EU-Hof: Nederland Dient Pensioenregelgeving te Herzien

Nederland moet haar pensioenwetgeving wijzigen na een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. De huidige regels belemmeren het vrije verkeer van werknemers binnen de EU door het overdragen van pensioenrechten te bemoeilijken, in strijd met Europese afspraken.

Nederland is genoodzaakt haar pensioenwetgeving te herzien. Dit volgt uit een besluit van het Europese Hof van Justitie, dat heeft vastgesteld dat de huidige Nederlandse regels het voor burgers, die binnen de Europese Unie verhuizen, te ingewikkeld maken om hun opgebouwde pensioenrechten mee te nemen.

Volgens de huidige Nederlandse wetgeving, indien een persoon zijn of haar pensioenkapitaal wil overzetten naar een pensioenfonds in een ander EU-lidstaat, mag de mogelijkheid tot vroegtijdige opname van dit kapitaal (ook bekend als afkoop) niet uitgebreider zijn dan de mogelijkheden die in Nederland gelden.

Beperkte Uitkeringsmogelijkheden In Nederland zijn de voorwaarden voor het vroegtijdig uitkeren van pensioen beperkt tot enkele specifieke situaties, zoals in het geval waarbij iemand een relatief klein pensioen heeft opgebouwd. Als de afkoopregelingen in het andere EU-land soepeler zijn, wordt de betrokkene in Nederland belast over de pensioenoverdracht. Door de relatief strikte Nederlandse regels is dit vaak het geval.

Deze belastingheffing kan een afschrikkend effect hebben op personen die overwegen om voor werk naar andere EU-lidstaten te verhuizen. Het Europees Hof heeft geconcludeerd dat Nederland hiermee de Europese overeenkomsten betreffende het vrije verkeer van werknemers en kapitaal niet naleeft.

Dit juridisch dispuut tussen Nederland en de Europese Commissie sleept zich al meer dan een decennium voort.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

AI in de Rechtzaal: Kan Amerikaanse Auteursrechtszaak het Nederlandse Auteursrecht Beïnvloeden?

Een Amerikaanse rechter heeft de meeste claims afgewezen in een rechtszaak tegen AI-beeldgeneratoren, aangespannen door kunstenaars die auteursrechtenschending beweren. De zaak, die draait om het gebruik van auteursrechtelijk beschermde afbeeldingen door Stability AI’s Stable Diffusion, roept vragen op over de auteursrechtelijke status van AI-gegenereerde werken. De uitkomst heeft potentieel invloed op het Nederlandse auteursrecht, gezien de verschillen en overeenkomsten tussen de Amerikaanse en Nederlandse auteursrechtssystemen.

Een federale rechter in de Verenigde Staten van Amerika heeft de meeste claims afgewezen in een eerder dit jaar aangespannen rechtszaak door kunstenaars die kunstmatige intelligentie (AI) beeldgeneratoren beschuldigen van schending van auteursrechten, waardoor het voor de eisers in deze baanbrekende zaak moeilijker wordt om vooruit te komen.

In januari dienden de kunstenaars Sarah Andersen, Kelly McKernan en Karla Ortiz een voorgenomen collectieve rechtszaak in Californië in tegen Stability AI, Midjourney en DeviantArt. De eisers beweren dat Stability AI’s AI-tool voor beeldgeneratie, Stable Diffusion, is gecreëerd met behulp van “miljarden auteursrechtelijk beschermde afbeeldingen zonder toestemming” om de software te trainen, en hebben claims ingediend voor auteursrechtschending, schending van publiciteitsrechten, oneerlijke concurrentie en contractbreuk tegen de bedrijven. Midjourney en DeviantArt maken beide gebruik van de tekst-naar-beeld software van Stable Diffusion.

Echter, de rechter van het Amerikaanse Districtsrechtbank William Orrick oordeelde maandag (30 oktober) dat de claims van de eisers “gebrekkig zijn op tal van punten”, en dat alleen een directe inbreukclaim kan doorgaan met betrekking tot de rol van Stability AI in het “scrapen, kopiëren en gebruiken van trainingsafbeeldingen om Stable Diffusion te trainen”. De verdedigers hadden in eerdere stukken betoogd dat het proces van het trainen van de software met de afbeeldingen van de kunstenaars beschermd was door fair use.

Volgens de rechtszaak werden de afbeeldingen opgeslagen en geïntegreerd als gecomprimeerde kopieën in Stable Diffusion, en de creaties van de software zijn afgeleide werken gebaseerd op die afbeeldingen. Stable Diffusion is “slechts een complex hulpmiddel voor collages”, beweert de aanklacht, en compenseerde de kunstenaars niet die verantwoordelijk zijn voor de oorspronkelijke afbeeldingen die in de training werden gebruikt. Stability AI ontkent dat de afbeeldingen zijn geïntegreerd in Stable Diffusion, en stelt dat het trainingsmodel deze alleen gebruikt om parameters voor de output van de software te ontwikkelen.

Andere aanklachten faalden toen de kunstenaars niet konden bewijzen dat de door Stable Diffusion gegenereerde afbeeldingen “substantieel gelijkwaardig” waren aan hun originele werken. De zaak werd verder gecompliceerd door het feit dat McKernan en Ortiz hun werken niet hadden geregistreerd bij het Amerikaanse auteursrechtenbureau. (Andersen heeft haar werken auteursrechtelijk beschermd en geregistreerd.) Claims tegen DeviantArt en Midjourney werden ingetrokken nadat Orrick vaststelde dat de eisers niet konden bewijzen dat de online kunstgemeenschap en het AI-programma voor beeldgeneratie respectievelijk een rol speelden in het scrapen van afbeeldingen en AI-training.

Ortiz en McKernan kregen beide toestemming om hun klacht te wijzigen, en beide gaven aan dat ze dit van plan zijn te doen.

“De mogelijkheid krijgen om enkele klachten te wijzigen is een spannende kans om nieuwe feiten en mogelijk eisers toe te voegen. We gaan door met onze primaire claim,” schreef McKernan op X.

Vertegenwoordigers van de kunstenaars, Stability AI, DeviantArt en Midjourney reageerden niet onmiddellijk op verzoeken om commentaar van The Art Newspaper.

