Wat is een “nietige” overeenkomst

Wat is dat eigenlijk: een “nietige” overeenkomst?

In Nederland kunnen we eigenlijk wel voor alles overeenkomsten sluiten. Er bestaat immers contractsvrijheid. Toch gaat dat niet helemaal op. Er kunnen namelijk overeenkomsten zijn gesloten die nietig zijn. Feitelijk is een nietige overeenkomst natuurlijk wel gesloten, maar juridisch gezien heeft deze nooit bestaan. Stel dat tussen A en B een koopovereenkomst is gesloten waarbij A aan B een auto heeft verkocht. Uiteindelijk blijkt dat de koopovereenkomst nietig is.

Het gevolg daarvan is dat A de auto juridisch gezien nooit heeft verkocht en dus nog steeds eigenaar is. B heeft de koopprijs dus ook betaald, terwijl dat niet hoefde. Dergelijke overeenkomsten moeten daarna dus ongedaan worden gemaakt. A heeft recht op teruggave van de auto en B heeft recht op terugbetaling van zijn geld.

Een overeenkomst kan nietig zijn doordat zij onbepaalbaar is, zo bepaalt de wet. Dit is het geval wanneer onduidelijk is waar de overeenkomst precies over gaat. Stel dat A met B een schriftelijke overeenkomst sluit waarin staat: “A belooft dat hij van B tien kilo metaal koopt.”. Daarna vraagt A zich af of hij nu goud, zilver of oud ijzer krijgt. B vraagt zich af hoeveel geld hij voor zijn tien kilo metaal krijgt. Aan beide kanten is zoveel onduidelijkheid dat de overeenkomst onbepaalbaar en daarom nietig is.

Een overeenkomst kan ook nietig zijn doordat de inhoud of de strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde. Zeg maar dat het in strijd is met de geldende normen en waarden. Of dat zo is, is op zich natuurlijk al moeilijk te bepalen, maar dat laten we in ons land aan de rechter over. Een geval waarbij de inhoud in strijd is met de goede zeden of de openbare orde is bijvoorbeeld wanneer A aan B een huis verkoopt en zij afspreken dat B een deel van de koopsom “onder tafel” aan A betaalt, om zodoende de overdrachtsbelasting te omzeilen. Een geval waarbij de strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde is bijvoorbeeld het geval waarbij A aan B een mes verkoopt terwijl hij weet dat B daarmee een moord gaat plegen. Om hier van nietigheid te kunnen spreken is het natuurlijk wel vereist dat A wist wat B met dat mes van plan was.

Ook indien een gesloten overeenkomst in strijd is met de wet, is deze nietig. Dit betreft enkel overeenkomsten die de wet specifiek verboden heeft.

Nu kent de wet ook zogenaamde “vernietigbare” overeenkomsten. Vernietigbare overeenkomsten zijn wél geldig, tenzij de partij die een grond heeft om te vernietigen besluit om tot vernietiging over te gaan. Vernietiging van een overeenkomst is mogelijk indien A bijvoorbeeld onder dwang of door bedrog van B een overeenkomst heeft gesloten. Of in geval van dwaling, hetgeen betekent dat A de overeenkomst niet zou hebben gesloten indien hij een juiste voorstelling van zaken zou hebben gehad bij het sluiten van de overeenkomst, hetgeen door toedoen van B niet het geval bleek te zijn. Dit kan bijvoorbeeld spelen wanneer A van B een huis koopt, waarbij B heeft verklaard dat er nooit lekkages zijn geweest, terwijl na de koop blijkt dat het dak zo lek is als een mandje en B op de hoogte was van de slechte staat van het dak.

Het gevolg van de overeenkomst die nietig of vernietigd is, is hetzelfde: beiden bestaan niet meer en worden ook geacht nooit te hebben bestaan.

Bron: Actuele artikelen 

Invoering boete voor te laat betalende bedrijven

Kleine leveranciers moeten binnen zestig dagen worden betaald door de bedrijven waaraan ze leveren. Bedrijven die deze maximumtermijn overschrijden, kunnen in de toekomst op een boete rekenen.

