZB) is gebaseerd.

Het huis liep aardbevingsschade op ter waarde van €5843, de schade is inmiddels hersteld. Door het risico op aardbevingsschade zou de WOZ-waarde €145.000 moeten bedragen in plaats van de door de gemeente vastgestelde €168.000, meende de eigenaar.

De rechter vindt echter dat de gemeente het risico op schade door aardbevingen al heeft meegenomen in de WOZ-waarde, omdat de onderbouwing van de waarde bestaat uit woningen die zijn verkocht toen het aardbevingsrisico al bekend was. Of deze verkochte woningen ook aardbevingsschade hadden, doet er volgens de rechtbank niet toe.

Bron: de Telegraaf                                

Maatstaf arbeid bij ziekmelding na eerstejaars ZW-beoordeling

De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 22 maart 2017 dat de maatstaf die geldt bij een ziekmelding na een eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb), als betrokkene niet in enig werk heeft hervat, gangbare arbeid is, zoals die nader is geconcretiseerd bij de EZWb.

Aan de orde is de vraag wat als “zijn arbeid” in de zin van artikel van de 19 ZW heeft te gelden als na een EZWb een ziekmelding plaatsvindt, tijdens het ontvangen van een WW-uitkering, met ingang van een datum die is gelegen tenminste vier weken na het beëindigen van het recht op ziekengeld na een EZWb. De Raad heeft het standpunt van het Uwv onderschreven dat in zo’n situatie, net als bij een ziekmelding tijdens het ontvangen van WW-uitkering na een WAO- of WIA-beoordeling – als betrokkene niet in enig werk heeft hervat -, een uitzondering moet worden aangenomen op de vaste rechtspraak van de Raad dat onder “zijn arbeid” wordt verstaan de laatstelijk voor de ziekmelding feitelijk verrichte arbeid. De maatstaf die geldt bij een ziekmelding na een EZWb – als betrokkene niet in enig werk heeft hervat – is gangbare arbeid, zoals die nader is geconcretiseerd bij de EZWb. Het gaat daarbij om elk van deze functies afzonderlijk, zodat het voldoende is wanneer de hersteldverklaring wordt gedragen door ten minste een van de geselecteerde functies.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Bron: Rechtspraak

NAM aansprakelijk immateriële schade inwoners Groningenveld

De Nederlandse Aardolie Maatschappij  (NAM) moet aan een deel van de inwoners van het Groningenveld de immateriële schade vergoeden, zo oordeelt de rechtbank Noord-Nederland.  De NAM is aansprakelijk voor de door inwoners van het Groningenveld geleden en/of nog te lijden immateriële schade, als gevolg van de aardbevingen.
Vordering eisers

De 127 eisers vorderen een zogenoemde verklaring voor recht, die inhoudt dat de NAM en de Staat hoofdelijk aansprakelijk zijn voor door eisers geleden immateriële schade als gevolg van de aardbevingen. Volgens eisers is door de aardbevingen het woongenot aangetast en is er in een aantal gevallen sprake van geestelijk lijden. Ze vragen om een financiële vergoeding van de immateriële schade.

Recht ongestoord woongenot
Lees verder “NAM aansprakelijk immateriële schade inwoners Groningenveld”

Cybercriminaliteit: weinig aangiftes, lage pakkans

Tussen 2005 en 2014 werd bijna zestienduizend keer aangifte gedaan van computervredebreuk, het onbevoegd inbreken in een netwerk of computer. Dat is relatief weinig: het aangiftepercentage bij cybercriminaliteit is acht, terwijl dat bij gewelds- en vermogensdelicten drie tot vier keer hoger is.

Hoewel cybercrime inmiddels een alledaags verschijnsel is geworden, is de aanpak daarvan onder de maat. Dat schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in een risicoanalyse.

De pakkans en de straffen zijn te laag, terwijl de opbrengsten toenemen, vooral bij misdrijven als phishing (vervalste e-mails) en ransomware (waarbij een geïnfecteerde organisatie of persoon losgeld moet betalen om bij de eigen bestanden te kunnen). Vorig jaar werd 11 procent van de Nederlanders slachtoffer van een of andere vorm van cybercrime.

Tussen 2005 en 2014 werd bijna zestienduizend keer aangifte gedaan van computervredebreuk, het onbevoegd inbreken in een netwerk of computer. Dat is relatief weinig: het aangiftepercentage bij cybercriminaliteit is acht, terwijl dat bij gewelds- en vermogensdelicten drie tot vier keer hoger is.

In die periode nam het Openbaar Ministerie 786 aangiftes in behandeling. In 343 zaken werd een misdrijf bestraft of geschikt. Gemiddeld legde de rechter een boete op van 7.000 euro (het maximum is 20.250 euro) en een gevangenisstraf van een jaar. Onvoldoende, oordeelt het CPB: Tegenover een dergelijke boete staan winsten van tussen de 2.770 en 83.000 euro per dag. De onderzoekers vinden dat de maximale boete meer in lijn moet worden gebracht met de verwachte opbrengsten van cybercriminelen.

Volgens het CPB maken opsporingsdiensten te weinig gebruik van de voordelen van ICT. De onderzoekers pleiten voor het instellen van één digitaal aangifteloket ‘waar alle signalen van deze vorm van criminaliteit met elkaar kunnen worden vergeleken’. Ook ziet het CPB mogelijkheden om meer innovatie in de beveiliging aan te jagen. Tot slot stelt het CPB voor om het voor criminelen moeilijker te maken onveilige software en diensten aan te schaffen.

Bron: Mr-Online.nl