Stability AI wordt ook in zowel de VS als het VK aangeklaagd door Getty Images voor het vermeend gebruik van miljoenen foto’s uit de Getty-bibliotheek om Stable Diffusion te trainen. (In de VS heeft Getty bijna $2 biljoen aan schade geclaimd.) In september handhaafde een rechter van het Amerikaanse districtsrechtbank het beleid van het auteursrechtenbureau dat door AI gegenereerde kunst niet kan worden auteursrechtelijk beschermd, waarbij werd verwezen naar het gebrek aan een “

De Betekenis van de Amerikaanse AI-Auteursrechtszaak voor het Nederlandse Auteursrecht

Overeenkomsten en Verschillen in Auteursrechtssystemen

Het Nederlandse auteursrecht, geregeld in de Auteurswet, vertoont enkele overeenkomsten met het Amerikaanse systeem, zoals de bescherming van originele werken van auteurschap. Echter, er zijn ook belangrijke verschillen. Zo kent Nederland bijvoorbeeld geen verplichte registratie voor auteursrechtelijke bescherming, in tegenstelling tot de VS. Bovendien is het concept van ‘fair use’, zoals dat in de VS bestaat, in Nederland minder ruim en wordt het meer gedefinieerd door specifieke uitzonderingen.
Implicaties van de Amerikaanse Zaak voor Nederland

Deze Amerikaanse rechtszaak kan een precedent scheppen dat ook invloed kan hebben op hoe Nederlandse rechtbanken naar vergelijkbare zaken kijken, vooral in het licht van de toenemende globalisering en de internationale aard van internet en digitale kunst.

  • Interpretatie van Auteursrecht in het Tijdperk van AI: De zaak werpt licht op hoe traditionele auteursrechtwetten kunnen worden geïnterpreteerd in het tijdperk van AI. Nederlandse kunstenaars en AI-ontwikkelaars kunnen hieruit lessen trekken over hoe hun werken en creaties mogelijk worden beoordeeld onder het auteursrecht.
  • AI en ‘Originele Werken’: In Nederland moet een werk origineel zijn om auteursrechtelijke bescherming te genieten. De vraag of AI-gegenereerde werken als ‘origineel’ kunnen worden beschouwd, is ook relevant voor het Nederlandse auteursrecht. De Amerikaanse zaak kan een discussie op gang brengen over de rol van AI in het creatieve proces en de implicaties daarvan voor de definitie van originaliteit.
  • Internationale Samenwerking en Wetgeving: Deze zaak kan leiden tot meer internationale samenwerking en mogelijk zelfs tot aanpassingen in internationale auteursrechtverdragen, wat ook gevolgen zou hebben voor Nederland.
  • Bescherming van Kunstenaars en Ontwikkelaars: De uitkomst kan Nederlandse kunstenaars en ontwikkelaars helpen hun rechten beter te begrijpen en te beschermen in een snel veranderende digitale wereld.

Conclusie

Deze Amerikaanse rechtszaak over AI en auteursrecht kan een belangrijke invloed hebben op het Nederlandse auteursrecht, vooral in termen van hoe AI-gegenereerde werken worden behandeld en beschermd. Het biedt een kans voor Nederland om zijn eigen wetten en interpretaties aan te passen aan de moderne technologische realiteit, terwijl het ook de bescherming van de rechten van kunstenaars en ontwikkelaars waarborgt.

Wilt u meer weten over auteursrechten, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Regering overweegt verbod op het gebruik van AI-software door ambtenaren

De Nederlandse regering overweegt een verbod op het gebruik van AI-software door ambtenaren vanwege privacy- en auteursrechtenrisico’s. Het voorstel heeft betrekking op niet-gecontracteerde AI-programma’s en is gebaseerd op juridisch advies. Tegelijkertijd zoekt de overheid naar manieren om AI op een veilige manier te gebruiken en overweegt ze training voor ambtenaren en uitgebreidere richtlijnen voor AI-gebruik.

Staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Digitale Zaken) heeft plannen aangekondigd om ambtenaren binnen de overheid tijdelijk te verbieden om gebruik te maken van AI-software, zoals Juridische ChatBot, vanwege de huidige risico’s op het gebied van privacy en auteursrechten.

Het voorgenomen verbod heeft betrekking op AI-programma’s die in staat zijn om teksten, afbeeldingen, audio of video’s te genereren, zoals chatbots zoals ChatGPT en Bard, of afbeeldingsgeneratoren zoals Dall-E.

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP), concludeert dat “niet-gecontracteerde generatieve AI-toepassingen over het algemeen niet voldoen aan de Nederlandse wetgeving op het gebied van privacy en auteursrecht.”

AI-toepassingen waarbij de overheid wel een contract aangaat met een leverancier zouden niet onder dit brede verbod vallen.

Staatssecretaris Alexandra van Huffelen wijst erop dat het “onduidelijk” is of aanbieders zoals ChatGPT voldoende aandacht besteden aan de rechten van auteurs. De taalmodellen achter programma’s zoals ChatGPT en Bard zijn getraind met grote hoeveelheden teksten, waaronder krantenarchieven en auteursrechtelijk beschermde boeken. Dit geldt ook voor generatieve-AI.

“Transparantie ontbreekt vaak,” zegt de Staatssecretaris over veel aanbieders. Daarnaast ontbreekt er nog een duidelijke juridische uitspraak over het gebruik van openbare internetbronnen voor dit doel.

Privacy

Privacy is ook een zorgpunt: “Een generatieve AI-toepassing kan zeer gevoelige informatie afleiden uit de interactie met de gebruiker.” Tot slot wijst de staatssecretaris op een fundamenteel gevaar dat samenhangt met het gebruik van AI: de antwoorden van een programma zoals ChatGPT “kunnen worden gebruikt om beslissingen over een persoon te nemen.”

De nota zal binnenkort worden besproken in de ministerraad. Als deze wordt goedgekeurd, zal het verbod gelden voor overheidsdiensten en hun leveranciers.

Veilig en verantwoord Tegelijkertijd ziet Van Hees ook mogelijkheden voor het nuttige gebruik van generatieve AI binnen de overheid, maar dan wel op een veilige manier. Dit moet worden bereikt via verschillende experimenten. Deze pilotprojecten moeten halverwege volgend jaar zijn afgerond, waarna er richtlijnen zullen worden opgesteld voor het verantwoorde gebruik van AI door overheidsorganisaties. Daarnaast komt er een opleidingsprogramma voor ambtenaren en een uitgebreidere visie op AI. Deskundigen waarschuwen al geruime tijd dat organisaties vaak te lichtvaardig denken over het gebruik van programma’s zoals ChatGPT. Professionals voeren bijvoorbeeld vertrouwelijke stukken in om deze te laten samenvatten of vertalen, zonder dat altijd duidelijk is wat het techbedrijf precies doet met die informatie. Bij diensten zoals ChatGPT is er ook een extra zorgpunt, aangezien ambtenaren verplicht zijn om in te loggen met hun e-mailadres, waardoor eenvoudig kan worden achterhaald wie vragen stelt aan de systemen.

