Inspectie SZW kondigt hardere aanpak overtredingen aan

Bedrijven en burgers die de regels op het gebied van arbeid en sociale wetgeving overtreden, worden met ingang van volgend jaar door de Inspectie SZW harder aangepakt.

Door de Wet Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW krijgt de Inspectie meer mogelijkheden voor haar vernieuwde aanpak. Zo gaan de boetes per 1 januari flink omhoog en kunnen de bedrijven van hardnekkige overtreders eerder worden stilgelegd voor een periode van maximaal drie maanden.

Bij illegale arbeid gaan per 1 januari de boetes voor de werkgever omhoog van 8.000 naar 12.000 euro per werknemer. Zeven jaar geleden lag de boete voor dit vergrijp nog op 900 euro. Verder spoort de Inspectie georganiseerde uitkeringsfraude op en bekijkt ze of gemeenten niet te gemakkelijk bijstandsgerechtigden ontheffen van de plicht tot solliciteren. Daarnaast zal de inspectie ook meer inzetten op het afpakken van crimineel vermogen.   

. . . lees verder op Internet

Werkgever moest ontslag rokers intrekken

Vier werknemers zijn al tientallen jaren in de productie werkzaam bij een aardappelzetmeelfabriek in Oost-Groningen. Zij werden rokend op heterdaad betrapt en zij gaven ook toe te hebben gerookt terwijl zij wisten dat dit niet mocht. Ontslag op staande voet volgde. Dit bericht haalde het landelijke nieuws. Minder bekend is wellicht dat de werkgever het ontslag moest intrekken. Naast het rookbeleid geldt in de fabriek ook een uitvoerig veiligheidsbeleid. Dit beleid is belangrijk. Er bestaat hoog explosiegevaar: vorig jaar had al een explosie plaatsgevonden! Om de werknemers die in de fabriek werken toch te kunnen laten roken, was buiten een rookhok geplaatst. ­ Op 28 december 2010 hebben twee leidinggevenden in een e-mailbericht aan alle werknemers nogmaals laten weten dat het verboden is om te roken. Overtreding van dit verbod zou leiden tot ‘gepaste maatregelen’ en schreven zij: ‘de consequenties zullen er naar zijn’. Ook tijdens ochtendoverleggen is gewezen op het rookverbod.    

. . . lees verder op Internet

Uitstel van promotie is geen slecht werkgeverschap

Wanneer een werkgever een in het vooruitzicht gestelde promotie uitstelt, hoeft dat geen uiting te zijn van slecht werkgeverschap. Zo oordeelde Gerechtshof Amsterdam onlangs.

Een man solliciteert naar de functie van projectdirecteur. De directie biedt hem een lager ingeschaalde managementfunctie aan, met de mogelijkheid om na een jaar door te groeien naar de gewenste functie. Hij accepteert dat aanbod, maar na dat jaar krijgt hij te horen dat er nog verbeterpunten zijn in zijn stijl van leidinggeven. Ook is er op dat moment geen plek voor een nieuwe projectdirecteur.

De man ziet dit als niet-nakoming van de afspraken. Hij neemt ontslag en eist bij de kantonrechter een financiële compensatie. Deze wijst een schadevergoeding toe.

In hoger beroep blijkt het Hof er heel anders over te denken. In het arbeidscontract staat niets vermeld over een doorgroei naar een hogere functie. In de correspondentie tussen de partijen wordt daarvan wel gewag gemaakt, maar nergens staat dat het jaar een fatale termijn is.  

. . . lees verder op Internet

ZZP’er en ontslagvergunning

Bedrijven laten graag werk verrichten door ZZP’ers omdat ze met hen geen arbeidsovereenkomst aan hoeven gaan en zich dus niet het gehele arbeidsrecht op de hals halen. In de praktijk wordt doorgaans met een opzegtermijn van een maand aangegeven dat er geen gebruik meer zal worden gemaakt van de diensten van de ZZP’er en vrijwel altijd komt het bedrijf daar mee weg.

ZZP’ers zijn zich niet bewust van de rechten die zij onder sommige omstandigheden verwerven. Weliswaar vallen ZZP’ers doorgaans niet onder het arbeidsrecht omdat er geen sprake is van alle criteria van een arbeidsovereenkomst, maar wel kan het zijn dat op basis van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) voor beëindiging van de werkrelatie een ontslagvergunning is vereist.

Het BBA beheerst dus niet uitsluitend de arbeidsovereenkomst, maar meer relaties waarbinnen wordt gewerkt. Artikel 1 van het BBA bepaalt (kort gezegd) dat wanneer een ZZP’er voor twee of minder opdrachtgevers werk verricht en zich door maximaal twee mensen in dat werk laat bijstaan en die werkzaamheden zijn voornaamste bron van inkomsten zijn, de opdrachtgever een ontslagvergunning van het UWV werkbedrijf moet hebben alvorens te mogen opzeggen.