De Tweede Kamer stemde dinsdag voor het initiatiefwetsvoorstel van CDA en PvdA dat dit regelt.

De voorgestelde boete bedraagt 8 procent van de oorspronkelijke rekening. Volgens Agnes Mulder (CDA) wordt er nu jaarlijks nog voor 7 miljard euro aan facturen te laat uitbetaald.

”Zo komen mkb’ers en zzp’ers in financiële problemen en kunnen hierdoor amper het hoofd boven water houden”, zegt Mulder. ”Met dit wetsvoorstel komt daar een einde aan. Op tijd betalen is tenslotte normaal.”

Ook Mei Li Vos (PvdA) is blij dat kleine leveranciers op deze manier in bescherming worden genomen. ”Hierdoor wordt de macht van de grootbedrijven ten opzichte van de kleine leveranciers ingeperkt. En dat is hard nodig.”

Bron: Nu.nl

Beslag laten leggen

Met een beslaglegging kun je op verschillende manieren te maken krijgen. Zo kan er in het kader van een strafrechtelijk onderzoek beslag gelegd worden, de Belastingdienst kan beslag  leggen omdat aanslagen onbetaald zijn gebleven, of een bedrijf kan beslag laten leggen op de bankrekening van een niet-betalende klant. In deze column beperk ik mij even tot het civiele beslag, dus als de ene partij (particulier of bedrijf) een vordering op de ander meent te hebben.

We kennen in het civiele recht grofweg twee soorten beslag: conservatoir beslag en executoriaal beslag. Dat klinkt ingewikkeld, maar het is eigenlijk best eenvoudig.

Conservatoir beslag

Conservatoir betekent ‘beschermend’ of ‘bewarend’. Je kunt conservatoir beslag laten leggen als je bang bent dat de wederpartij geld of bepaalde goederen wegmaakt. Door conservatoir beslag te laten leggen, wordt het bedrag op de bankrekening bevroren. Bij conservatoir beslag op een auto, mag de bezitter de betreffende auto niet meer verkopen.

Het bijzondere is dat bij conservatoir beslag nog helemaal niet vaststaat of je wel echt recht hebt op dat ene geldbedrag of op die auto. Er is nog geen rechter die daarover een beslissing heeft genomen. Het conservatoire beslag kent daardoor wat beperkingen. Zo mag je pas conservatoir beslag leggen zodra je daarvoor toestemming hebt gevraagd en gekregen van een rechter. Verder is het beslag ook echt ‘bewarend’ bedoeld. Als je conservatoir beslag op een bankrekening hebt laten leggen, krijg je het geld dus niet overgemaakt. Het geld blijft waar het is wordt slechts tijdelijk bewaard in afwachting van de uitkomst van de gerechtelijke procedure. Dat is meteen een ander vereiste: zodra er conservatoir beslag is gelegd, moet er binnen enkele weken een procedure bij de rechtbank gestart worden om de vordering ook echt toegewezen te krijgen. Wordt de procedure niet op tijd gestart of wordt de vordering afgewezen, dan vervalt het beslag.

Executoriaal beslag

Als je een procedure hebt gevoerd en de rechtbank heeft jouw vorderingen toegewezen, dan heeft het vonnis zoals dat heet een executoriale titel. Je kunt op basis van dit vonnis executoriaal beslag laten leggen. Dit betekent dat na beslag ook echt tot tenuitvoerlegging overgegaan kan worden: banksaldi worden geïnd, de auto wordt executoriaal verkocht, etc. Nogmaals de kanttekening: dit gaat over civiel recht. Er zijn uitzonderingen. Zo kan de Belastingdienst bijvoorbeeld direct executoriaal beslag laten leggen, dus zonder dat daarvoor eerst een procedure gevoerd moet worden.

Is er conservatoir beslag gelegd, daarna tijdig een procedure gestart en wordt de vordering toegewezen, dan wijzigt het conservatoire beslag automatisch in een executoriaal beslag.