‘Nederland kan achterop raken’
Sander Klous, hoogleraar datatechnologie aan de Universiteit van Amsterdam, erkent de genoemde risico’s in de nota, maar een algeheel verbod gaat hem te ver: “Er zijn zoveel nuances in AI-toepassingen dat het beter is om het gebruik te beperken op basis van reële risico’s in plaats van alles direct te verbieden.” Een breed verbod zou Nederland ook in een achterstandspositie kunnen plaatsen ten opzichte van landen die ruimer gebruikmaken van generatieve AI, waarschuwt de hoogleraar. Een woordvoerder van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar Juridische Zaken onder valt, laat weten dat het ministerie de ontwikkelingen op het gebied van generatieve AI nauwlettend volgt, maar wil geen commentaar geven op het conceptvoorstel en kan ook niet aangeven wanneer dit eventueel in de ministerraad zal worden besproken.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Verjaring en Stuiting van de Verjaring

Hieronder vindt u meer informatie over verjaring en stuiting van rechtsvorderingen. Een rechtsvordering geeft het recht om bij de rechter nakoming van een verplichting te eisen. Verjaringstermijnen variëren, maar de meeste claims verjaren na 5 jaar. Stuiting van verjaring is mogelijk door juridische stappen te nemen of schriftelijke aanmaningen. Het is raadzaam om bij complexe zaken een advocaat te raadplegen.

Wat is een rechtsvordering?

In overeenstemming met het Burgerlijk Wetboek kunnen partijen rechtsvorderingen tegen elkaar indienen. Deze claims staan bekend als vorderingen. Degene die iets van de ander te vorderen heeft, bezit een juridische claim met betrekking tot die vordering. Het woord “recht” impliceert dat de eiser het recht heeft om een juridische procedure aan te spannen bij de burgerlijke rechter om zijn vordering af te dwingen, zoals bijvoorbeeld betaling van een geldsom of overdracht van een goed. Met het indienen van een juridische claim wordt dus bedoeld dat er een vordering wordt ingesteld bij de rechter.

Onafhankelijk van de prestatie

Een rechtsvordering is dus het recht om bij de bevoegde rechter te eisen dat de schuldenaar van de betreffende verplichting wordt veroordeeld tot uitvoering ervan. Op deze manier staat een juridische claim los van de daadwerkelijke uitvoering van de verplichting zelf: de verbintenis om de prestatie te verrichten, staat los van het recht om die prestatie via juridische middelen af te dwingen.

Zolang een schuldeiser het recht heeft om juridische nakoming van zijn verbintenis te eisen, betekent dit ook dat de schuldenaar rekening moet houden met de mogelijkheid dat zo’n eis tegen hem wordt ingediend. Deze schuldenaar moet uiteraard in staat zijn om zich te verweren. Het verstrijken van de tijd maakt het vaak moeilijker om een verweer te voeren.

Als een schuldenaar zich bijvoorbeeld wil verweren tegen een vordering op basis van een schriftelijke leningsovereenkomst door te beweren dat de schuld ooit is afgelost of dat hij al heeft betaald, rust de bewijslast van dat verweer op de schuldenaar. Dit betekent dat de schuldenaar bewijs moet kunnen leveren.

Schriftelijk bewijs is essentieel

Wanneer bewijs moet worden geleverd aan de hand van schriftelijke documenten, betekent dit dat de schuldenaar, zolang de schuldeiser de betreffende claim kan indienen, toegang moet hebben tot dat bewijs om het later te kunnen overleggen. Als hij het bewijs niet meer heeft, komt dit in principe voor zijn eigen risico. Veel bewijsstukken, zoals administratie, e-mails en brieven, worden na verloop van tijd gearchiveerd of raken in de vergetelheid.

Dit geldt ook voor getuigenverklaringen met betrekking tot mondelinge afspraken. Als een getuige door verloop van tijd zich bepaalde gebeurtenissen niet meer herinnert of bijvoorbeeld is overleden, komt dit in beginsel voor rekening van de schuldenaar die het bevrijdende bewijs moet leveren. Hoe langer een schuldeiser dus de mogelijkheid heeft om een claim in te dienen, hoe minder rechtszekerheid ermee gemoeid is. Om deze reden zijn verjaringstermijnen voor juridische claims van toepassing.

Gevolgen van verjaring

Na het verstrijken van een verjaringstermijn kan de rechtsvordering niet meer via een juridische procedure worden afgedwongen; er blijft echter wel een natuurlijke verbintenis bestaan. Een natuurlijke verbintenis kan in principe nog steeds worden verrekend.

Welke verjaringstermijnen zijn van toepassing?

Er geldt een algemene verjaringstermijn van 20 jaar, tenzij de wet een andere verjaringstermijn voorschrijft. In de meeste gevallen verloopt een juridische claim echter na 5 jaar of zelfs sneller. Wanneer deze termijn begint te lopen, hangt af van de aard van de juridische claim. De belangrijkste verjaringstermijnen worden hieronder besproken.

• Verjaringstermijn van 5 jaar bij claims tot nakoming van een verbintenis. Een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis uit een overeenkomst, zoals een geldleningsovereenkomst, verjaart 5 jaar nadat de vordering opeisbaar is geworden. Ook rechtsvorderingen tot levering van een reeds betaald goed dat nog niet is geleverd, verjaren na 5 jaar (artikel 3:307 lid 1 BW). Rechtsvorderingen tot betaling van rente op geldsommen, lijfrenten, dividenden, huren en alles wat binnen een jaar of op kortere termijn moet worden betaald, verjaren 5 jaar na de datum van opeisbaarheid (artikel 3:308 BW).

• rechtsvordering voor schadevergoeding of boete.
Een claim voor schadevergoeding of betaling van een overeengekomen boete verjaart 5 jaar na de dag waarop de benadeelde bekend is geworden met de schade of de opeisbaarheid van de boete, en in ieder geval na 20 jaar (artikel 3:310 lid 1 BW). Omdat dit moment dus lang kan duren, bepaalt de wet dat de claim in ieder geval verjaart na 20 jaar na opeisbaarheid, met enkele uitzonderingen zoals milieuschade, zedendelicten en letselschade of overlijden.

• Afwijkende verjaringstermijnen: bijvoorbeeld in het arbeidsrecht, belastingrecht en consumentenrecht. Er gelden verschillende specifieke verjaringstermijnen, zoals in het arbeidsrecht, belastingrecht en consumentenrecht. Zo verjaart een rechtsvordering tot betaling van de koopprijs bij consumentenkoop al na 2 jaar (artikel 7:28 BW).

De verjaring van een vonnis

De bevoegdheid om een vonnis ten uitvoer te leggen, verjaart 20 jaar na de datum van de uitspraak. De verjaringstermijn bedraagt echter 5 jaar voor hetgeen volgens het vonnis binnen een jaar of op kortere termijn moet worden betaald, zoals rente. Renten die jaarlijks of sneller verschuldigd zijn volgens een vonnis, verjaren na 5 jaar, tenzij tijdig gestuit.

