gevangenisstraf voor financiering van terrorisme

Het gerechtshof Den Haag heeft op 10 maart 2017 een 29-jarige man uit Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 14 maanden voorwaardelijk voor financiering van terrorisme.

De man heeft in de periode van 16 september 2013 tot en met 24 december 2014, via tussenpersonen, bijna € 17.000,- verzonden naar zijn broer, die in Syrië vocht aan de zijde van de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS) en die op de Nationale terrorismelijst was geplaatst. Het hof acht tevens bewezen dat de man zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en gebruikmaking van dit geschrift, door een verzoek voorlopige aanslag, met daarin opzettelijk opgenomen onjuiste gegevens, bij de Belastingdienst in te dienen. De man heeft hierdoor ten onrechte een geldbedrag van ruim € 10.000,- van de belastingdienst ontvangen, waarvan aansluitend het grootste gedeelte is overgemaakt naar zijn broer in Syrië.
Lees verder “gevangenisstraf voor financiering van terrorisme”

bedrijfsmatig honden en katten fokken

Op de rol: ‘U mag zo een kat van mij hebben hoor’

Maria (69) uit Dordrecht houdt van haar katten, maar haar katten houden niet van haar. Nu ja, dat is niet helemaal waar. ‘Als ze een nestje krijgen, dan worden ze aanhankelijk; alleen dan mag ik ze aaien’, zegt Maria in zaal 7 van het Rotterdamse gerechtsgebouw. De katten worden gezeglijker en zo’n nestje levert op Marktplaats nog wat op ook. Met de opbrengt van de verkoop van de kittens kan Maria vervolgens haar volwassen katten en chihuahuas bekostigen. ‘Want van mijn AOW-tje alleen lukt dat niet.’ In het jargon van marketing en management: een win-winsituatie.
Hart
Lees verder “bedrijfsmatig honden en katten fokken”

Verplichte behandeling voor brandstichter auto in Utrecht

Een 22-jarige man uit Utrecht is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen. Een deel van de gevangenisstraf, 36 dagen, wordt voorwaardelijk opgelegd. Hij vernielde in november 2016 in Utrecht een auto door brand te stichten aan de voorband.

Verplichte opname kliniek

De brand werd gesticht vlakbij de woonvoorziening waar de man begeleid woonde. De man kampt met een borderline stoornis en pyromanie en is eerder veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Omdat de man al 54 dagen in voorlopige hechtenis heeft gezeten zal hij direct een behandelingstraject in gaan. De man moet zich verplicht laten opnemen in een forensisch psychiatrische kliniek. Ook moet de man een schadevergoeding betalen van 1597,39 euro aan de eigenaar van de auto.
Vrijspraak brandstichting leegstaand bedrijfspand
Lees verder “Verplichte behandeling voor brandstichter auto in Utrecht”

Geen straf voor onjuiste urenregistratie door politieman

Rechtbank Limburg heeft op[ 10 maart 2017 geoordeeld dat een 57-jarige man uit Kerkrade schuldig is aan valsheid in geschifte, maar de rechtbank legt hem geen straf op. De rechtbank vindt dat de politieman door zijn ontslag al zwaar is gestraft.

Valsheid in geschrifte

De rechtbank oordeelt dat deze politieman in 2014 gewerkte uren – veelal in het weekend – onjuist heeft geregistreerd met als doel een hogere toelage voor onregelmatig werk. Daarmee heeft hij zich meerdere malen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte. Als gevolg daarvan is hij – ondanks vele dienstjaren – ontslagen. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat het ontslag grote emotionele impact heeft.

Bij de behandeling van deze strafzaak bleek dat het voorkomt dat bij de politie wel vaker uren op andere tijdstippen worden geregistreerd, echter niet – zoals in dit geval – in afwijking van het werkelijke aantal gewerkte uren.

Wel schuldig, geen straf

De officier van justitie wilde dat de rechtbank een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf zou opleggen. De rechtbank vindt echter dat de politieman door zijn ontslag al zwaar is gestraft. Om die reden verklaart de rechtbank hem schuldig, maar legt zij geen straf op.
Uitspraken

Bron: rechtspraak.nl

Directeur en bedrijf veroordeeld voor dodelijk ongeluk mestsilo Makkinga

Het mestmixbedrijf uit Abbega en de directeur zijn door de rechtbank Overijssel veroordeeld voor het dodelijke ongeluk bij het schoonmaken van een mestsilo in Makkinga. De rechtbank oordeelt dat de man zijn zorgplicht voor de medewerkers ernstig heeft verzaakt. Het bedrijf krijgt een boete van 100.000 euro opgelegd. De directeur is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en 1 jaar voorwaardelijke celstraf met een proeftijd van 3 jaar. Bij het ongeluk in 2013 kwamen 3 mensen om het leven en raakte een ander zwaargewond.

Ten dode opgeschreven

De directeur liet twee van zijn werknemers onder levensgevaarlijke omstandigheden werken in een mestsilo, zonder dat zij een goede uitrusting hadden of voldoende waren voorgelicht. De directeur stelde zijn mensen bloot aan een situatie waarin de man in de silo ten dode was opgeschreven als er iets met  hem zou gebeuren en hij er niet zelf uit kon komen. Hierdoor zijn twee werknemers overleden. Ook de zoon van de veehouder, die de mannen probeerde te redden, is omgekomen. Een vierde slachtoffer heeft het ternauwernood overleefd.

Geen risico-inventarisatie

Er was geen risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) gemaakt voor het schoonmaken van mestsilo’s. De werknemers waren hierdoor ook onvoldoende voorgelicht. Ook waren er geen adequate maatregelen getroffen voor dit werk, door het gebruik van ondeugdelijke apparatuur. De werknemers waren onvoldoende beschermd tegen het gevaar dat gepaard gaat met de reiniging van mestsilo’s. Zij kregen bovendien geen doeltreffende hulpmaatregelen om te kunnen ontsnappen aan het gevaar dat op 19 juni 2013 bewaarheid werd.

Onderzoek verplicht

De rechtbank oordeelt dat de wettelijke verplichting tot een RI&E er niet voor niets is; het geeft invulling aan de algemene onderzoeksplicht, te vervullen zoals een zorgvuldig werkgever betaamt. Als het bedrijf en de directeur wel de verplichtingen in dat verband waren nagekomen, dan was bekend dat de beschikbaar gestelde hulp- en beschermingsmiddelen onvoldoende waren voor de gevaarlijke omstandigheden waaronder de werknemers hun werk in de mestsilo moesten doen.

De rechtbank merkt op dat een werkgever simpelweg zijn mensen niet mag blootstellen aan een gevaarlijke arbeidsplaats, zoals een mestsilo, als er geen adequate bescherming of een noodplan is. Wat er verder ook zij van de haalbaarheid in praktische of financiële zin van dergelijke maatregelen. Lees verder “Directeur en bedrijf veroordeeld voor dodelijk ongeluk mestsilo Makkinga”

Medicinale wiet-kweker hoeft huis niet uit

Een Amsterdammer die in zijn huurwoning 51 wietplanten kweekt voor eigen, medicinaal gebruik, hoeft zijn huis niet uit. Ook mag hij doorgaan met het kweken van de planten. Dat heeft de kantonrechter bepaald.

De man is besmet met HIV en slikt daartegen medicijnen die misselijkheid en braken veroorzaken. Ter onderdrukking van die bijwerkingen gebruikt hij 5 gram cannabis per dag. Om voortdurend voldoende cannabis te hebben, heeft de man 51 hennepplanten in huis (17 in bloei, 17 om te groeien en 17 stekjes).
De verhuurder van de woning, Eigen Haard, spande een rechtszaak aan om de man te dwingen te stoppen met kweken, of hem, in het uiterste geval, uit zijn huis te mogen zetten.

Hennep is van levensbelang

Beide eisen van de verhuurder wijst de rechtbank af. Volgens de rechter is voldoende vast komen te staan dat de man de wiet nodig heeft om in leven te blijven. Zonder de cannabis zouden de bijwerkingen zo ernstig worden dat de medicijnen onvoldoende door zijn lichaam zouden worden opgenomen. Ook zou het voor de man zeer moeilijk worden om zijn medicijnen trouw te blijven slikken. Daarnaast oordeelt de rechter dat de man voldoende duidelijk heeft gemaakt dat er voor hem geen andere mogelijkheid bestaat dan de cannabis thuis te kweken. De specifieke hennepsoort waar hij baat bij heeft, wordt niet door professionele producenten van medicinale hennep geteeld. De soort is wel in coffeeshops te koop, maar de man heeft onvoldoende financiële middelen om hiervan iedere dag 5 gram te kopen.

Geen hinder voor buren

Bij haar oordeel heeft de rechter mee laten wegen dat de elektriciteitsinstallatie die de man voor de kweek heeft aan laten leggen, voldoet aan de wettelijke veiligheidseisen. Ook is van belang dat is vast komen te staan dat de wietteelt geen overlast voor omwonenden veroorzaakt.

Specifiek en uniek geval

De rechter begrijpt dat verhuurder Eigen Haard bang is voor precedentwerking, maar oordeelt dat de omstandigheden van de man zo specifiek en uniek zijn dat door dit vonnis geen precedentwerking zal ontstaan.

Bron: rechtspraak.nl

Thuiskopieheffing compenseert niet alle schade illegale downloads

De thuiskopieheffing is niet bedoeld om het nadeel te compenseren van kopieën uit illegale bron.

De zaak over het “illegaal downloaden”. Tja, wat kon de Hoge Raad nog toevoegen aan het arrest van het Hof van Justitie van de EU uit 2014?

Het Hof had deze zaak immers al beslist, maar eisers tot cassatie besloten twee jaar later om de zaak toch nog op te brengen voor voortprocederen. De Hoge Raad rondt de zaak af zonder verrassingen.

Thuiskopieheffingen

Waar ging het ook alweer over? Een groep fabrikanten en importeurs van apparaten waarop thuiskopieën kunnen worden gemaakt, begon een principiële zaak tegen Stichting de Thuiskopie, die thuiskopievergoedingen int en verdeelt, en de SONT, de stichting waarin rechthebbenden en fabrikanten elkaar treffen om te onderhandelen over de hoogte van de thuiskopievergoeding. De fabrikanten vorderden een hele reeks verklaringen voor recht over met welk soort kopieën allemaal wel of niet rekening mocht worden gehouden bij het vaststellen van de vergoedingen. Dat is namelijk niet zo duidelijk. De Auteursrechtrichtlijn (Arl.) bepaalt alleen dat als een lidstaat de “thuiskopie-exceptie” implementeert (toestemming geeft aan consumenten om, zeg maar, voor niet-commercieel privégebruik kopieën te maken), een “billijke vergoeding” moet worden geheven ter compensatie van de rechthebbenden. Vaste jurisprudentie van het HvJEU luidt dat deze “billijke vergoeding” een autonoom, unierechtelijk begrip is dat uniform in de EU-lidstaten moet worden uitgelegd. Diezelfde rechtspraak geeft tegelijkertijd een grote vrijheid aan de lidstaten, onder meer om de hoogte van de vergoeding en de wijze van inning vast te stellen. Dat geeft onduidelijkheid en elk jaar verschijnen meerdere arresten van het HvJEU waarin over allerlei aspecten knopen worden doorgehakt. Soms wordt de nationale wetgever inderdaad alle ruimte gelaten, maar in andere gevallen komt het HvJEU met regels op een detailniveau dat nogal contrasteert met de vage bewoordingen van de Arl. Menige lidstaat heeft zijn uitvoeringswet- en regelgeving al moeten aanpassen omdat het HvJEU oordeelde dat het recht anders in elkaar stak dan men dacht.

Misschien wel het meest contentieuze onderwerp in deze procedure vormden de “kopieën uit niet-geoorloofde bron”, of in de volksmond: illegale downloads. In Nederland werd in de parlementaire geschiedenis ervan uitgegaan dat met de thuiskopieheffing ook daar een vergoeding voor werd geïnd. Dat is een praktisch resultaat waar veel voor te zeggen valt: illegaal downloaden is in de praktijk moeilijk tegen te gaan, de schade per download is relatief gering, en door ook te heffen voor illegale downloads worden de rechthebbenden tenminste nog enigszins gecompenseerd. In cassatie legde de Hoge Raad hierover twee vragen voor aan het HvJEU, kort gezegd: (1) vallen downloads uit ongeoorloofde bron ook onder de thuiskopie-exceptie uit de Auteursrechtrichtlijn, en zo nee: (2) mag een lidstaat de schade van rechthebbenden door zulke kopieën dan toch compenseren met een thuiskopieheffing? In een nogal rechtlijnig arrest beantwoordde het HvJEU beide vragen met ‘nee’. De Hoge Raad kon vervolgens de zaak zelf afdoen en verklaart voor recht:

“dat de in art. 16c Aw bedoelde billijke vergoeding uitsluitend bedoeld is om het nadeel (te verstaan als: de voor de desbetreffende kopieerhandeling gederfde licentievergoeding) dat de rechthebbenden ondervinden van de reproductiehandelingen die binnen het toepassingsbereik van art. 16c Aw vallen, te compenseren, alsmede dat bij de bepaling van de hoogte van de thuiskopievergoeding geen rekening dient te worden gehouden met de schade die het gevolg is van illegaal kopiëren (inclusief downloaden) uit een illegale bron”.

Voor de Nederlandse wetgeving heeft dit overigens verder geen gevolgen: de Hoge Raad had in zijn tussenarrest al geoordeeld dat art. 16c Auteurswet, dat de thuiskopieheffing implementeert, hoe dan ook richtlijnconform kan worden uitgelegd. De tekst van de wet maakt namelijk geen onderscheid tussen legale en illegale bron en duidelijk blijkt uit de wetsgeschiedenis dat de wetgever bedoeld heeft om de Auteursrechtrichtlijn getrouw uit te voeren. Dan moet volgens vaste rechtspraak van het HvJEU de wet richtlijnconform worden uitgelegd, ook al zou in de wetsgeschiedenis een verkeerde interpretatie van de richtlijn zijn gegeven.

Proceskosten

De Hoge Raad had naar aanleiding van het incidentele cassatieberoep van Thuiskopie nog een vraag gesteld aan het HvJEU: was op deze procedure de Handhavingsrichtlijn (2004/48/EG) van toepassing, zodat art. 1019h Rv aanspraak zou geven op een volledige proceskostenvergoeding? Het HvJEU oordeelde van niet, en Thuiskopie trok daarna haar incidentele beroep in. Maar ja, zegt de Hoge Raad, nu waren de kosten in het incidentele beroep al gemaakt, dus Thuiskopie wordt toch daarin veroordeeld. Maar dus wel tegen het forfaitaire tarief.

Bron: Cassatieblog.nl

Cybercriminaliteit: weinig aangiftes, lage pakkans

Tussen 2005 en 2014 werd bijna zestienduizend keer aangifte gedaan van computervredebreuk, het onbevoegd inbreken in een netwerk of computer. Dat is relatief weinig: het aangiftepercentage bij cybercriminaliteit is acht, terwijl dat bij gewelds- en vermogensdelicten drie tot vier keer hoger is.

Hoewel cybercrime inmiddels een alledaags verschijnsel is geworden, is de aanpak daarvan onder de maat. Dat schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in een risicoanalyse.

De pakkans en de straffen zijn te laag, terwijl de opbrengsten toenemen, vooral bij misdrijven als phishing (vervalste e-mails) en ransomware (waarbij een geïnfecteerde organisatie of persoon losgeld moet betalen om bij de eigen bestanden te kunnen). Vorig jaar werd 11 procent van de Nederlanders slachtoffer van een of andere vorm van cybercrime.

Tussen 2005 en 2014 werd bijna zestienduizend keer aangifte gedaan van computervredebreuk, het onbevoegd inbreken in een netwerk of computer. Dat is relatief weinig: het aangiftepercentage bij cybercriminaliteit is acht, terwijl dat bij gewelds- en vermogensdelicten drie tot vier keer hoger is.

In die periode nam het Openbaar Ministerie 786 aangiftes in behandeling. In 343 zaken werd een misdrijf bestraft of geschikt. Gemiddeld legde de rechter een boete op van 7.000 euro (het maximum is 20.250 euro) en een gevangenisstraf van een jaar. Onvoldoende, oordeelt het CPB: Tegenover een dergelijke boete staan winsten van tussen de 2.770 en 83.000 euro per dag. De onderzoekers vinden dat de maximale boete meer in lijn moet worden gebracht met de verwachte opbrengsten van cybercriminelen.

Volgens het CPB maken opsporingsdiensten te weinig gebruik van de voordelen van ICT. De onderzoekers pleiten voor het instellen van één digitaal aangifteloket ‘waar alle signalen van deze vorm van criminaliteit met elkaar kunnen worden vergeleken’. Ook ziet het CPB mogelijkheden om meer innovatie in de beveiliging aan te jagen. Tot slot stelt het CPB voor om het voor criminelen moeilijker te maken onveilige software en diensten aan te schaffen.

Bron: Mr-Online.nl

Kabinet wil stervenshulp bij `voltooid leven` toestaan

Het kabinet stelt dat ouderen die vinden dat hun leven voltooid is hulp moeten kunnen krijgen bij zelfdoding. Ministers Edith Schippers van Volksgezondheid en Ard van der Steur van Justitie lichten het voorstel in een brief aan de Tweede Kamer toe. Het wetsvoorstel kan pas door een volgend kabinet worden behandeld.

Het kabinet gaat hiermee in tegen het advies over `voltooid leven` van een commissie onder leiding van Paul Schnabel. De D66-senator concludeerde dat wetgeving niet nodig is, omdat de meeste gevallen al onder de euthanasiewet vallen. Hij noemde het overgebleven deel een `theoretische groep`. Critici zien deze groep juist groeien, omdat jongere generaties steeds autonomer zijn. Een doodswens verdwijnt bovendien niet door ouderen meer aandacht te geven.

Het kabinet vindt dat het negeren van een `persistente, actieve doodswens` wringt met de beschermwaardigheid van het leven. De `consistentie, de vrijwilligheid en weloverwogenheid van een verzoek` moeten opgeschreven gaan worden door een stervenshulpverlener. Dit wordt daarna nogmaals getoetst door een onafhankelijke andere hulpverlener. Deze vorm van stervenshulp is zover bekend nog nergens anders in gebruik.

Bron: Profnews

Onderzoek: artikel 12-procedure duurt vaak te lang

Een artikel 12-procedure, waarmee het gerechtshof het Openbaar Ministerie(OM) de opdracht kan geven een misdrijf toch te vervolgen, duurt vaak langer dan de 6 maanden die betrokken instanties voor ogen hebben. Dit komt vooral door de complexiteit van de procedure, maar ook omdat tijdens de procedure verschillende organisaties van elkaar afhankelijk zijn en op elkaar zitten te wachten. Tot deze conclusies komen onderzoekers van het Montaigne Onderzoekscentrum in een onlangs verschenen onderzoek (uu.nl)U verlaat Rechtspraak.nl.

Omdat het gerechtshof het ‘eindstation’ van de procedure is, worden daar volgens de onderzoekers de problemen met de procedure duidelijk zichtbaar. Zo kunnen bijvoorbeeld geplande zittingen niet doorgaan omdat nog niet alle benodigde informatie is aangeleverd bij het hof.

Vervolging

Als het OM besluit een misdrijf niet te vervolgen, kunnen direct belanghebbenden (zoals bijvoorbeeld het slachtoffer of nabestaanden) hierover een klacht indienen bij het gerechtshof. Dit wordt een artikel 12-procedure genoemd, naar het wetsartikel waarmee de procedure wordt geregeld. Als hof vindt dat de belanghebbende gelijk heeft, kan het OM worden opgedragen toch te vervolgen.

De onderzochte procedure is de enige manier waarop belanghebbenden iets tegen een beslissing van het OM om niet (verder) te vervolgen kunnen doen. De procedure vervult dus een belangrijke controlefunctie op het werk van de overheid. Dit wordt ook gevoeld door professionals, zoals advocaten, officieren van justitie en rechters. Ze beschouwen de procedure niet alleen als een noodzakelijke controle op het OM, maar ook als belangrijk voor de acceptatie en legitimatie van het Nederlands rechtssysteem – mensen en organisaties kunnen ervaren dat de overheid niet ongecontroleerd beslissingen kan nemen.

Ervaringen

De onderzoekers vroegen ook aan mensen waarom ze een artikel 12-procedure wilden starten. Het blijkt dat het verlangen naar een rechtvaardige behandeling een belangrijke reden is. Dat is vaak nog belangrijker dan de uiteindelijke vraag of ze een zaak winnen of verliezen. Ook is gemeten hoe rechtvaardig deze mensen zich behandeld voelden door de politie, het OM en het gerechtshof. Hierbij valt op dat mensen die een lage ‘procedurele rechtvaardigheid’ ervaren, lage rapportcijfers geven aan deze instanties en het strafrechtsysteem in het algemeen. Het gaat hierbij om de mate van rechtvaardigheid die wordt ervaren tijdens het verloop van een zaak, dit ten opzichte van ‘uitkomstrechtvaardigheid’ waar vooral de uitkomst van een zaak belangrijk is. Mensen die een hoge procedurele rechtvaardigheid ervaren, geven relatief hogere cijfers. Over de hele linie zijn de rapportcijfers laag, waarbij rechters het minst slecht worden beoordeeld (zie afbeelding).

De onderzoekers plaatsen wel de kanttekening dat bij dit onderdeel het aantal betrokkenen dat de vragenlijsten invulde, erg laag was. Dit kan van invloed zijn op de representativiteit van dit deel van het onderzoek.

Bron: Rechtspraak