Bron: Actuele artikelen

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Schuldenaar is tijdens schuldeisersverzuim in beginsel geen bedongen rente verschuldigd

(i) De bedongen rente die de schuldenaar tot de leveringsdatum van een zaak verschuldigd is, loopt in beginsel niet gedurende het schuldeisersverzuim; uit de rechtsverhouding van partijen kan evenwel anders voortvloeien.

(ii) Indien de schuldenaar door het uitblijven van betaling als gevolg van het schuldeisersverzuim een voordeel geniet, kan uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien dat hij dit voordeel (deels) aan de schuldeiser verschuldigd is.

Feiten

Verkoper X sluit in 1989 een mondelinge overeenkomst met koper Y over de verkoop van een pand. Partijen zijn het erover eens dat deze overeenkomst inhoudt dat X het pand in economische eigendom overdraagt aan Y, dat Y het pand voor eigen rekening opknapt, dat Y jaarlijks een contractuele rente van 7% betaalt over hetgeen hij aan X verschuldigd is en dat X de juridische eigendom van het pand overdraagt aan Y na betaling van een bedrag van fl. 150.000,-. Ter discussie staat echter of de door koper Y nog af te betalen koopprijs ziet op de juridische overdracht van het gehele pand (standpunt koper Y) of op slechts de helft daarvan (standpunt verkoper X). Begin 2007 stelt verkoper X voor dat hij het pand volledig juridisch aan koper Y zou overdragen tegen betaling van € 250.000,-. Y aanvaardt dit aanbod niet. Bij brief van 20 augustus 2007 sommeert de advocaat van X Y tot betaling van een bedrag van ruim € 115.000,-, bij gebreke van welke betaling de overeenkomst buitengerechtelijk wordt ontbonden.

Procesverloop

Koper Y heeft X vervolgens in rechte betrokken. In dat geding heeft Y in conventie een verklaring voor recht gevorderd dat de overeengekomen koopprijs voor het pand fl. 150.000,- bedraagt. Daarnaast heeft Y een veroordeling van X tot levering van het pand tegen het nog verschuldigde gedeelte van deze koopprijs gevorderd, op straffe van een dwangsom. In reconventie heeft X, onder meer, ontbinding van de overeenkomst gevorderd.

Anders dan de rechtbank, heeft het hof de vordering in conventie toegewezen en de vorderingen in reconventie afgewezen. Daartoe heeft het hof de lezing van de overeenkomst van Y (inhoudende dat het gehele pand juridisch werd overgedragen), onder meer op grond van twee deskundigenrapporten, waarschijnlijker geacht. Nu het hof de uitleg van Y heeft gevolgd, heeft het de bij dagvaarding van Y ingestelde vordering tot overdracht van het pand tegen betaling van hetgeen hij per saldo nog verschuldigd was als aanbod tot nakoming van de overeenkomst gekwalificeerd. Doordat X dat aanbod heeft afgewezen, is hij naar het oordeel van het hof in schuldeisersverzuim geraakt met als gevolg dat het eventueel voordien bestaande verzuim van Y per die datum is geëindigd. Het hof heeft aldus X veroordeeld het pand aan Y in eigendom over te dragen tegen betaling van hetgeen Y tot aan de leveringsdatum nog aan X verschuldigd is; de bedongen rente van 7% is blijkens het oordeel van het hof eveneens tot aan de leveringsdatum verschuldigd.

Tegen dit oordeel is verkoper X in cassatie gegaan. Koper Y heeft een incidenteel cassatieberoep ingesteld. Nu het principaal cassatieberoep van X – waarin het oordeel van het hof dat sprake was van schuldeisersverzuim bij X werd bestreden – op grond van art. 81 RO is verworpen, wordt uitsluitend het incidenteel cassatiemiddel van Y besproken.

Cassatie

Het incidentele cassatiemiddel bestrijdt ’s hofs oordeel dat koper Y de contractuele rente van 7% per jaar tot aan de uiteindelijke leveringsdatum verschuldigd is. Volgens Y is deze bedongen rente enkel verschuldigd tot aan het moment waarop het schuldeisersverzuim intrad.