Verjaring van een notariële akte

De in een notariële akte vastgelegde claim kan worden uitgevoerd zonder tussenkomst van een rechter, mits de claim duidelijk is vastgelegd in een executoriale vorm van de akte (de grosse). Deze claim kan echter nog steeds verjaren; in principe verjaart de claim 5 jaar na de datum waarop deze opeisbaar is geworden. De bevoegdheid om een notariële akte waarin de claim is vastgelegd ten uitvoer te leggen, verjaart dus niet na 20 jaar, maar na 5 jaar.

“Stuiting van verjaring” is een juridische term uit het Nederlandse recht die verwijst naar het proces waarbij de verjaringstermijn van een vordering wordt onderbroken of gepauzeerd. Verjaring is het proces waarbij na verloop van een bepaalde termijn een rechtsvordering niet meer afdwingbaar is. Met andere woorden, na een bepaalde periode kan iemand zijn recht om een vordering in te stellen verliezen omdat de claim ‘verjaard’ is.

Hoe werkt stuiting?

  1. Doel: Het doel van stuiting is om te voorkomen dat een vordering verjaart.
  2. Handelingen: Stuiting kan plaatsvinden door verschillende handelingen, zoals:
    • Een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser ondubbelzinnig zijn recht op nakoming van de vordering behoudt.
    • Het starten van een gerechtelijke procedure of het aanvragen van een arbitrage.
    • Andere wettelijk vastgelegde handelingen die als stuitend worden beschouwd.
  3. Effect: Door stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen vanaf het moment van de stuitingshandeling. Deze termijn is vaak gelijk aan de oorspronkelijke verjaringstermijn, maar met een maximum van vijf jaar.

Belang in de Praktijk

  • Juridische Zekerheid: Stuiting zorgt voor juridische zekerheid. Het stelt schuldeisers in staat hun rechten te behouden en voorkomt dat schuldenaars na lange tijd nog met oude vorderingen worden geconfronteerd.
  • Verantwoordelijkheid van de Schuldeiser: Het is de verantwoordelijkheid van de schuldeiser om de verjaring te stuiten. Dit vereist een actieve houding en bewustzijn van relevante termijnen.

Wettelijke Basis

In het Nederlandse recht wordt stuiting van verjaring geregeld in het Burgerlijk Wetboek, met name in Boek 3, Titel 11, Afdeling 1. Hierin worden de verschillende manieren waarop verjaring kan worden gestuit, evenals de gevolgen van stuiting, uitgebreid beschreven.

Samenvattend is stuiting van verjaring een cruciaal concept in het Nederlandse recht dat helpt bij het behoud van rechtsvorderingen en het bieden van juridische zekerheid door het onderbreken van de verjaringstermijn.
Stuiting van verjaring

Verjaringstermijnen kunnen (in de meeste gevallen) worden gestuit. Het onderbreken van een lopende verjaring wordt stuiting genoemd. Stuiting kan plaatsvinden door een juridische actie (het indienen van een dagvaarding of verzoekschrift), door een schriftelijke aanmaning of mededeling, of door erkenning door de schuldenaar.

De vereiste wijze van stuiting kan variëren afhankelijk van de aard van de rechtsvordering die moet worden gestuit. Bij rechtsvorderingen die geen betrekking hebben op nakoming van een overeenkomst of schadevergoeding, moet een stuiting door middel van een aanmaning of schriftelijke mededeling binnen 6 maanden worden gevolgd door het starten van een juridische procedure. Anders verjaart de rechtsvordering alsnog. Stuiting van een claim voor nakoming of schadevergoeding kan in principe leiden tot het starten van een nieuwe verjaringstermijn (met een maximum van 20 jaar).

In de meeste gevallen kan een rechtsvordering worden gestuit door de schuldeiser aan te manen om te betalen of op andere wijze aan de overeenkomst te voldoen. De aanmaning moet schriftelijk gebeuren, en de schuldeiser moet duidelijk zijn recht op nakoming van de betreffende verplichting voorbehouden. Zoals eerder genoemd, kan soms alleen een juridische verklaring de verjaring van een rechtsvordering onderbreken of moet kort na schriftelijke stuiting een juridische procedure worden gestart. Het is daarom raadzaam om bij deze complexe kwesties een advocaat te raadplegen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Beëindigen van Medehuur Woonruimte

Wat te doen als een van de huurders vertrekt? Ontdek de juridische stappen en voorwaarden voor het aanpassen van een huurovereenkomst in Nederland. Bij echtscheiding of geregistreerd partnerschap zijn specifieke documenten vereist. Voor middensegment- en vrijesectorwoningen gelden andere regels.

Wat te doen als een van de huurders vertrekt? Het kan voorkomen dat een van de beide contractanten in een huurovereenkomst besluit te verhuizen, terwijl de andere huurder blijft. De stappen die moeten worden genomen om de huurovereenkomst aan te passen, variëren afhankelijk van de situatie. Hieronder vindt u de stappen die u moet ondernemen en de juridische aspecten die van belang zijn.

Indien u niet langer samen wilt huren, moet u gezamenlijk bepalen wie de huurovereenkomst voortzet. Als er geen overeenstemming kan worden bereikt, kan de kantonrechter een uitspraak doen. De vertrekkende huurder moet de huur opzeggen, waarbij de opzegtermijn voor een woning een maand bedraagt. De vertrekkende huurder dient schriftelijk afstand te doen van alle rechten en plichten met betrekking tot de woning. Pas daarna kan de naam op het huurcontract worden gewijzigd naar die van de achterblijvende huurder.

Houd er rekening mee dat de huurovereenkomst een minimale looptijd van 12 maanden heeft, gedurende welke de huur niet kan worden opgezegd, zowel gezamenlijk als eenzijdig.

Om het huurcontract aan te passen, gebruiken sommige verhuurders een standaardformulier.
Bij echtscheiding of geregistreerd partnerschap
In geval van echtscheiding bepalen de betrokkenen zelf wie in de woning blijft. Als er geen overeenstemming kan worden bereikt, kan de rechter de woning toewijzen aan een van de partijen. Degene die vertrekt, moet schriftelijk afstand doen van alle rechten en plichten met betrekking tot de woning.
Om het huurcontract aan te passen, moet u de volgende informatie verstrekken:
Een opzegging van de huur door de medehuurder.
Een kopie van het echtscheidingsvonnis van de rechtbank waarin staat aan wie de woning is toegewezen.
Een bewijs van inschrijving van de echtscheiding in de Basisregistratie Personen (BRP) van uw gemeente.
Bij een middensegment- of vrijesectorwoning
Houd er rekening mee dat er andere voorwaarden gelden voor het opzeggen van de huur, zoals een minimale huurperiode van een jaar of een andere opzegtermijn. De overblijvende bewoner moet voldoen aan de inkomensvoorwaarden, zoals vermeld in het huurcontract.
Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Gemeenschapsschuld na een echtscheiding

Dit artikel bespreekt de gemeenschapsschuld na een echtscheiding, waarbij wordt ingegaan op draagplicht, verknochtheid en redelijkheid en billijkheid. Het legt uit wanneer schulden als verknocht worden beschouwd en hoe een beroep op redelijkheid en billijkheid kan worden gedaan. Daarnaast wordt het automatisch verdelen van pensioen bij echtscheiding besproken.