Vaak heeft een ZZP’er meer opdrachtgevers en gaat dit allemaal niet op, maar het gebeurt regelmatig dat de ZZP’er aanvankelijk diverse opdrachtgevers heeft, de relatie met een opdrachtgever zo goed is dat meer en meer slechts voor die opdrachtgever wordt gewerkt en door die hechte samenwerking er misschien zelfs een exclusieve werkrelatie ontstaat. Wil de opdrachtgever die werkrelatie dan beëindigen, dan behoeft hij een vergunning. Is er geen vergunning, dan kan de ZZP’er aanspraak maken op doorbetaling van de werkrelatie omdat er geen rechtsgeldig einde is gekomen aan de arbeidsverhouding.

Of een ontslagvergunning nodig is, wordt beoordeeld naar het tijdstip van beëindiging. Begint een ZZP’er dus met een uiteenlopend aantal opdrachtgevers dan kan gaandeweg toch de situatie ontstaan waarbij voor beëindiging van de verhouding een ontslagvergunning is vereist.

ZZP’ers doen er goed aan bij een eventuele opzegging door hun opdrachtgever te bedenken of er wellicht reden is om een beroep te doen op artikel 1 BBA en doorbetaling te vorderen.

Opdrachtgevers doen er goed aan regelmatig een vinger aan de pols te houden hoe de opdrachtenportefeuille van hun ZZP’er eruit ziet.   

Wijziging aansprakelijkheid bestuurders

Per 1 januari 2013 zal de Wet Bestuur en Toezicht in werking treden. Onderdeel van deze wet is een wijziging van de regeling van de taakvervulling en aansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen. Wat houdt die wijziging in voor de praktijk? De algemene norm die al sinds 1992 bestaat, is dat een bestuurder van een rechtspersoon gehouden is tot een behoorlijke vervulling van de aan hem opgedragen taak. Daar verandert op zich niets aan.

Als een bepaalde kwestie behoort tot de werkkring van twee of meer bestuurders, dan is ieder van die bestuurders voor het geheel aansprakelijk voor een tekortkoming, tenzij hij bewijst dat deze tekortkoming niet aan hem is te wijten en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van (voorzorgs)maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. Deze bestaande regel kan leiden tot onduidelijkheid hoe het met de aansprakelijkheid zit bij een tekortkoming in de uitvoering van een taak die niet behoort tot de werkkring van een bestuurder. Concreter: bij een taakverdeling tussen bestuurders kan het zijn dat een bepaalde taak tussen wal en schip valt. Dit laatste beoogt de nieuwe formulering te voorkomen.

In het komende wetsartikel wordt in lid 1 namelijk bepaald dat tot de taken van een bestuurder behoren alle bestuurstaken die niet aan een andere bestuurder zijn toebedeeld. Niet aan een bestuurder toebedeelde taken rusten hiermee dus op iedere bestuurder. Dit onderstreept de collectieve verantwoordelijkheid van de bestuurders van de rechtspersoon. Bij onbehoorlijk bestuur zijn en blijven immers alle bestuurders hoofdelijk aansprakelijk. Overigens is het zo dat als er een taakverdeling is gemaakt (dat moet schriftelijk, bij statuten of bij reglement) dat dan nog iedere bestuurder verantwoordelijk blijft voor de taakuitoefening door het bestuur en voor de besluiten die door het bestuur zijn genomen. In het nieuwe lid 2 is de nu reeds gangbare regel neergelegd dat voor aansprakelijkheid een ernstig verwijt nodig is, waarbij de taakverdeling in beschouwing moet worden betrokken. Een bestuurder die geen ernstig verwijt treft kan zich pas ‘disculperen’ (van aansprakelijkheid ontdoen) door te bewijzen dat hij niet nalatig is geweest bij het treffen van maatregelen om de schade te voorkomen of te beperken. Praktisch gezien zal een bestuurder er dus goed aan doen om ook alert te zijn op de manier waarop zijn medebestuurder(s) zich van zijn/hun taken kwijt(en). Dat betekent actief op de hoogte blijven, ook ten aanzien van de taken die aan de ander(en) zijn toebedeeld en indien nodig ingrijpen. Juist omdat de ene bestuurder de andere niet is. 

Werknemer met schildersziekte krijgt bijna 3,5 ton schadevergoeding

Na 12 jaar procederen heeft een operator van een lamellenfabriek in Rotterdam een record schadevergoeding gekregen van 345.000 Euro. De vergoeding is de hoogste ooit voor een werknemer met OPS ofwel schildersziekte.

Het slachtoffer is destijds op 34-jarige leeftijd volledig arbeidsongeschikt verklaard, nadat bij hem de gevreesde schildersziekte OPS werd geconstateerd. De operator had jaren gewerkt met hoge concentraties oplosmiddelen bij het opbouwen en schoonmaken van verfrollen. Het slachtoffer kampt daardoor met geheugenverlies, vermoeidheid en stemmingsstoornissen.