De Hoge Raad acht de klacht gegrond. Bij de beoordeling van de klacht neemt de Hoge Raad tot uitgangspunt dat verkoper X in schuldeisersverzuim is geraakt door het bij dagvaarding gedane aanbod niet te aanvaarden (rov. 5.2). Vervolgens overweegt de Hoge Raad dat de regeling van het schuldeisersverzuim ertoe strekt de nadelen weg te nemen die voor de schuldenaar zijn verbonden aan de aan de schuldeiser toerekenbare onmogelijkheid om zijn verbintenis na te komen. Tijdens het schuldeisersverzuim verkeert de schuldenaar op grond van art. 6:61 BW niet in verzuim (rov. 5.3.1).

Daarop overweegt de Hoge Raad dat uit de wettekst en de wetsgeschiedenis (zoals door Advocaat-generaal Wissink in § 3.13.3 van zijn conclusie vóór dit arrest is aangehaald) niet kan worden afgeleid dat de schuldenaar slechts door inbewaringstelling (art. 6:66 en 6:68 BW) of een beroep op de rechter (art. 6:60 BW) kan bereiken dat hij tijdens het schuldeisersverzuim geen bedongen rente verschuldigd wordt (rov. 5.3.2).

Met dit wettelijke stelsel en de ratio daarvan strookt, volgens de Hoge Raad, het uitgangspunt dat de schuldenaar tijdens het schuldeisersverzuim geen bedongen rente verschuldigd wordt. Het is dan immers aan de schuldeiser toe te rekenen dat de schuldenaar zijn verbintenis tot betaling van de geldsom nog niet heeft kunnen nakomen, zodat het in beginsel redelijk is dat ten laste van hem geen bedongen rente meer loopt. Uit de rechtsverhouding van partijen kan evenwel, mede gelet op de omstandigheden van het geval en de eisen van redelijkheid en billijkheid anders voortvloeien (rov. 5.3.3).

Verder oordeelt de Hoge Raad nog dat indien de schuldenaar door het uitblijven van betaling als gevolg van het schuldeisersverzuim een voordeel geniet (bijvoorbeeld doordat hij over het verschuldigde bedrag rente ontvangt), uit de eisen van redelijkheid en billijkheid kan voortvloeien dat hij dit voordeel geheel of ten dele aan eiser verschuldigd is. Hierbij rusten de stelplicht en bewijslast van het voordeel op de schuldeiser. De schuldenaar zal de schuldeiser in dat verband wel aanknopingspunten moeten verschaffen om hem in staat te stellen aan zijn stelplicht en bewijslast te voldoen (rov. 5.3.4).

De Hoge Raad vernietigt een deel van het dictum en doet de zaak zelf af door te bepalen dat de bedongen rente van 7% niet verschuldigd is vanaf 1 september 2007 tot aan het einde van het schuldeisersverzuim.

Bron: Cassatieblog.nl

Advocaten.nl introduceert de Advocaten chatbox

Chat direct met een advocaat

Rechtzoekenden zoeken steeds vaker ad hoc juridisch advies, zonder een advocaat te bezoeken. Door gebruik van internet, email, social media en smartphone vallen de drempels voor hoogwaardige dienstverlening weg.

Ondernemers en particulieren hebben steeds meer behoefte aan een snel juridisch antwoord, zonder alle plichtplegingen van het maken van afspraken, reizen en gesprekken. Advocaten.nl speelt in op deze toenemende vraag door een online spreekuur te houden via de advocaten Chatbox.

Nu nog beperkt in openingstijden en rechtsgebieden. Kijk hier voor meer informatie.

Hoge Raad inzake Dexia: verjaring niet van toepassing

Dexia wacht miljoenenclaim na uitspraak Hoge Raad

Volgens een arrest van de Hoge Raad is verjaring in een van de vele rechtszaken aangespannen door gedupeerde beleggers niet van toepassing. Daarmee zouden ‘enkele duizenden’ beleggers die geld terug eisten van Dexia in aanmerking komen voor een vergoeding. Dat meldt De Tijd donderdag.