De belangrijkste elementen waarmee rekening wordt gehouden omvatten de draagplicht, verknochtheid en de redelijkheid en billijkheid.

Wat betekenen deze begrippen en in hoeverre kunnen ze een oplossing bieden? Sinds 1 januari 2018 is de Wet beperkte gemeenschap van goederen van kracht. Vanaf deze datum trouwt u in een beperkte gemeenschap van goederen. Vóór 1 januari 2018 waren alle schulden en bezittingen die vóór het huwelijk van u persoonlijk waren, automatisch ook schulden en bezittingen van uw echtgenoot.

Wijziging na 1 januari 2018

Als u na 1 januari 2018 in het huwelijk treedt, blijven uw schulden en bezittingen die u vóór het huwelijk had, uw persoonlijke verantwoordelijkheid. Bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk ontstaan, zijn gezamenlijk eigendom van u en uw echtgenoot. Natuurlijk kunt u huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden opstellen om de bezittingen en schulden na het huwelijk gescheiden te houden. Deze situatie verandert niet door de nieuwe wet. Dit artikel behandelt de gemeenschap van goederen van vóór 1 januari 2018. Laten we een studieschuld als voorbeeld nemen. Meestal is zo’n schuld vóór het huwelijk aangegaan door één van de echtgenoten. Dit betekent echter niet dat beide echtgenoten niet verantwoordelijk zijn voor de aflossing van deze schuld. In principe zijn beide echtgenoten elk voor de helft verantwoordelijk voor de gemeenschapsschuld, maar wat houdt draagplicht precies in? Het begrip draagplichtig – in deze context – verwijst naar de verplichte (maandelijkse) bijdrage die u moet betalen aan uw voormalige partner met betrekking tot een schuld die moet worden afgelost. Draagplicht draait om de vraag wie uiteindelijk verantwoordelijk is voor de aflossing van de schuld. Een studieschuld valt onder de huwelijksgemeenschap en wordt dus gedragen door beide echtgenoten, tenzij deze schuld als verknocht wordt beschouwd. Maar wat betekent verknochtheid eigenlijk en valt een studieschuld hieronder?

Wat betekent verknochtheid?

Bij een echtscheiding worden alle schulden, zowel vóór als tijdens het huwelijk, ongeacht wie van de (ex-)echtelieden deze is aangegaan en ongeacht aan wie ze toebehoren, beschouwd als gemeenschapsschulden. Er zijn slechts drie uitzonderingen op deze regel in de wet:

  • Goederen en schulden die aan een echtgenoot zijn geschonken;
  • Een erfenis met uitsluitingsclausule;
  • Goederen en schulden die als verknocht worden beschouwd.

Verknochtheid verwijst naar individueel eigendom van goederen en schulden die (gedeeltelijk of volledig) buiten de gemeenschap van goederen vallen. Bij verknochte goederen en schulden gaat het om bezittingen en schulden die zo persoonlijk zijn dat ze betrekking hebben op het privévermogen van de betreffende echtgenoot. Persoonlijke bezittingen, zoals sieraden, collecties of hobbygerelateerde items, kunnen als verknocht worden beschouwd. Volgens de jurisprudentie kunnen goederen of schulden als verknocht worden beschouwd als ze als uiterst persoonlijk worden beschouwd. Voorbeelden van zulke hoogstpersoonlijke zaken kunnen onder andere invaliditeitspensioenen, overbruggingsuitkeringen en smartengelduitkeringen zijn. Deze voorbeelden worden als dusdanig persoonlijk beschouwd dat ze als verknocht worden beschouwd.

Is een studieschuld dan niet een uiterst persoonlijke schuld?

Een beroep op de verknochtheid van een goed of schuld wordt in zeer uitzonderlijke gevallen gehonoreerd. In de praktijk zal een beroep op verknochtheid zelden slagen als het gaat om de draagplichtverhouding met betrekking tot een schuld. Een dergelijk beroep kan echter succesvol zijn als de draagplichtverhouding onredelijk is op basis van redelijkheid en billijkheid. Laten we eerst verduidelijken wat redelijkheid en billijkheid precies betekenen.

Wat bedoelen we met redelijkheid en billijkheid?

De wet is van toepassing op iedereen en op elke situatie. In verreweg de meeste gevallen leidt de wet tot een eerlijke en rechtvaardige uitkomst. Toch zijn er uitzonderingen waarin de uitkomst niet eerlijk is en dus niet in overeenstemming is met de redelijkheid en billijkheid. De vraag is dan: is het redelijk en billijk? De uitdaging is om de rechter ervan te overtuigen om hetgeen tussen partijen is overeengekomen aan te passen of buiten beschouwing te laten.

Wat betekenen redelijkheid en billijkheid in deze context?

Terugkomend op de studieschuld: is het redelijk en billijk dat een voormalige echtgenoot deze schuld aflost, terwijl het niet zijn/haar uiterst persoonlijke schuld is? In zo’n geval kan de rechter de echtgenoot die niet de studieschuld heeft aangegaan tegemoetkomen. Er wordt dan gekeken naar het doel van de studielening en hoe deze lening zou zijn afgelost als de partijen bij elkaar waren gebleven. De echtgenoot met de studieschuld zou in dat geval meer hebben afgelost, omdat het zijn/haar eigen uiterst persoonlijke studieschuld is. Door de echtscheiding bevindt de echtgenoot met de studieschuld zich in een gunstigere positie, terwijl de gevolgen van de lening door de echtscheiding voor de andere echtgenoot veel zwaarder kunnen wegen. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat door de aflossing de kinderalimentatie niet kan worden betaald of dat de benadeelde echtgenoot maandelijks moeite heeft om rond te komen. Een dergelijk geval als hierboven beschreven kan als uitzonderlijk worden gekwalificeerd. De echtgenoot die wordt belast met het betalen van de studieschuld van zijn/haar ex-partner kan nog sterker staan als de studieschuld vóór het huwelijk is aangegaan en bovendien verzwegen is. Bovendien is een studielening bedoeld om een opleiding te financieren waar alleen degene die de lening heeft afgesloten, baat bij zal hebben. Als de opleiding niet is afgerond, kan de omvang van de schuld worden beperkt door te stoppen met de opleiding en het lenen. Er zijn tal van redenen om het begrip ‘uiterst persoonlijk’ aan te kaarten en zo sterker te staan.