. . . lees verder op Internet

Eerste Kamer akkoord met modernisering Ziektewet

Op 2 oktober 2012 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de modernisering van de Ziektewet. Momenteel komen er onevenwichtig veel werknemers met een tijdelijk dienstverband in de WIA en Ziektewet. Dat wil dit kabinet veranderen. Werkgevers en UWV moeten zich meer inspannen om zieke werknemers met een tijdelijk contract te re-integreren. Zo wordt voor werkgevers de premie die zij moeten betalen afhankelijk van het aantal werknemers dat instroomt in de Ziektewet.

Ook de zieke werknemers zelf worden meer gestimuleerd om snel weer te gaan werken. Voor uitzendkrachten en mensen met een tijdelijk dienstverband blijft de maximale duur van de ziektewetuitkering twee jaar. Flexwerkers krijgen de eerste drie maanden een uitkering van 70% van het laatstverdiende loon.

. . . lees verder op Internet

Betalen ontslagvergoeding mag in termijnen

De kantonrechter in Zutphen heeft zich onlangs gevoelig getoond voor de financiële situatie van een werkgever. Een afvloeiende werknemer krijgt een ontslagvergoeding, maar zijn ex-werkgever mag die in termijnen betalen.

Het gaat hier om een boomkwekerij die moet snoeien in het personeelsbestand. Voor een werknemer krijgt de boomkweker van het UWV een ontslagvergunning om bedrijfseconomische redenen, maar hij raakt in de knoop met de geldende cao. Daarom vraagt hij de kantonrechter ontslag te verlenen zonder ontslagvergoeding. Hij voert aan dat hij anders failliet dreigt te gaan.

De rechter toont begrip voor de situatie waarin de boomkweker verkeert en willigt het verzoek in. Hij wil de werknemer echter niet zonder enige compensatie wegsturen. Hij stelt een vergoeding vast van 7.200 euro bruto, die in achttien termijnen van 400 bruto mag worden betaald.

. . . lees verder op Internet

Ontslag werknemer vanwege overtreding rookverbod wel terecht gegeven

In deze zaak gaat over een bedrijf waar met brandbare stoffen wordt gewerkt. Dit maakt dat roken in de directe omgeving van productiegebouwen en in de buurt van de opslag van chemicaliën gevaarlijk is. In 2003 of 2004 heeft het bedrijf de zogenoemde gele lijn geïntroduceerd. Achter deze lijn mocht niet meer worden gerookt.

Met ingang van 1 juli 2008 geldt een algemeen rookverbod op het terrein van het bedrijf. In november 2008 is het rookbeleid versoepeld, in die zin dat er één plek om te roken is aangewezen, te weten de vóór de gele lijn gelegen oude fietsenstalling. Bij e-mail van 21 januari 2010 zijn alle personeelsleden naar aanleiding van een overtreding van het rookverbod nogmaals op dat verbod gewezen. Daarbij werd meegedeeld dat iedereen die achter de gele lijn of binnen het laboratorium betrapt zou worden op roken, op staande voet zou worden ontslagen. De betreffende werknemer heeft in de vroege ochtend van 21 juni 2010 achter de gele lijn gerookt, waarop hij op staande voet is ontslagen hetgeen hem bij brief van 21 juni 2010 is bevestigd.

. . . lees verder op Internet

Ontslag na twee jaar ziekte

Als een werknemer ziek is, geldt een opzegverbod van in beginsel twee jaar. Gedurende deze twee jaar dienen zowel de werkgever als de werknemer zich te richten op de re-integratie van de werknemer en kan de arbeidsovereenkomst niet worden beëindigd. Het opzegverbod geeft de werknemer de mogelijkheid om in alle rust met behoud van zijn arbeidsovereenkomst en zonder grote druk weer te herstellen. Bovendien loopt de werknemer het risico dat als hij gedurende de twee jaar een regeling met de werkgever zou treffen dat de arbeidsovereenkomst eindigt, hij zijn recht op een uitkering verspeelt.

Mocht de werknemer langdurig en langer dan twee jaar ziek blijven, dan kan het zijn dat de werkgever streeft naar een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De werkgever kan daartoe bij het UWV toestemming vragen. Deze procedure bij het UWV neemt evenwel behoorlijk wat tijd in beslag en de werkgever dient aan een aantal formaliteiten te voldoen. Het is echter de vraag of het voeren van een dergelijke procedure wel in alle situaties nodig is. Het kabinet heeft een aantal maatregelen genomen waardoor het voor een ontslag na twee jaar ziekte in een aantal gevallen niet meer nodig is dat de werkgever het UWV toestemming vraagt om de arbeidsovereenkomst met de zieke werknemer te mogen beëindigen. De werkgever en de werknemer kunnen namelijk met wederzijds goedvinden de arbeidsovereenkomst beëindigen zonder dat dit voor de werknemer nadelige gevolgen heeft voor zijn uitkering.