Lees verder “Hoge Raad inzake Dexia: verjaring niet van toepassing”

Criminele erfenis riskant

Erven van een crimineel komt vaker voor dan je denkt. Voor zowel erfgenaam als notaris is het oppassen geblazen. „Voor je het weet word je vervolgd wegens witwassen”.

In het voorjaar van 2011 kwam een Amsterdamse drugscrimineel met geweld om het leven. Naast de handel in verdovende middelen streek hij jarenlang ten onrechte een bijstandsuitkering op. De gemeente probeerde na zijn dood het te veel aan uitbetaalde bijstand – ruim 125.000 euro – te verhalen op zijn erfgenamen. Het haalde niets uit dat de erfgenamen de nalatenschap officieel via de notaris beneficiair aanvaard hadden, wat betekent dat zij niet voor eventuele schulden aansprakelijk kunnen worden gehouden. Want in de rechtzaak die volgde liet de rechter ondermeer meewegen dat de moeder voor die tijd al rondreed op de scooter van haar overleden zoon die zij ook nog op haar naam had laten zetten.

Lees verder “Criminele erfenis riskant”

PvdA en ChristenUnie pakken incassobureaus aan


De PvdA en ChristenUnie willen veel strengere regels voor de ruim zeshonderd incassobureaus in ons land. Ze willen met een initiatiefwetsvoorstel de ,,cowboys” aanpakken ,,die met druk en intimidatie veel geld proberen te verdienen”.

Vorig jaar november waarschuwde de Autoriteit Consument & Markt (ACM) nog dat incassobureaus consumenten vaak confronteren met onterechte vorderingen, te hoge incassokosten berekenen en mensen op ontoelaatbare wijze onder druk zetten om rekeningen te betalen. En de Consumentenbond meldde in februari dat incassobureaus mensen onnodig bang maken met nepdagvaardingen.

Lees verder “PvdA en ChristenUnie pakken incassobureaus aan”

nieuwe wet Acquisitiefraude

Acquisitiefraude aangepakt en strafbaar gesteld

Wet tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van acquisitiefraude door het doen van misleidende mededelingen jegens diegenen die handelen in de uitoefening van hun beroep, bedrijf of organisatie en wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de strafbaarstelling van acquisitiefraude.

Bij acquisitiefraude gaat het om ‘misleidende handelspraktijken tussen organisaties, waarbij bepaalde verkooptechnieken worden gebruikt gericht op het winnen van vertrouwen en het wekken van verwachtingen teneinde de ander te bewegen tot het aangaan van een overeenkomst, waarbij de tegenprestatie niet of nauwelijks naar behoren wordt geleverd.’ Het probleem van acquisitiefraude is al lange tijd bekend, maar lijkt steeds ernstigere vormen aan te nemen. Omdat de bewijsbaarheid van het strafbare karakter van acquisitiefraude binnen het huidige strafrechtelijke kader een probleem vormt, zijn de meeste ondernemers afhankelijk van het oordeel van de civiele rechter. Op dit moment komen drie rechtsmiddelen daadwerkelijk in aanmerking voor gedupeerde ondernemers: een vordering uit bedrog, dwaling en/of wanprestatie. Omdat het misleidende dan wel bedrieglijke karakter van acquisitie-fraude onder de huidige civielrechtelijke bepalingen echter moeilijk bewijsbaar blijkt, moet volgens de initiatiefnemers een aparte bepaling worden geformuleerd. De bewijslast moet hierbij – overeenkomstig artikel 6:193j lid 1 en 6:195 lid 1 van het BW – in dergelijke gevallen bij de acquisiteur worden gelegd, zodat gedupeerden eenvoudiger onder de overeenkomst uit kunnen komen. Met de in deze wet geïntroduceerde leden 2 en 3 van artikel 6:194 BW zullen acquisitiefraude, alsook overeenkomsten welke tot stand zijn gekomen als gevolg van dergelijke praktijken, voortaan te boek staan als onrechtmatig en kan door een gedupeerde ondernemer bij de rechter een vruchtbaar beroep worden gedaan op het niet rechtsgeldig zijn van een op dergelijke wijze tot stand gekomen contract. Daaruit voortvloeiend dient een gedupeerde ondernemer aldus van contractuele verplichtingen te kunnen worden ontheven alsmede schadeloos te kunnen worden gesteld. De rechter krijgt daarnaast de mogelijkheid de partij die de misleidende mededeling heeft gedaan te verbieden om voortaan dergelijke mededelingen te doen, en de acquisitiefraudeur te veroordelen tot rectificatie. Daartoe is artikel 6:196 van het BW aangepast.