Gevolgen van een succesvol beroep op redelijkheid en billijkheid Als voldoende kan worden aangetoond dat de schuld uiterst persoonlijk is, kan worden afgeweken van de hoofdregel van gelijke verdeling van de gemeenschap. Er moeten echter voldoende feiten en omstandigheden worden aangedragen door de benadeelde partij om dit te laten slagen. Het resultaat van een succesvol beroep is een herziene verdeling van de draagplichtverhouding (verplichte maandelijkse bijdrage voor de schuldaflossing). Het kan ook voorkomen dat de draagplichtverhouding dusdanig onaanvaardbaar is dat degene die de schuld is aangegaan, de schuld volledig moet dragen.

Lees meer in het artikel op advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Verjaring en Stuiting in het Burgerlijk Recht

Dit artikel behandelt de essentie van rechtsvorderingen binnen het Burgerlijk Wetboek, met specifieke aandacht voor verjaring en stuiting. Het benadrukt de verantwoordelijkheid van de schuldenaar en het belang van bewijslast. Ook worden specifieke verjaringstermijnen en de noodzaak van juridische assistentie bij complexe verjaringszaken besproken.

DE DEFINITIE VAN EEN RECHTSVORDERING

Binnen het kader van het Burgerlijk Wetboek ontstaan aanspraken tussen partijen, bekend als vorderingen. Een persoon met een vordering op een ander heeft een rechtsvordering. Dit houdt in dat hij het recht bezit om een gerechtelijke procedure te starten voor zaken zoals betaling van geld of eigendomsoverdracht.

RECHTSVORDERING EN EXECUTIE

Een rechtsvordering biedt het recht om via de rechter afdwinging van een schuld te eisen. Deze vordering staat los van de daadwerkelijke verplichting om de prestatie te leveren.

BELANG VOOR DE SCHULDENAAR

Zolang een schuldeiser gerechtigd is om nakoming van zijn verbintenis te eisen, moet de schuldenaar rekening houden met mogelijke rechtsvorderingen. De schuldenaar dient zich adequaat te kunnen verdedigen, wat lastiger wordt naarmate de tijd verstrijkt.

BEWIJSLAST BIJ DE SCHULDENAAR

Als een schuldenaar zich wil verdedigen, bijvoorbeeld tegen een leningsovereenkomst, rust de bewijslast op hem. Dit vereist toegang tot adequaat schriftelijk bewijs, zoals contracten of correspondentie.

VERJARING VAN RECHTSVORDERINGEN

Verjaringstermijnen zijn vastgesteld om rechtszekerheid te bieden. Na verloop van deze termijnen kan een vordering niet meer gerechtelijk worden afgedwongen, hoewel er nog een natuurlijke verbintenis overblijft.

SPECIFIEKE VERJARINGSTERMIJNEN

De algemene verjaringstermijn is 20 jaar, maar meestal geldt een termijn van 5 jaar of minder, afhankelijk van de soort vordering.

UITVOERING VAN VONNISSEN EN NOTARIËLE AKTEN

Een vonnis kan binnen 20 jaar na uitspraak worden uitgevoerd. Notariële akten verjaren meestal na 5 jaar.

STUITING VAN VERJARING

Verjaring kan worden onderbroken door een daad van rechtsvervolging, schriftelijke aanmaning of erkenning door de schuldenaar. De wijze van stuiting hangt af van de aard van de vordering.

JURIDISCHE ASSISTENTIE BIJ VERJARING

Bij complexe zaken rondom verjaring en stuiting is juridisch advies essentieel. Advocaten.nl kan u begeleiden bij het correct aanmanen of het instellen van een rechtsvordering.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.:

Wanneer worden proceskosten volledig vergoed?

Volledige proceskostenvergoeding is zeldzaam in Nederland, behalve in gevallen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig gedrag. Een recente uitspraak toont aan dat gedrag of proceshouding van een partij de rechter kan aanzetten tot een volledige proceskostenveroordeling. Dit kan leiden tot aanzienlijk hogere vergoedingen dan de gebruikelijke forfaitaire kosten. Toch blijft procederen kostbaar, en daarom wordt aanbevolen om voorafgaand aan een rechtszaak schikkingsopties te verkennen.

In de wereld van juridische geschillen geldt vaak de bekende uitdrukking: ‘Wie procedeert om een koe, legt er een op toe.’ Dit gezegde benadrukt dat het voeren van een rechtszaak soms meer kosten met zich meebrengt dan de uiteindelijke opbrengst rechtvaardigt. Hoewel dit gezegde al geruime tijd bestaat, is het nog steeds van toepassing op de hedendaagse rechtspraak in Nederland.

Vooral in complexere zaken, zelfs als de inzet niet bijzonder hoog is, kunnen de advocaatkosten snel oplopen. Zelfs als een partij de zaak wint, worden deze kosten in Nederland zelden volledig vergoed. De zeer beperkte vergoeding die wordt toegekend staat bekend als de ‘forfaitaire’ vergoeding en valt doorgaans ver onder de daadwerkelijk gemaakte kosten.

Wanneer heeft u recht op volledige proceskostenvergoeding?

Partijen die betrokken zijn bij een juridisch geschil kunnen altijd de rechter verzoeken om naast de standaard forfaitaire kosten de wederpartij te verplichten de volledige proceskosten te vergoeden. Dit verzoek wordt echter alleen in uitzonderlijke gevallen gehonoreerd. De Hoge Raad heeft hierbij specifieke criteria vastgesteld die moeten worden gevolgd.

Volgens deze criteria kan een volledige proceskostenveroordeling alleen plaatsvinden wanneer er sprake is van misbruik van het procesrecht of onrechtmatig gedrag. Dit is alleen het geval wanneer het indienen van een vordering of het voeren van een verweer, gezien de “evidente ongegrondheid” ervan, “in verband met de belangen van de wederpartij” achterwege had moeten blijven. Dit geldt pas als de eiser zijn vordering of de gedaagde zijn verweer baseert op “feiten en omstandigheden waarvan hij wist dat ze onjuist waren, of behoorde te weten, of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat ze geen kans van slagen hadden.”

De lat ligt hoog

Tenzij een partij valse of vervalste documenten of verklaringen gebruikt (wat natuurlijk onrechtmatig is), zijn de criteria over het algemeen streng, maar niet onoverkomelijk. Dit bleek uit een uitspraak van de kantonrechter in Den Bosch op 19 november 2022. Deze uitspraak benadrukte dat het gedrag of de proceshouding van een partij de rechter kan aanzetten tot een volledige proceskostenveroordeling, bovenop het verlies van de zaak.

Evident ongegrond verweer

In dit specifieke geval ging het om een arbeidszaak waarin een groep werknemers, naast andere verzoeken, vroeg om betaling van het wettelijke CAO-loon waar ze onbetwistbaar recht op hadden. De werkgever had consistent minder uitbetaald dan het verplichte CAO-loon.

