Ontslagzaak, mondeling proeftijdbeding afspreken prima, maar wel voor of kort na aanvang werk

mondeling proeftijdsbeding kan, maar wel voor of kort na aanvang werk

De werknemer was bijna twee maanden werkzaam voor werkgever toen hij de arbeidsovereenkomst met daarin een proeftijd van twee maanden ondertekende. Kort daarna wordt de arbeidsovereenkomst door de werkgever op grond van de proeftijd beëindigd. De kantonrechter is van oordeel dat het schriftelijk vastleggen van het proeftijdbeding ook kan geschieden na het mondeling overeenkomen daarvan.

Het mondeling overeenkomen dient echter wel vóór of kort na de aanvang van de feitelijk werkzaamheden te gebeuren uit oogpunt van rechtsbescherming en rechtszekerheid. Betwist is dat destijds mondelinge overeenstemming bestond over de proeftijd, zodat wordt geoordeeld dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag.

. . . lees verder op Internet

Afspraak is afspraak

Afspraak is afspraak

Jaren geleden verkocht de overheid van één van de ABC-eilanden onroerend goed aan een partij D voor prijs X. Enige tijd later, toen de akte bij de notaris gepasseerd zou worden, kreeg D in de gaten dat in de notariële akte allemaal (extra) voorwaarden stonden die eerder in het geheel niet mondeling waren overeengekomen. Het zouden standaard bedingen zijn, zo riep de overheid, maar D beriep zich op wat was afgesproken en kreeg van de Hoge Raad gelijk. Dergelijke gevallen doen zich nog steeds voor.

Niet lang geleden had een advocaat een kwestie tegen Medirisk. De advocaat kwam op voor een kind dat medio 1995 ernstig blijvend letsel en beperkingen had opgelopen door een toerekenbare medische misslag. Het kind was geopereerd, doch verzuimd was om het kind veiligheidshalve antibiotica te geven waardoor na de operatie infectie kon ontstaan met alle schade van dien. Niet expres, maar wel toerekenbaar verkeerd. Medirisk is vaak de verzekeringsmaatschappij van de arts of van het ziekenhuis. De arts en het ziekenhuis worden buitenspel gezet en de verzekeraar neemt de touwtjes in handen met behulp van door Medirisk ingeschakelde advocaten en (externe) schaderegelaars.

Nadat een onafhankelijk medisch deskundige in 1998 vond dat er verkeerd gehandeld was waardoor die schade kon ontstaan, werd aansprakelijkheid door Medirisk (namens de arts en het ziekenhuis) erkend. In 2010 schakelde Medirisk een (externe) schaderegelaar in. Na enkele rituele dansen tussen de advocaat van het slachtoffer en de schaderegelaar van Medirisk stuurde eerstgenoemde een schadestaat per mail uitkomend op 118.000 euro vermeerderd met twee pro memorie posten wegens wettelijke rente. Twee dagen later vond op basis van die schadestaat een bespreking plaats tussen de schaderegelaar en de advocaat van de ouders van het kind. Ze waren het eens geworden, zij het dat de advocaat het nog wel even moest voorleggen aan de ouders. De schaderegelaar maakte geen enkel voorbehoud.

De ouders gingen akkoord zodat hun advocaat zes dagen na de bespreking mailde dat er overeenstemming was en verzocht werd om toezending van een vaststellingsovereenkomst op basis van 118.000 euro te vermeerderen met kosten. Ruim twee weken later werd de advocaat door de schaderegelaar gebeld. Hij had (ineens bij nader inzien en dus achteraf) vraagtekens bij het bedrag van 118.000 euro en hij moest nog goedkeuring hebben van Medirisk. Tijdens de onderhandelingen was het bedrag van 118.000 euro akkoord en de voorwaarde ‘mits akkoord door Medirisk’ was niet gesteld. Vier dagen later mailde hij uit te komen op 78.000 euro, contact zou opnemen met Medirisk en nadien wel van zich zou laten horen. Een procedure volgde en de rechter oordeelde dat de schaderegelaar zijn opdrachtgever Medirisk had gebonden aan de afspraak af te wikkelen op basis van 118.000 euro.

Samenvattend: afspraak is afspraak.  

oplossing voor cookies die gegevens verzamelen

cookies die gegevens verzamelen

Websites hoeven bezoekers binnenkort geen toestemming meer te vragen voor ‘first party analytische cookies’. Het gaat dan om cookies waarmee uitsluitend anoniem gemaakte gegevens worden verzameld over bezoekers van de eigen website. Minister Kamp van Economische Zaken schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat daarvoor ruimte is binnen de cookiewet. Voorwaarde is wel dat de privacy van bezoekers van websites niet in het geding mag zijn. De via de first party analytische cookies verzamelde gegevens mogen ook niet worden gedeeld met derden.

. . . lees verder op Internet

vrije advocaatkeuze: een sigaar uit eigen doos?

vrije advocaatkeuze: een sigaar uit eigen doos?

Naast particulieren kiezen ook steeds meer ondernemers er voor om een rechtsbijstandverzekering af te sluiten. Omdat met name bij ondernemers de gerede kans bestaat dat zij ooit in een juridisch conflict terechtkomen, is het geen onverstandig besluit om het risico van de juridische kosten af te dekken met een dergelijke verzekering.

Aangezien een verzekeringsmaatschappij doorgaans een commercieel oogmerk heeft, zal zij proberen om op een zo goedkoop mogelijke manier de overeengekomen rechtsbijstand te verlenen. Dat doet zij over het algemeen niet door rekeningen van willekeurige advocaten te betalen, maar door juristen in dienst te nemen die de kwestie zelf kunnen afwikkelen. Er zullen echter altijd zaken aan externe advocaten moeten worden uitbesteed vanwege het procesmonopolie.

Op 22 juni 1987 heeft de Raad van de Europese Gemeenschappen een Richtlijn opgesteld, waarin wordt bepaald dat in elke overeenkomst inzake een rechtsbijstandverzekering uitdrukkelijk moet worden opgenomen dat de verzekerde zelf zijn advocaat mag kiezen als het komt tot een gerechtelijke procedure. In Nederland is deze richtlijn opgenomen in artikel 4:67 van de Wet op het financieel toezicht, hierna te noemen: ‘Wft’.

Hoewel deze bepaling aan duidelijkheid weinig te wensen overlaat, menen rechtsbijstandverzekeraars dat deze bepaling hen niet belemmert om alsnog zelf te bepalen wie de rechtsbijstand in het concrete geval verleent. In dit verband is van belang om te vermelden dat in Nederland niet in elke gerechtelijke procedure een advocaat behoeft te worden ingeschakeld. Zo kunnen arbeidsrechtelijke zaken, die in eerste instantie bij de kantonrechter worden gevoerd, zonder advocaat worden afgedaan. Lees verder “vrije advocaatkeuze: een sigaar uit eigen doos?”

nieuwe regels ontslag per 1 juli 2014

ontslagregels gewijzigd op 1 juli 2014

Naar aanleiding van het regeerakkoord Rutte-Asscher is een aantal maatregelen aangekondigd voor ontslag. Het wetsvoorstel is in voorbereiding. De wijzigingen gaan na goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer naar verwachting in per 1 juli 2014.

De ontslagprocedure via de kantonrechter vervalt. Wanneer een werkgever personeel wil ontslaan, dan moet hij (net zoals nu) over het voorgenomen ontslag advies vragen bij het UWV. Het UWV moet straks het grootste deel van de adviesaanvragen binnen 4 weken afhandelen. Nu gebeurt dit nog binnen 6 weken.

Ook bij een negatief advies van het UWV kan de werkgever zijn werknemer ontslaan. Als de rechter een ontslag onterecht vindt, kan hij de werknemer een ontslagvergoeding toekennen of het ontslag ongedaan maken. De rechter kan een vergoeding toekennen van maximaal een half maandsalaris per dienstjaar, met een grens van 75.000 euro.

Wanneer een werkgever een werknemer ontslaat in strijd met een opzegverbod of hij wil een tijdelijk contract ontbinden terwijl de arbeidsovereenkomst die mogelijkheid niet biedt, dan kan hij aan de rechter ontslag van zijn werknemer vragen.

. . . lees verder op Internet

Ook beëindigingsovereenkomsten per 1 maart onder de Wet melding collectief ontslag

De regels van de Wet melding collectief ontslag (Wmco) worden met ingang van 1 maart 2012 aangepast. Vanaf die datum zal gelden dat ook ontslagen die een werkgever met een zogenoemde beëindigingsovereenkomst wil realiseren onder de Wmco komen te vallen. Als gevolg van deze wijziging zal het voor de toepassing van de Wmco niet uitmaken langs welke route een werkgever ontslagen wil realiseren (via het UWV, via de rechter of via een beëindigingsovereenkomst).     

. . . lees verder op Internet

 

duidelijke afspraken beëindigingsovereenkomst bij overtreding relatiebeding

Maak duidelijke afspraken in beëindigingsovereenkomst over boete bij overtreding relatiebeding

Het komt regelmatig voor dat een werkgever en een werknemer een regeling treffen over het einde van de arbeidsovereenkomst. In een dergelijke regeling worden zaken geregeld als het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, een ontslagvergoeding als ook een concurrentie- of een relatiebeding. Deze afspraken worden vastgelegd in een beëindigingsovereenkomst of een vaststellingsovereenkomst. Gezien een recente uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden is het van essentieel belang dat de afspraken duidelijk worden vastgelegd. Wat was het geval?

De betreffende werkgever en de werknemer hadden een arbeidsovereenkomst gesloten waarin een concurrentiebeding en een relatiebeding waren opgenomen. Voorts diende de werknemer aan de werkgever een boete te betalen als de werknemer een beding zou overtreden.

Op enig moment bleek dat de relatie tussen de werkgever en de werknemer niet meer optimaal was. Met behulp van een mediator trachtten de werkgever en de werknemer een oplossing te vinden voor de situatie. Beide partijen hadden ook juridisch advies ingeroepen. Uiteindelijk na verschillende malen overleg te hebben gevoerd, sloten de werkgever en een werknemer een overeenkomst. In deze overeenkomst werd onder meer opgenomen dat de arbeidsovereenkomst eindigde. De werknemer ontving een beëindigingsvergoeding. Daarnaast spraken de werkgever en de werknemer af dat de werknemer bij vier met name genoemde relaties van de werkgever zonder toestemming van de werkgever geen werkzaamheden mocht verrichten. Lees verder “duidelijke afspraken beëindigingsovereenkomst bij overtreding relatiebeding”

Particuliere koop en verkoop van woonhuis moet schriftelijk

De koop en verkoop van een woonhuis aan een particuliere koper moet volgens de wet schriftelijk worden vastgelegd. Mondelinge overeenstemming is dan niet geldig. De particuliere koper én de particuliere verkoper kunnen zich erop beroepen dat een mondelinge koopovereenkomst niet geldig is. Een particuliere verkoper en een particuliere koper hadden mondeling overeenstemming bereikt over de verkoop van het woonhuis van de verkoper. De verkoper heeft de koopakte niet ondertekend. De koper eiste dat de verkoper zou meewerken aan ondertekening van het koopcontract, maar de verkoper weigerde dat. Volgens de verkoper was er geen bindende koopovereenkomst omdat het contract nog niet was ondertekend.     

. . . lees verder op Internet

 

ZZP’er en ontslagvergunning

Bedrijven laten graag werk verrichten door ZZP’ers omdat ze met hen geen arbeidsovereenkomst aan hoeven gaan en zich dus niet het gehele arbeidsrecht op de hals halen. In de praktijk wordt doorgaans met een opzegtermijn van een maand aangegeven dat er geen gebruik meer zal worden gemaakt van de diensten van de ZZP’er en vrijwel altijd komt het bedrijf daar mee weg.

ZZP’ers zijn zich niet bewust van de rechten die zij onder sommige omstandigheden verwerven. Weliswaar vallen ZZP’ers doorgaans niet onder het arbeidsrecht omdat er geen sprake is van alle criteria van een arbeidsovereenkomst, maar wel kan het zijn dat op basis van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) voor beëindiging van de werkrelatie een ontslagvergunning is vereist.

Het BBA beheerst dus niet uitsluitend de arbeidsovereenkomst, maar meer relaties waarbinnen wordt gewerkt. Artikel 1 van het BBA bepaalt (kort gezegd) dat wanneer een ZZP’er voor twee of minder opdrachtgevers werk verricht en zich door maximaal twee mensen in dat werk laat bijstaan en die werkzaamheden zijn voornaamste bron van inkomsten zijn, de opdrachtgever een ontslagvergunning van het UWV werkbedrijf moet hebben alvorens te mogen opzeggen.

Vaak heeft een ZZP’er meer opdrachtgevers en gaat dit allemaal niet op, maar het gebeurt regelmatig dat de ZZP’er aanvankelijk diverse opdrachtgevers heeft, de relatie met een opdrachtgever zo goed is dat meer en meer slechts voor die opdrachtgever wordt gewerkt en door die hechte samenwerking er misschien zelfs een exclusieve werkrelatie ontstaat. Wil de opdrachtgever die werkrelatie dan beëindigen, dan behoeft hij een vergunning. Is er geen vergunning, dan kan de ZZP’er aanspraak maken op doorbetaling van de werkrelatie omdat er geen rechtsgeldig einde is gekomen aan de arbeidsverhouding.

Of een ontslagvergunning nodig is, wordt beoordeeld naar het tijdstip van beëindiging. Begint een ZZP’er dus met een uiteenlopend aantal opdrachtgevers dan kan gaandeweg toch de situatie ontstaan waarbij voor beëindiging van de verhouding een ontslagvergunning is vereist.

ZZP’ers doen er goed aan bij een eventuele opzegging door hun opdrachtgever te bedenken of er wellicht reden is om een beroep te doen op artikel 1 BBA en doorbetaling te vorderen.

Opdrachtgevers doen er goed aan regelmatig een vinger aan de pols te houden hoe de opdrachtenportefeuille van hun ZZP’er eruit ziet.   

Flex-BV, eenvoudiger en flexibeler of niets nieuws onder de zon?

Als ondernemer kunt u kiezen uit verschillende vormen voor uw onderneming. Als u een eenmanszaak heeft, bent u privé aansprakelijk voor de schulden van uw bedrijf. Met een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (of kortweg: BV) bent u in principe niet privé aansprakelijk. Alle schulden zijn dan schulden van de BV. Zoals altijd kon ook hier de wetgever het niet laten om de nodige regels vast te stellen waar een BV aan moest voldoen. Door de toename van het internationale verkeer en de open grenzen in Europa en het vrij verkeer van goederen en diensten dat daarbij hoort, verschenen er meer er meer buitenlandse ondernemingen in Nederland die gewoon actief bleven onder hun eigen rechtsvorm. Die buitenlandse rechtsvormen (veelal Engelse Limiteds) bleken veel flexibiler in hun regelgeving te zijn en eenvoudiger op te richten dan een Nederlandse BV. Gevolg was dat meer en meer Nederlandse ondernemers (bijvoorbeeld) een Engelse Limited kochten of oprichtten en daarmee op de Nederlandse markt actief waren. Dat vond de Nederlandse overheid geen goed idee en zo kon opeens wat diverse commissies al jaren hadden geroepen. Maak het Nederlandse BV recht simpeler, eenvoudiger en flexibeler.

Sinds 1 oktober 2012 hebben we dus de flex-BV. In feite is dat een misleidende term. Het is de oude BV, maar er zijn wat wijzigingen ingevoerd in de wettelijke bepalingen over de BV. Kortom, oude wijn in nieuwe zakken. Het bleek dat de minimale inbreng van 18.000 euro voor veel (startende) ondernemers een belemmering was. Daarnaast bleek dat ondernemers meer vrijheid wilden om de BV zelf vorm te geven. Om hier aan tegemoet te komen is de verplichting tot storting van 18.000 euro afgeschaft. Daarmee hoeft de notaris ook niet meer te controleren of aan die plicht is voldaan en is ook de bankverklaring waarmee de notaris kan zien dat het geld op een bankrekening ten name van de BV staat, vervallen. Hetzelfde geldt voor de accountantsverklaring, waarmee de notaris kan zien dat de waarde van de in te brengen goederen minimaal 18.000 euro is.

Tot zover het enthousiaste deel van het verhaal. Is er ook een keerzijde? Mogelijk. Ook de aansprakelijkheid van bestuurders is aangepast en op dit moment is nog niet duidelijk of deze groter of kleiner is geworden. Als u onder het nieuwe BV-recht bijvoorbeeld een dividenduitkering aan de aandeelhouders wil doen, zal het bestuur moeten toetsen of de BV ook na de uitkering in staat is om de opeisbare schulden te betalen. Deze regel is ingevoerd om de belangen van schuldeisers veilig te stellen. Kan de BV dat niet, dan mag het bestuur geen dividend uitkeren op straffe van persoonlijke aansprakelijkheid. Dat maakt dat voor de toets een goede kennis nodig is van de financiële situatie van de BV heel belangrijk. Op dit moment valt nog niet te voorspellen hoe streng rechters hiermee om zullen gaan.

Het bovenstaande zijn slechts twee voorbeelden van de wijzigingen. Betekent dit dat u de statuten van uw huidige BV ook moet aanpassen. Nee, dit is niet verplicht. Als u niets verandert, blijven de strengere bepalingen in huidige statuten grotendeels gewoon gelden. Als u twijfelt of dit voor u gunstig is, is het verstandig de statuten te laten controleren door een deskundige advocaat of notaris.