De wet regelt voorts dat acquisitiefraude ook strafrechtelijk kan worden aangepakt. In het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht wordt onder Titel XXV inzake bedrog een nieuw artikel ingevoegd dat acquisitiefraude strafbaar stelt. Bij amendement is daaraan toegevoegd dat acquisitiefraude bovendien een delict is waarvoor voorlopige hechtenis kan worden toegepast.

Source: Nederlands Juristenblad

Wetsvoorstel Europees bankbeslag leidt tot rechtsongelijkheid

Juristen zijn kritisch op het recente wetsvoorstel van minister Van der Steur waarmee Nederlandse consumenten en bedrijven gemakkelijker conservatoir beslag kunnen leggen op een bankrekening in een ander land binnen de Europese Unie.

Onlangs diende Van der Steur een wetsvoorstel hierover in bij de Tweede Kamer. Nu nog moeten schuldeisers eerst bij de rechter langs in het land waar het geld van de schuldenaar op een rekening staat. In de toekomst kunnen Nederlandse schuldeisers een Europees bevel vragen bij een Nederlandse rechter, wat geld en tijd zou besparen.

“De hoogste tijd!”, twitterde Jeroen Elslo (Voordaan Advocaten). “Dit wetsvoorstel is een goede zaak”, zegt hij in een reactie. “Het is de invoering van de verordening Europees bankbeslag, die de interne markt wat meer gelijktrekt. Doordat steeds meer bedrijven over de grens zaken doen, zie je ook steeds meer onbetaalde buitenlandse rekening. Ik heb behoorlijk wat van die dossiers.”

Het klinkt mooier dan het is, reageert Ivo de Rooij, wiens kantoor Van Rooij & Pijnackerook internationale incasso’s doet. De verordening is immers niet van toepassing op het huwelijksvermogensrecht, testamenten en erfenissen, vorderingen tegen een schuldenaar in een insolventieprocedure en socialezekerheidsrecht, zegt hij. Ook vallen veel soorten bankrekeningen er niet onder. Tot slot wordt het begrip ‘bankrekening’ niet al te breed gedefinieerd. “Financiële instrumenten, zoals aandelen, vallen niet onder de verordening.”

En dat is niet het enige, zegt De Rooij. “Je krijgt pas informatie over het saldo op de bankrekening als je in het bezit bent van een uitvoerbare titel. Je moet dus heel lang wachten voordat je weet dat je beet hebt. Dat is een tegenvaller.” Dat geldt ook voor de eis dat bij de Europese procedure de schuldeiser vooraf zekerheid moet stellen als hij een verzoek indient om een beslagbevel voordat hij een rechterlijke beslissing heeft verkregen. Dat is in de praktijk een obstakel omdat niemand bedragen wil voorschieten, zeker niet als het om veel geld gaat.”

Ook gerechtsdeurwaarder Oscar Boeder (AGIN Boeder) is kritisch. “Ik zie een groot probleem. Een buitenlandse schuldeiser krijgt rekeningsbevragingsbevoegdheid als de schuldenaar in Nederland zit, een Nederlandse schuldeiser niet. Een Fransman kan dus nagaan waar een Nederlandse schuldenaar bankiert, een Nederlandse schuldeiser kan dat niet. Nederlanders zijn dus in het nadeel in hun beslagmogelijkheden op Nederlanders. Dat is rechtsongelijkheid.”

Advocaat Van Rooij: “Ik moet allemaal nog maar zien of dit wetsvoorstel in de praktijk een verbetering is. Bovendien: een beslaglegging op bankrekeningen levert overigens over het algemeen vaak niet veel op.”

Bron: Mr-online