In principe kan er niet getwijfeld worden aan dit recht als er simpelweg is gewerkt, of als er niet gewerkt is maar de belemmering daarvoor aan de werkgever te wijten is. De advocaat van de werknemers had daarom eerder geprobeerd om de werkgever over te halen vrijwillig aan zijn verplichtingen te voldoen voordat de zaak werd aangespannen. De werkgever bleef echter in gebreke en beweerde tegen beter weten in dat het verplichte loon was betaald, zonder enige degelijke onderbouwing. Dit leidde tot aanzienlijke inspanningen van de advocaat van de werknemers om berekeningen te maken en het salaristekort aan te tonen, zodat de vorderingen juridisch konden worden ingediend.

De kantonrechter strafte het gedrag van de werkgever af en kende een vergoeding toe voor de werkelijke kosten van juridische bijstand.

De kantonrechter overwoog als volgt:

‘De kantonrechter heeft rekening gehouden met het feit dat de gemachtigde van de werknemers in de voorbereiding tal van argumenten heeft aangevoerd om [verweerder sub 1] te overtuigen van de onhoudbaarheid van haar standpunten. Daarnaast moet worden opgemerkt dat de gemachtigde van de werknemers onevenredig veel moeite heeft moeten doen om aan te tonen dat de werknemers systematisch onderbetaald werden. Hoewel [verweerders] hun betwisting bleven handhaven, hebben ze geen enkel valide argument gepresenteerd om deze betwisting te onderbouwen. In zo’n situatie acht de kantonrechter het redelijk om een vergoeding toe te kennen voor de daadwerkelijk gemaakte kosten voor juridische bijstand. [verweerder sub 1] heeft de gevraagde proceskostenvergoeding niet betwist. De kantonrechter zal daarom een vergoeding toekennen van in totaal € 14.955,60 inclusief btw, zoals verzocht en onderbouwd.’ (ECLI:NL:RBOBR:2020:6931)

Dure les

Dus in plaats van het gebruikelijke bedrag dat in dit geval minder dan 10% van dat bedrag zou zijn geweest, werd een aanzienlijk hogere vergoeding van € 14.955,60 toegekend. Een dure les voor deze werkgever.

Schikking op voorhand

Het blijft echter belangrijk om te benadrukken dat dit een uitzondering is en dat het voeren van een juridische procedure voor zowel de verliezende als de winnende partij kostbaar kan zijn. Daarom informeert ons kantoor onze cliënten altijd grondig over de toenemende kosten wanneer ze de rechterlijke weg inslaan. We bespreken ook de voorwaarden waaronder een schikking wellicht de voorkeur verdient. Het niet proberen om voorafgaand aan de dagvaarding met de advocaat van de tegenpartij tot een schikking te komen, kan voor de cliënt uiteindelijk een kostbare gemiste kans blijken te zijn.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Verjaring en Stuiting

Verjaring en stuiting zijn cruciale aspecten in het Nederlands rechtssysteem. Juridische vorderingen kunnen verjaren, waardoor ze niet meer juridisch afdwingbaar zijn. Er zijn diverse verjaringstermijnen, afhankelijk van de vordering. Stuiting kan de verjaring onderbreken en een nieuwe termijn inluiden. Raadpleeg voor complexe zaken altijd een advocaat.

WAT HOUDT EEN JURIDISCHE VORDERING IN?

Volgens het Nederlands Burgerlijk Wetboek kunnen individuen wettelijke claims jegens elkaar hebben, bekend als vorderingen. Een persoon met een vordering tegen een ander heeft een juridische vordering op basis van die claim. Het “juridische” aspect benadrukt het recht van de eiser om, bijvoorbeeld voor betaling of eigendomsoverdracht, een gerechtelijke procedure te starten bij de civiele rechter. Het indienen van een juridische vordering betekent dus het aangaan van een rechtszaak.

ONAFHANKELIJKHEID VAN DE PRESTATIE

Een juridische vordering vertegenwoordigt het recht om via de bevoegde rechtbank te eisen dat de debiteur zijn verplichtingen nakomt. Deze vordering staat los van de daadwerkelijke verbintenis zelf, die weer apart staat van het recht om nakoming ervan juridisch af te dwingen. Zolang een schuldeiser gerechtelijk nakoming kan eisen, moet de schuldenaar anticiperen op mogelijke rechtszaken. De schuldenaar heeft natuurlijk het recht zich te verdedigen, maar naarmate de tijd verstrijkt, wordt het lastiger om verweer te bieden. Als een schuldenaar bijvoorbeeld een vordering wil weerleggen met betrekking tot een (schriftelijke) leningsovereenkomst, ligt de bewijslast bij de schuldenaar. Dit betekent dat de schuldenaar bewijsmateriaal moet kunnen voorleggen

VEREISTE VAN SCHRIFTELIJK BEWIJS

Als schriftelijk bewijs vereist is, moet de schuldenaar, zolang de vordering instelbaar is, het bewijs beschikbaar hebben voor latere overlegging. Als het bewijs verloren is gegaan, is dat in principe zijn risico. Veel bewijsmateriaal, zoals administratie en correspondentie, raakt met de tijd verloren of vergeten. Ook voor getuigenbewijs van mondelinge afspraken geldt dit. Als getuigen bepaalde gebeurtenissen niet meer herinneren of overleden zijn, is dat het risico van de schuldenaar. Hoe langer een schuldeiser een vordering kan instellen, hoe minder rechtszekerheid dit met zich meebrengt. Daarom zijn er verjaringstermijnen voor juridische vorderingen.

CONSEQUENTIES VAN VERJARING

Na verjaring kan een vordering niet meer juridisch afgedwongen worden; er blijft wel een natuurlijke verbintenis bestaan, die in principe verrekenbaar is.

WELKE VERJARINGSTERMIJNEN GELDEN?

Er is een algemene verjaringstermijn van 20 jaar, tenzij anders bepaald. Meestal verjaart een juridische vordering echter na 5 jaar, of soms minder. De aanvang van deze termijn varieert afhankelijk van de vordering. De belangrijkste termijnen worden hieronder besproken.

  • Een vordering tot nakoming van een overeenkomst verjaart 5 jaar na opeisbaarheid (artikel 3:307 lid 1 BW). Dit geldt ook voor vorderingen zoals levering van een reeds betaalde, maar nog niet geleverde zaak.
  • Vorderingen voor schadevergoeding of boetes verjaren na 5 jaar vanaf het moment dat de benadeelde bekend wordt met de schade en verantwoordelijke persoon, en uiterlijk na 20 jaar (artikel 3:310 lid 1 BW).
  • Er zijn speciale termijnen, zoals in ontslagrecht, belastingrecht en consumentenkoop. Een vordering tot betaling van de koopprijs bij consumentenkoop verjaart bijvoorbeeld al na 2 jaar (artikel 7:28 BW).

VERJARING VAN EEN VONNIS

De bevoegdheid tot uitvoering van een vonnis verjaart 20 jaar na de uitspraak. Voor zaken die binnen een jaar betaald moeten worden, geldt een termijn van 5 jaar.

VERJARING VAN EEN NOTARIËLE AKTE

Een in een notariële akte vastgelegde vordering, mits duidelijk omschreven, kan zonder rechterlijke tussenkomst ten uitvoer worden gelegd, maar verjaart in principe 5 jaar na opeisbaarheid.

STUITING VAN VERJARING Verjaring kan meestal worden gestuit. Stuiting vindt plaats door een juridische actie, een schriftelijke aanmaning of erkenning door de debiteur. Afhankelijk van de vordering vereist stuiting soms een juridische procedure binnen 6 maanden. Stuiting van een vordering tot nakoming of schadevergoeding initieert een nieuwe verjaringstermijn (maximaal 20 jaar).

Voor complexe verjaringszaken is het raadzaam een advocaat te raadplegen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

De scheiding van tafel en bed

Een scheiding van tafel en bed is een alternatief voor echtscheiding waarbij het huwelijk formeel blijft bestaan. Hoewel het deels dezelfde afspraken en procedures vereist als een echtscheiding, zijn er essentiële verschillen, zoals de blijvende onderhoudsplicht en het verbod om met anderen te trouwen. Deze vorm van scheiden kan worden hersteld, maar dit is pas mogelijk na drie jaar. Pensioenimplicaties zijn vergelijkbaar met een echtscheiding. Samenwonen met anderen is wel toegestaan tijdens een scheiding van tafel en bed.

Bij een scheiding van tafel en bed doet zich een alternatief voor de echtscheiding voor. Hoewel deze term nog vaak wordt genoemd, komt deze vorm van scheiden tegenwoordig minder vaak voor. Wat houdt een scheiding van tafel en bed precies in en wat zijn de voordelen ervan?

Bij een scheiding van tafel en bed wordt het huwelijk niet ontbonden, in tegenstelling tot een echtscheiding waarbij dit wel het geval is. Dit vormt het enige onderscheid tussen beide situaties. Wanneer is het aan te raden om voor deze optie te kiezen en wat zijn de vereisten? Is het geschikt voor u?

Deze scheiding is met name bedoeld voor mensen die om religieuze of emotionele redenen niet daadwerkelijk willen scheiden, maar niet meer samen kunnen wonen. Bij een scheiding van tafel en bed blijft het huwelijk formeel bestaan en blijft de wettelijke onderhoudsplicht voor elkaar van kracht. Het is echter niet toegestaan om tijdens deze vorm van scheiding met iemand anders te trouwen of een geregistreerd partnerschap aan te gaan.

In alle andere opzichten is een scheiding van tafel en bed vergelijkbaar met een gewone echtscheiding. Dit houdt in dat er afspraken moeten worden gemaakt over alimentatie en dat er een ouderschapsplan moet worden opgesteld voor de kinderen. U zult niet langer onder hetzelfde dak wonen en u zult ook een gang naar de rechter moeten maken. Er zijn geen gemeenschappelijke schulden of bezittingen meer.

Het aanvragen van een scheiding van tafel en bed verloopt op dezelfde manier als bij een reguliere echtscheiding. Ook hiervoor moet u een advocaat inschakelen en de aanvraag indienen bij de rechtbank. Net als bij een gewone echtscheiding moet er sprake zijn van een duurzame ontwrichting van de relatie, en deze alternatieve vorm van scheiding wordt ook ingeschreven in het huwelijksgoederenregister bij de griffie van de rechtbank.

Het is belangrijk op te merken dat een scheiding van tafel en bed niet binnen drie jaar na inschrijving bij de burgerlijke stand kan worden omgezet naar een volledige echtscheiding. Pas na drie jaar is het mogelijk om officieel te scheiden. Deze vorm van scheiding komt steeds minder voor, omdat tegenwoordig samenwonen met iemand anders mogelijk is, zelfs als u nog getrouwd bent.

Bij een scheiding van tafel en bed zijn alle afspraken van toepassing die ook gelden bij een gewone echtscheiding. Het huwelijk blijft echter bestaan en het is niet toegestaan om met iemand anders te trouwen. Samenwonen met een andere partner is wel toegestaan.

Als u een scheiding van tafel en bed heeft, blijft u officieel getrouwd en kunt u niet met iemand anders trouwen. U kunt zo lang als u wilt gescheiden van tafel en bed blijven. Na drie jaar kunt u echter wel een definitieve echtscheiding aanvragen, en op elk moment kunt u zich met elkaar verzoenen. Hiervoor moet u de rechtbank op de hoogte stellen dat u de scheiding van tafel en bed wilt beëindigen, waarna u weer als gehuwde partners door het leven kunt gaan alsof er niets is gebeurd.

Een voordeel van deze vorm van scheiden is dat het niet definitief is; het huwelijk kan altijd weer hersteld worden. Vaak wordt deze vorm gebruikt als een tijdelijke onderbreking van het huwelijk of als een proefperiode. Het is een bijna echte scheiding, maar kan eenvoudig worden teruggedraaid via de rechtbank.

Pensioen en scheiden van tafel en bed

Pensioenfondsen beschouwen scheiden van tafel en bed als een echte scheiding, met aanzienlijke gevolgen voor de pensioenrechten van beide partners. Het pensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd, moet worden verdeeld, vergelijkbaar met een normale echtscheiding. Bovendien heeft scheiden van tafel en bed gevolgen voor het nabestaandenpensioen, waarbij de ex-partner in dit geval geen recht heeft op enige uitkering.

Het verschil met een reguliere echtscheiding

Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen tussen scheiden van tafel en bed en een standaard echtscheiding. De gemeenschap van goederen wordt beëindigd, en alle activa en verplichtingen moeten tussen de ex-partners worden verdeeld of verrekend, waaronder de woning, pensioenen, gezamenlijke bezittingen, spaarrekeningen en inboedel.

Er zijn echter drie belangrijke verschillen:

  1. De onderhoudsplicht blijft behouden bij scheiden van tafel en bed.
  2. Het huwelijk kan eenvoudig worden hersteld, er is geen sprake van een definitieve scheiding.
  3. Het is niet toegestaan om met iemand anders te trouwen of een geregistreerd partnerschap aan te gaan.

Een scheiding van tafel en bed lijkt sterk op een echte echtscheiding. Er zijn veel overeenkomsten, waaronder de verdeling van bezittingen en verplichtingen. De belangrijkste verschillen liggen in de blijvende onderhoudsplicht en het feit dat u niet met iemand anders kunt trouwen. Deze vorm van scheiden is een serieuze overweging voor degenen die niet volledig willen scheiden, maar toch apart willen leven.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten