Opsplitsing van de BV bij Echtscheiding van een Directeur-Grootaandeelhouder

De financiële en juridische aspecten van het splitsen van een bv bij de echtscheiding van een Directeur-Grootaandeelhouder (DGA), blijven vaaknbelicht tijdens de scheiding. Hier vindt u korte informatie over de mogelijkheid tot belastingvrije splitsing onder specifieke voorwaarden en voorbeelden en advies voor DGA’s en hun partners.

Het verdelen van het vermogen van een besloten vennootschap (bv) kan bij een echtscheiding vaak tot financiële complicaties leiden. Recentelijk is er echter een regeling geïntroduceerd die het proces van deze opsplitsing vergemakkelijkt. Deze regeling is vooral effectief in de volgende omstandigheden:

  • Huwelijk in gemeenschap van goederen;
  • Een bv met zowel vermogen als een onderneming;
  • Mogelijkheid tot onderling overleg voor de verdeling van geld en bedrijfsactiva.

Financiële Problematiek bij Echtscheiding van een DGA Indien een Directeur-Grootaandeelhouder (DGA), gehuwd in gemeenschap van goederen, gaat scheiden, kunnen financiële problemen opdoemen. Het uitkopen van de ex-partner vereist vaak kapitaal, en indien dit uit de bv gehaald moet worden, is er onmiddellijk een belasting van 26,9% verschuldigd. Volgens het besluit uit 2018 kan de bv gesplitst worden in twee delen, waarbij de onderneming in bv1 en het belegde vermogen in bv2 terechtkomt, zonder dat hierbij belastingheffing plaatsvindt. De DGA behoudt bv1 en de ex-partner krijgt bv2 toegewezen.

Voorbeeld van een Echtscheiding bij een DGA met een bv

Stel, Willem is met Sandra getrouwd in gemeenschap van goederen. De aandelen van hun bv, met een totale waarde van € 350.000, behoren tot deze gemeenschap. Hierbij is de onderneming € 150.000 waard en de beleggingen € 200.000. Bij toewijzing van de aandelen aan Willem, dient hij € 175.000 aan Sandra te betalen, minus een belastinglatentie. Deze schuld kan bijvoorbeeld via een privéfinanciering of via de bv voldaan worden, waarbij de bv mogelijk dividend aan Willem uitkeert, onderhevig aan 26,9% belasting. Via het genoemde besluit kan de bv worden gesplitst, waarbij Willem met bv1 (de onderneming) verdergaat en Sandra bv2 (de beleggingen) ontvangt.

Juridische Splitsing bij Echtscheiding DGA

Deze juridische splitsing kan belastingvrij (geruisloos) uitgevoerd worden conform artikel 4.17 Wet IB, mits de intentie niet is gericht op belastingontduiking of -uitstel (zie artikel 14a lid 6 VPB / artikel 3.56 lid 4 IB). Voor een reguliere echtscheiding zal de Belastingdienst doorgaans toestemming verlenen voor de splitsing. Belangrijk is wel om deze structuur binnen 2 jaar na de echtscheidingsaanvraag bij de rechtbank te realiseren. In bijzondere gevallen kan binnen deze termijn een verlengingsverzoek bij de Belastingdienst worden ingediend.

Fiscaal-Juridisch Advies bij Splitsing bv in Geval van Echtscheiding DGA

Een degelijk advies is noodzakelijk. De genoemde splitsing is slechts één van de vele opties om problemen in een echtscheiding op te lossen. Bij een splitsing is de waardering van de aandelen (stille reserves/goodwill) en het percentage voor belastinglatentie ook van belang.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

De Onzichtbare Belastingclaim bij Echtscheiding bij Aanmerkelijk Belang in BV

De aanmerkelijkbelangbelastingclaim (AB-claim) in echtscheidingssituaties, wordt vaak vergeten bij de echtsceiding, als er een BV in de gemeenschap is. Hier een korte uitleg overhet belang van de waardering van aandelen en de gevolgen van belastinguitstel. Aanmerkelijkbelanghouders doen er goed aan om binnen 2 jaar advies in te wnen en een regeling te treffen en daarover deskundig advies in te winnen.

In situaties waarin een echtgenoot die een aanmerkelijk belang in een bedrijf bezit gaat scheiden, komt de kwestie van de aanmerkelijkbelangbelastingclaim (AB-claim) aan het licht. Deze belastingclaim, die pas effectief wordt bij dividenduitkering of aandelenoverdracht, wordt beschouwd als een soort renteloze lening of toekomstige verplichting aan de Belastingdienst. Dit biedt de BV tijdelijk een voordeel op het gebied van liquiditeit.

Indien een deel van de aanmerkelijkbelangaandelen overgedragen wordt tijdens een echtscheiding, biedt artikel 4.17 van de Wet Inkomstenbelasting de ontvangende echtgenoot onder bepaalde voorwaarden de optie om de latente belastingschuld door te schuiven. Dit artikel richt zich vooral op de vermogensverdeling binnen de huwelijksgemeenschap.

Een belangrijk vraagstuk bij echtscheidingen is de impact van uitgestelde belastingheffing op de aandelenwaarde. Dient de overdragende echtgenoot de volledige waarde van de aandelen te ontvangen, of moet de latente belastingschuld, die normaal gesproken bij overdracht verschuldigd is, in mindering worden gebracht? En hoe wordt het rentevoordeel dat uit dit uitstel voortvloeit, meegewogen?

Juridische literatuur en rechtspraak, inclusief uitspraken van de Hoge Raad, tonen aan dat de waardering van de aandelen – tegen de nominale waarde bij een spoedige afrekening of tegen de contante waarde als geen spoedige afrekening wordt verwacht – afhangt van de verwachte termijn voor het afrekenen van de claim. Hoe langer deze termijn, hoe hoger de te verwachten rente.

Het is essentieel voor aanmerkelijkbelanghouders die overwegen te scheiden om gedegen advies in te winnen. Belangrijk hierbij is ook de verplichting tot notariële levering bij overdracht van aandelen, zelfs als deze al op naam van een van de echtgenoten staan. De mogelijkheid om de claim vooruit te schuiven bestaat tot 2 jaar na indiening van het echtscheidingsverzoek.

Beoordeling van de Bedrijfswaarde bij Scheiding

Tijdens echtscheidingsprocedures ontstaat er vaak een debat over de waardebepaling van een bedrijf. Deze kwestie wordt meestal in goed overleg opgelost, of er wordt door de rechtbank, vaak tegen hoge kosten, een expert aangesteld. In de processen die wij begeleiden, wordt bijna altijd het advies ingewonnen van een geregistreerd accountant, een familierechtadvocaat en een gecertificeerd waarderingsdeskundige. Het is een misvatting te denken dat een exacte waardebepaling mogelijk is. Dit is al moeilijk voor een huis, laat staan voor een bedrijf. De toekomstige prestaties van een onderneming hangen af van diverse factoren, zoals potentiële kansen en risico’s, de berekening van goodwill, verborgen reserves, de afhankelijkheid van de ondernemer, marktomstandigheden, enzovoort. Een eerlijke schatting is vaak de beste benadering, hoewel rapporten nuttig kunnen zijn, zijn deze niet altijd doorslaggevend.

Bij een scheiding worden de vermogensbestanddelen van beide partijen, waaronder aandelen in een bv of bedrijf, gewaardeerd op de marktwaarde. Dit is het bedrag dat een externe partij zou willen betalen onder optimale omstandigheden. Dit betekent echter niet dat de aandelen daadwerkelijk verkocht worden; het is slechts een startpunt voor de waardering. Belangrijke aspecten zijn verborgen reserves (meerwaarde van activa) en soms goodwill (de winstgevendheid). Toekomstverwachtingen en risico’s spelen hierbij een rol. Dit maakt de waardering ingewikkeld en vatbaar voor verschillende interpretaties. Het moment van waardering kan onderling worden bepaald, maar formeel is het juiste moment het moment van feitelijke verdeling van de bezittingen. In sommige gevallen wordt uit redelijkheid gekozen voor de datum van indiening van het scheidingsverzoek.

Als persoonlijke goodwill een rol speelt, hanteren rechters vaak de intrinsieke waarde van de onderneming, vermeerderd met verborgen reserves, zoals blijkt uit een uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch in 2020. In dergelijke situaties is het bedrijf vaak moeilijk verkoopbaar aan een derde tegen een prijs gebaseerd op toekomstige winstverwachtingen of kasstroom (DCF-methode).

Wanneer er geen persoonlijke goodwill is, wordt veelal de DCF-methode of de EBITDA maal factor-methode gebruikt. Bij deze benaderingen wordt de waarde van de aandelen direct gekoppeld aan de toekomstige kasstromen of bedrijfsresultaten.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Bescherming van OpenAI-Gebruikers tegen Auteursrechtclaims

OpenAI’s ‘Copyright Shield’ belooft juridische bescherming aan gebruikers van bepaalde AI-producten tegen auteursrechtsclaims. Deze stap onderstreept het belang van de balans tussen innovatie en auteursrechtelijke bescherming in de AI-industrie. Of dit in de Nederlandse context kan worden waargemaakt is nog de vraag. De Nederlandse Auteurswet biedt een wettelijk kader voor dergelijke kwesties, wat essentieel is in de context van AI-generatieve tools en hun trainingsdata.

OpenAI, bekend van innovaties zoals ChatGPT en DALL-E, kondigde tijdens DevDay aan dat ze haar gebruikers zullen beschermen tegen juridische aansprakelijkheid met betrekking tot auteursrechtclaims. Deze nieuwe dienst, genaamd ‘Copyright Shield’, houdt in dat OpenAI actief zal interveniëren en de kosten zal dragen voor juridische claims gerelateerd aan auteursrechtschendingen.

OpenAI specificeerde niet precies welke producten onder deze bescherming vallen, maar vermeldde dat het geldt voor “algemeen beschikbare functies van ChatGPT Enterprise en ons ontwikkelaarsplatform”. ChatGPT Enterprise biedt momenteel toegang tot DALL-E 3.

Deze aankondiging lijkt te impliceren dat de bescherming niet van toepassing is op alle producten van OpenAI. ChatGPT Enterprise vertegenwoordigt het zakelijke segment van de Grote Taalmodel (LLM) chatbot van OpenAI. Het lijkt erop dat gebruikers van de gratis versie van ChatGPT en de Plus-tier geen bescherming genieten.

OpenAI benadrukt hun toewijding aan gebruikersbescherming door ingebouwde auteursrechtbeveiligingen in hun systemen, zoals uiteengezet in een recente blogpost. Hiermee volgt OpenAI het voorbeeld van bedrijven als Shutterstock, Adobe en Google, die ook juridische bescherming bieden aan gebruikers van hun generatieve AI-tools.

Deze bedrijven streven ernaar de zorgen van klanten over AI-hulpmiddelen te verminderen, te midden van onzekerheid in deze opkomende industrie.

De kern van de discussie betreft de wijze waarop generatieve AI-tools zijn ontwikkeld. AI-beeldgenerators, bijvoorbeeld, zijn getraind met honderden miljoenen afbeeldingen, waarvan vele publiek domein zijn, maar veel meer dat niet zijn.

DALL-E, de AI-beeldgenerator van OpenAI, blijft een mysterie qua trainingsdata. Eerder beweerde OpenAI dat DALL-E getraind is met “publiekelijk beschikbare” gegevens.

De open-source trainingsdataset LAION, te vinden op de website ‘Have I Been Trained‘, illustreert dit. Het is waarschijnlijk dat als een fotograaf zijn werk ooit online heeft gepubliceerd, het opgenomen is in deze dataset en dus waarschijnlijk gebruikt is om diverse AI-beeldgenerators te trainen.

De AI-bedrijven benadrukken echter dat ze geloven dat dit type training valt onder de doctrine van ‘fair use’, aangezien ze auteursrechtelijk beschermd materiaal op een “transformatieve” manier gebruiken.

In een recente openbare consultatie door het Amerikaanse Copyright Office, illustreert OpenAI dit proces: “Wanneer een model wordt blootgesteld aan een breed scala aan afbeeldingen gelabeld met het woord ‘beker’, leert het wat visuele elementen het concept ‘beker-heid’ vormen, net zoals een menselijk kind dat doet. Dit gebeurt niet door een interne database van trainingsbeelden samen te stellen, maar door het abstraheren van de feitelijke metadata die correleert met het idee van ‘beker’. Hierdoor kan het concepten combineren en een nieuw, geheel origineel beeld van een ‘koffiebeker’ of zelfs ‘een koffiebeker die tevens een portaal naar een andere dimensie is’ produceren.”

Een vraag aan ChatGPT zelf : Als iemand mij aanklaagt voor het schenden van copyright of auteursrechten vrijwaart Chtagpt mij dan voor de gevolgen in een gerechtelijke procedure? zegt ChatGPT: Nee, ChatGPT of een vergelijkbare AI-assistent zal je over het algemeen niet vrijwaren voor de gevolgen van een gerechtelijke procedure als je wordt aangeklaagd voor het schenden van copyright of auteursrechten. AI-assistenten zoals ChatGPT bieden informatie en suggesties op basis van de input die ze ontvangen, maar ze kunnen geen juridisch advies geven en hebben geen juridische verantwoordelijkheid.

OpenAI’s recente aankondiging over het beschermen van haar gebruikers tegen auteursrechtsclaims is een belangrijke ontwikkeling in de wereld van AI en intellectuele eigendom. Hun ‘Copyright Shield’-initiatief is een baanbrekende stap in het ondersteunen van gebruikers tegen mogelijke juridische uitdagingen. Met de focus op de algemeen beschikbare functies van ChatGPT Enterprise en hun ontwikkelaarsplatform, inclusief DALL-E 3, toont OpenAI haar toewijding aan gebruikersbescherming. Dit initiatief is cruciaal gezien de complexiteit en onzekerheid rond de auteursrechtelijke status van AI-gegenereerde content.

De discussie over de training van AI-tools zoals DALL-E, die mogelijk gebruikmaakt van grote datasets met auteursrechtelijk beschermd materiaal, roept belangrijke vragen op over ‘fair use’ en transformatief gebruik. OpenAI’s benadering weerspiegelt een groeiend bewustzijn binnen de AI-industrie over de noodzaak om auteursrechtelijke bescherming en eerlijk gebruik in evenwicht te brengen. De Nederlandse Auteurswet biedt een raamwerk dat dergelijke kwesties adresseert, wat van cruciaal belang is bij het navigeren door de complexe wereld van AI en auteursrecht.

Wilt u meer weten over auteursrecht en inbreuken, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Verzwijging Van Goederen Bij Verdeling En Verbeuring

De Hoge Raad heeft bevestigd dat voor de sanctie van artikel 3:194 lid 2 BW enkel daadwerkelijk weten van de deelgenoot over het behoren van het goed tot de gemeenschap vereist is. De sanctie vervalt niet door inkeer, behoudens bijzondere omstandigheden.

Wat is de reikwijdte Sanctie Artikel 3:194 Lid 2 BW volgens Hoge Raad Uitspraak

De Hoge Raad heeft op 31 maart 2017, onder zaaknummer ECLI:NL:HR:2017:565, een belangrijke uitspraak gedaan over de reikwijdte van de sanctie in artikel 3:194 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Deze bepaling houdt in dat een deelgenoot in een gemeenschap die opzettelijk goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, zijn aandeel in deze goederen verliest ten gunste van de overige deelgenoten.

In deze zaak was de vraag of voor het toepassen van deze sanctie het voldoende is dat de deelgenoot die het goed verzwijgt of verbergt, behoorde te weten dat dit goed tot de gemeenschap behoort. De Hoge Raad bevestigde dat enkel het ‘behoren te weten’ niet voldoende is om de sanctie toe te passen. Het vereiste van opzet kan niet worden geobjectiveerd; de deelgenoot moet daadwerkelijk weten dat het goed tot de gemeenschap behoort.

De Hoge Raad onderzocht tevens of de sanctie vervalt als de deelgenoot die het goed verzwegen heeft, tot inkeer komt. De Hoge Raad bevestigde dat de sanctie niet vervalt door inkeer, tenzij er sprake is van omstandigheden die een beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid rechtvaardigen. Dit standpunt onderscheidt zich van de regel in artikel 1:135 lid 3 BW, waar een sanctie pas van toepassing is na verrekening van het vermogen tussen echtgenoten.

Het arrest van het hof in deze zaak werd echter vernietigd door de Hoge Raad. Dit was vanwege een fout in de beoordeling van de fiscale gevolgen van de verzwijging door het hof, waarmee het buiten de grenzen van de rechtsstrijd trad.

Voor een volledige inzage in de uitspraak, bezoek ECLI:NL:HR:2017:565.

Wilt u meer weten over de gevolgen en mogelijkheden bij verzwijging van gemeenschapsgoederen, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten

Auteursrecht en AI-creaties: Wie is de Maker?

Dit artikel bespreekt de complexiteit van auteursrecht in het tijdperk van AI, met focus op wie als ‘maker’ wordt beschouwd bij AI-gegenereerde werken. Het benadrukt de juridische uitdagingen en recente rechtszaken die licht werpen op de steeds veranderende aard van creativiteit en auteurschap.

Wanneer we creaties van AI-tools zoals ChatGPT of Midjourney beschouwen, rijst de vraag wie de auteursrechten bezit. Deze vraag is complexer dan op het eerste gezicht lijkt, gezien AI niet aansluit bij de traditionele veronderstellingen van het auteursrecht, vastgesteld sinds de vroege 18e eeuw. Ondanks deze mismatch, kan het recht flexibel genoeg zijn om deze nieuwe ontwikkelingen te accommoderen.

De Kern van Auteursrecht

Het auteursrecht, zoals omschreven in artikel 1 van de Auteurswet, biedt de maker of diens rechthebbenden het exclusieve recht om het werk te publiceren en te vermenigvuldigen, binnen de wettelijke grenzen. Dit recht erkent de creatieve inspanningen van de maker.

Een centrale vraag is wat als een ‘werk’ wordt beschouwd. Het Europese Hof van Justitie vereist dat een werk een ‘eigen intellectuele creatie’ is. Dit houdt in dat er een persoonlijke, creatieve inspanning moet zijn, hoe minimaal ook. Een recente rechtszaak uit 2017 (bron: IE-forum) illustreert dit door te bepalen dat een eenvoudige, natuurgetrouwe foto van een autodashboard geen auteursrechtelijke bescherming geniet.

Creativiteit in het Tijdperk van AI

Met de opkomst van AI in creatieve processen, zoals het schrijven van artikelen of het ontwerpen van afbeeldingen, wordt de oorsprong van creativiteit onduidelijk. De rol van de mens in dit proces, vaak aangeduid als ‘prompt engineer’, is cruciaal, aangezien de input van de mens de richting van de AI bepaalt.

Echter, een recente zaak rondom de kunstenaar Kris Kashtanova en hun gebruik van Midjourney toont aan dat het auteursrecht complexer wordt wanneer AI betrokken is. Het US Copyright Office wees Kashtanova’s claim af, onderbouwend dat Midjourney-gebruikers niet de ‘auteurs’ zijn van de gegenereerde afbeeldingen, omdat de tool op onvoorspelbare wijze beelden genereert.

De Maker en Auteursrecht

De wet stelt dat de maker van een werk in principe de houder van het auteursrecht is. Dit kan complex worden in situaties zoals bij freelancers of bij gezamenlijke projecten. In het geval van AI-geassisteerde creaties, zoals die van Kashtanova, rijst de vraag wie de mede-auteur is – het bedrijf achter de AI-tool, of de tool zelf?

De Apenselfie Case

Een relevant voorbeeld in deze discussie is de ‘Monkey Selfie’-zaak van fotograaf David Slater. In 2017 oordeelde een hof van beroep dat dieren geen auteursrecht kunnen bezitten. Deze zaak benadrukt de complexiteit van het vaststellen van auteurschap wanneer niet-menselijke entiteiten betrokken zijn.

AI en Juridische Uitdagingen

Het gebruik van AI in creatieve processen roept vragen op over de juridische status van AI-gegenereerde werken. Zoals bij het Europees Octrooibureau, dat in 2021 een octrooiaanvraag van een AI, DABUS, afwees omdat een ‘uitvinder’ volgens hen een mens moet zijn.

De Rol van Brondata in AI

Het debat strekt zich ook uit naar de brondata gebruikt voor het trainen van AI. OpenAI’s recente besluit om robots.txt te respecteren in hun training van AI-modellen is een voorbeeld van de complexiteit rondom het gebruik van beschermd materiaal voor AI-training.

Conclusie en Toekomstperspectief

De juridische wereld blijft zich aanpassen aan de uitdagingen die AI met zich meebrengt op het gebied van auteursrecht. Terwijl rechtszaken voortduren en de technologie zich snel ontwikkelt, blijven vragen over auteurschap en creativiteit in het AI-tijdperk onbeantwoord.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Auteursrecht en AI-Creaties: Een Juridisch Perspectief in Nederland

Dit artikel belicht het perspectief van het Nederlandse auteursrecht op AI-creaties, waarbij de focus ligt op de bescherming van creatieve inspanningen, de rol van de mens in AI-processen, en de complexiteit rondom auteurschap en gebruik van brondata. Recente rechtszaken werpen licht op de steeds veranderende aard van creativiteit en auteurschap.

De evolutie van kunstmatige intelligentie (AI) roept belangrijke vragen op over het auteursrecht, vooral in het licht van recente wereldwijde juridische ontwikkelingen. Deze vragen zijn vooral relevant in Nederland, waar de Auteurswet de basis vormt voor auteursrechtelijke bescherming.

De evolutie van kunstmatige intelligentie (AI) roept belangrijke vragen op over het auteursrecht, vooral in het licht van recente wereldwijde juridische ontwikkelingen. Deze vragen zijn vooral relevant in Nederland, waar de Auteurswet de basis vormt voor auteursrechtelijke bescherming.

De Kern van Auteursrecht volgens de Nederlandse Wet

Volgens artikel 1 van de Nederlandse Auteurswet heeft de maker of diens rechthebbenden het exclusieve recht om het werk te publiceren en te vermenigvuldigen, binnen de vastgestelde wettelijke grenzen.
“Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.”Deze wet erkent en beschermt de creatieve inspanningen van de maker. Het Europese Hof van Justitie stelt dat voor auteursrechtelijke bescherming een werk een ‘eigen intellectuele creatie’ moet zijn, wat impliceert dat er sprake moet zijn van een persoonlijke, creatieve inspanning.

Creativiteit in het Tijdperk van AI

De opkomst van AI heeft de bron van creativiteit vervaagd, vooral als het gaat om AI-gestuurde processen zoals het schrijven van teksten of het genereren van afbeeldingen. De rol van de mens als ‘prompt engineer’ is hierbij essentieel, maar het auteurschap blijft een punt van discussie, zoals geïllustreerd door de afwijzing van het US Copyright Office van de claim van kunstenaar Kris Kashtanova.
De Maker en Auteursrecht

De Nederlandse wet stelt dat de maker van een werk in principe de houder van het auteursrecht is. Echter, de situatie wordt complexer bij AI-geassisteerde creaties. De vraag wie de mede-auteur is – het bedrijf achter de AI-tool of de tool zelf – blijft onbeantwoord.

De Apenselfie Case en AI

De ‘Monkey Selfie’-zaak, waarin werd geoordeeld dat dieren geen auteursrecht kunnen bezitten, werpt licht op de complexiteit van auteurschap bij niet-menselijke entiteiten. Deze zaak benadrukt de uitdagingen in het vaststellen van auteurschap in het AI-tijdperk.

AI en Juridische Uitdagingen

AI in creatieve processen brengt unieke juridische uitdagingen met zich mee, zoals blijkt uit de afwijzing door het Europees Octrooibureau van een octrooiaanvraag door een AI. De definitie van een ‘uitvinder’ als mens speelt hier een cruciale rol.

De Rol van Brondata in AI

Het gebruik van beschermd materiaal voor AI-training is een ander punt van debat. Het respecteren van robots.txt door AI-modellen zoals die van OpenAI, wijst op de complexiteit rondom het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal in AI-processen.
Conclusie

De juridische wereld, inclusief Nederland, blijft worstelen met de uitdagingen die AI met zich meebrengt in het domein van auteursrecht. Terwijl de technologie evolueert en rechtszaken voortduren, blijven vragen over auteurschap en creativiteit in het AI-tijdperk prominent aanwezig.

Voor meer informatie over auteursrecht en AI, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten..

Let Op Bij Verjaring: Executoriaal Beslag Stuit De Verjaring Niet

De Hoge Raad heeft bevestigd dat executoriaal derdenbeslag niet gelijkgesteld kan worden met de stuiting van een rechtsvordering door het instellen van een eis. Deze uitspraak heeft gevolgen voor de interpretatie van verjaringstermijnen en de vereiste acties voor stuiting bij tenuitvoerlegging van rechterlijke of arbitrale uitspraken.

In een beslissing van enkele jaren (30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2222) terug heeft de Hoge Raad duidelijkheid verschaft over de reikwijdte van stuiting van verjaring in het geval van executoriaal derdenbeslag. Deze uitspraak, die een belangrijke invloed heeft op de praktijk van tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken, werpt licht op de interpretatie van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) betreffende verjaring.

De zaak vindt zijn oorsprong in een verstekvonnis gedateerd 17 juni 1982. In mei 2002 legde een advocaat executoriaal derdenbeslag voor zijn cliënt, waarbij hij op de rand van de twintigjarige verjaringstermijn van artikel 3:324 lid 1 BW handelde. De vraag die hieruit voortvloeide was of na deze actie elke vijf jaar een nieuwe actie ter stuiting van de verjaring vereist was. Het Hof Amsterdam bevestigde aanvankelijk dat de vordering in 2007 verjaard was, maar veranderde later van mening en stelde dat het beslag de verjaring continu stuitte.

De cruciale vraag in deze zaak betrof de aard van stuiting bij het leggen van executoriaal derdenbeslag. De Hoge Raad verhelderde dat dergelijk beslag niet gelijkgesteld kan worden met stuiting van een rechtsvordering zoals omschreven in artikel 3:316 BW. Dit betekent dat de stuiting van de verjaring door een daad van tenuitvoerlegging, zoals in dit geval, niet als voortdurend beschouwd kan worden.

Deze interpretatie is in lijn met het stelsel van verjaringsregeling in Boek 3 BW, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verjaring van rechtsvorderingen en verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van rechterlijke en arbitrale uitspraken. De Hoge Raad bevestigde dat na stuiting een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen, die gelijk is aan de oorspronkelijke termijn maar niet langer dan vijf jaar kan duren.

Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor zorgvuldigheid bij het uitvoeren van tenuitvoerleggingen en het monitoren van verjaringstermijnen. Het verduidelijkt ook de beperkingen van de stuitende werking van executoriaal derdenbeslag in verjaringscontexten. Het dossier is verwezen naar een ander hof voor verdere beoordeling van de beroepsfout van de advocaat.

Samenvatting

Casus: De zaak gaat over de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat in relatie tot de verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijk vonnis.
Vonnis: Een verstekvonnis van 17 juni 1982 was de basis waarop op 28 mei 2002 executoriaal derdenbeslag werd gelegd, net binnen de twintigjarige termijn.

Juridische Kwestie

Verjaring: De kwestie was of na het leggen van het beslag elke vijf jaar een nieuwe stuitingshandeling nodig was om verjaring te voorkomen.

Hof Amsterdam

Eerste Beslissing: Het hof oordeelde dat de vordering in 2007 was verjaard omdat geen nieuwe stuitingshandelingen waren verricht.
Tweede Beslissing: In een latere procedure stelde het hof dat het executoriale derdenbeslag de verjaring voortdurend had gestuit.

Hoge Raad

Oordeel: De Hoge Raad verwierp de redenering van het hof. Volgens de Hoge Raad kan executoriaal derdenbeslag niet gelijkgesteld worden aan stuiting van een rechtsvordering.
Verjaringstermijn: Na stuiting begint een nieuwe termijn te lopen, die in beginsel gelijk is aan de oorspronkelijke termijn, maar maximaal vijf jaar duurt.

Belangrijkste Punten

Stuiting: De Hoge Raad verhelderde dat een daad van tenuitvoerlegging, zoals executoriaal derdenbeslag, niet gezien kan worden als een voortdurende stuiting van de verjaring.
Juridische Implicaties: Dit oordeel heeft belangrijke gevolgen voor de praktijk, met name in zaken waarbij verjaring een rol speelt.

Conclusie en Implicaties

Deze uitspraak benadrukt het belang van het nauwkeurig in de gaten houden van verjaringstermijnen bij executoriaal beslag en stuitingshandelingen. Het onderstreept ook de noodzaak voor juridische professionals om alert te zijn op de specifieke vereisten van verjaringsregels in het Nederlands recht.

Voor meer inzicht en duiding over deze kwestie, kunt u terecht op de website uitspraken.rechtspraak.nl voor de volledige uitspraak van de Hoge Raad, en wetten.overheid.nl voor de relevante wetsartikelen.
Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel een vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.

Belastingplicht stimuleert gebruik Nieuwe Faillissementwet WHOA

De Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) wordt steeds vaker gebruikt door Nederlandse ondernemers om faillissement te voorkomen te midden van de druk om coronagerelateerde belastingschulden af te betalen. Deze wet biedt de mogelijkheid tot schuldherstructurering, waarbij de Belastingdienst en andere schuldeisers flexibeler kunnen worden benaderd. De WHOA is met name voordelig voor grotere MKB-bedrijven met substantiële schulden.

De aandrang van de Belastingdienst op terugbetaling van coronagerelateerde schulden zorgt ervoor dat een toenemend aantal ondernemers zich wendt tot een recente wet om faillissement te vermijden. Dit is af te leiden uit data van de Raad voor de Rechtspraak en faillissementsadvocaten. Deze wet, beter bekend als de WHOA, voorkomt dat schuldeisers een afbetalingsplan dwarsbomen en een faillissement kunnen forceren.

De stijgende populariteit van WHOA-procedures toont aan dat vele bedrijven worstelen met het terugbetalen van hun coronaschulden. Uit eerdere data bleek al dat duizenden ondernemingen, getroffen door hogere rentes, loonkosten en inkoopprijzen, nog geen aanvang hebben gemaakt met het aflossen van hun belastingschulden uit de coronaperiode. Volgens het CBS was er in de eerste helft van dit jaar ook een aanzienlijke toename in faillissementen vergeleken met het voorgaande jaar.

Zo startten in 2022 111 bedrijven een WHOA-traject, terwijl in de eerste zeven maanden van dit jaar dit aantal al op 116 stond. Recentelijk werd bekend ook dat discountwinkel Big Bazar de voorbereidingen treft voor het starten van een WHOA-procedure.

Men verwacht deze maand een significante toename in WHOA-zaken. Dit komt door het aflopen van een speciale regeling van de Belastingdienst op 1 oktober. Tot die datum accepteert de fiscus bij een akkoord over schuldsanering eenzelfde percentage van de schuld als andere schuldeisers, waar normaal gesproken de Belastingdienst recht heeft op een dubbel percentage.

Onder de nieuwe wet lijkt de Belastingdienst gemakkelijker mee te werken aan het voorkomen van faillissementen. Volgens ingewijden ziet De Belastingdienst de WHOA als een keurmerk met gerechtelijke toetsing dat de procedure correct is gevolgd.

De Insolad, de vereniging voor insolventierecht-advocaten, is niet verrast door deze trend. Woordvoerder Bentfort van Valkenburg “Door de verplichting om opgebouwde belastingschulden uit de coronaperiode af te lossen, nemen de financiële problemen voor ondernemers toe.” Dit wordt ondersteund door gegevens van kredietverzekeraar Atradius: “Het aantal faillissementen neemt in Nederland sneller toe dan in de rest van de EU”, aldus een woordvoerder.

De WHOA is sinds 1 januari 2021 van kracht. In het eerste jaar werd er 181 keer gebruik van gemaakt, maar in 2022 daalde dit aantal naar 111, mede door een afname in faillissementen. Door de belastingschulden is er dit jaar echter een opleving. Bedrijven zoals sportschoolketen Sportcity, scheepsbouwer IHC en Steinhoff, een Zuid-Afrikaanse woonwinkel volgens Nederlands recht, hebben beroep gedaan op de WHOA. Dit geldt ook voor voetbalclubs ADO Den Haag en VVV Venlo.

De WHOA biedt levensvatbare bedrijven de kans om een ondraaglijke schuldenlast te herstructureren voordat een faillissement plaatsvindt. Als schuldeisers die twee derde van de schuld bezitten akkoord gaan, kan de rechter de overige crediteuren dwingen mee te doen. Partijen kunnen kiezen voor anonimiteit, waardoor de zaak buiten de publiciteit blijft.

Advocaat Vondenhoff merkt op dat de WHOA verschillende categorieën schuldeisers anders laat behandelen. Dit stelt ondernemers in staat om bijvoorbeeld financiers minder of later te betalen dan leveranciers, waardoor het bedrijf operationeel blijft.

Voor schuldeisers betekent dit geen faillissement en dus wordt de betaalregeling niet gebaseerd op de executiewaarde, maar op een hogere reorganisatiewaarde, wat resulteert in een hogere uitkering.

Toch is de WHOA-procedure niet voor alle ondernemers geschikt. Bij eenvoudige zaken met weinig crediteuren lopen de kosten al snel op tot €30.000. Volgens ingewijden is de WHOA vooral interessant voor grotere MKB-bedrijven met een schuld van meer dan €1 miljoen.

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij advocaten.nl of bellen met 0900-advocaten.

Het Overlijden Van Een Procespartij

Deze tekst behandelt de juridische complicaties die ontstaan bij het overlijden van een procespartij, waarbij erfgenamen besluiten moeten nemen over het al dan niet voortzetten van de rechtszaak. De rol van de advocaat van de overledene is cruciaal in het begeleiden van de erfgenamen en het eventueel aanvragen van schorsing van de rechtszaak voor beraad.

Indien een partij in een rechtszaak overlijdt, ontstaan er unieke juridische uitdagingen voor de erfgenamen. Zij moeten beslissen hoe verder te gaan met de lopende rechtszaak, waarbij ze de keuze hebben tussen voortzetting met de bestaande advocaat of het inschakelen van een nieuwe juridische vertegenwoordiger.

In civiele vorderingszaken staat er veel op het spel. De dood van een procespartij kan plotseling optreden, waardoor erfgenamen onverwacht betrokken raken bij de rechtszaak en de daarbij horende kosten en risico’s.

Rol van de Advocaat

Vaak ligt de verantwoordelijkheid voor het informeren van de rechtbank over het overlijden van een cliënt bij de behandelende advocaat. Deze advocaat moet vervolgens de erfgenamen identificeren, wat tijd en overleg kan vereisen.

Inzichten van de Erfgenamen

Na het overlijden vervallen de instructies van de cliënt aan de advocaat, waardoor de erfgenamen een nieuwe opdrachtrelatie moeten aangaan. Zij moeten zich bewust zijn van de rechtszaak en hun wensen, zoals doorgaan met procederen, kunnen afwijken van die van de overledene.

Complexiteit van de Zaak

Rechtszaken variëren in complexiteit. Bij eenvoudige zaken kunnen erfgenamen snel beslissen, maar complexe zaken met onder meer tussenvonnissen of tegeneisen vereisen intensief overleg tussen advocaat en erfgenamen.

Schorsing voor Beraad

Volgens art. 225 lid 1 sub a Rv. kan een rechtszaak geschorst worden bij het overlijden van een partij. Deze wetsbepaling stelt advocaten in staat een overlegpauze in te lassen. Meer informatie over dit artikel is te vinden via deze link.

Procedure voor Schorsing

De schorsing kan aangevraagd worden via een exploit van een deurwaarder of door een melding bij een volgende rolzitting, zoals geregeld in art. 225 lid 2 Rv.

Hervatting van de Procedure

De rechter zal meestal een tijdelijke schorsing toestaan, maar langdurig uitstel is niet de bedoeling. De tegenpartij behoudt het recht op een voortvarende behandeling.

Optionele Schorsing

Schorsing is niet altijd vereist, vooral als de erfgenamen direct besluiten door te procederen of als de zaak in een vergevorderd stadium is (zie art. 225 lid 4 Rv).

Kiezen van een Nieuwe Advocaat

Hoewel de oorspronkelijke advocaat het beste geïnformeerd is, kunnen erfgenamen besluiten van advocaat te wisselen.

Tegenstrijdige Belangen

Indien een tegenpartij mede-erfgenaam is, ontstaat een tegenstrijdig belang. De advocaat van de overledene kan dan niet voor de tegenpartij werken, maar wel voor erfgenamen die de zaak willen voortzetten.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten

Frauduleuze Webwinkels Online

Pas op voor malafide online winkels, vooral tijdens de feestdagen. Controleer de betrouwbaarheid van webshops via beoordelingen, politielijsten en veiliginternetten.nl. Blokkeer advertenties op sociale media om misleiding te voorkomen.

Het online doen van aankopen is een gangbare praktijk, vooral rond de feestdagen. Maar pas op: oplichters bieden vaak producten tegen spotprijzen aan. Gelukkig bestaan er methodes om valse webwinkels te ontdekken, zodat je niet bedrogen uitkomt. Zelfs als je denkt dat je veilig bent bij Nederlandse websites, zoals hier vermeld door het Algemeen Dagblad, kun je toch worden misleid. In 2023 registreerde de politie al meer dan 10.000 gevallen van online aankoopfraude.

Bijvoorbeeld, de webshop Simpelwerkt.nl, die inmiddels niet meer actief is, veroorzaakte veel schade: “Alles leek in orde, zelfs sommige Trustpilot-beoordelingen waren positief.”

Twijfelachtige Webwinkels
Deze malafide verkopers leveren nooit de beloofde producten. De politie heeft een uitgebreide lijst met frauduleuze websites en bankrekeningen. Op de lijst van de politie, te vinden hier, staan onder andere dubieuze webwinkels zoals deluxeschoenen.nl en bol-outlet.nl.

Betrouwbaarheid van Webwinkels Controleren
De Consumentenbond adviseert eigen onderzoek naar webwinkels. Gebrek aan online beoordelingen kan een rode vlag zijn. Check ook de lijst van de politie en veiliginternetten.nl. Ondanks dat sommige betrouwbare sites onterecht groen licht krijgen, is een handmatige controle altijd aanbevolen. Bovendien is het verstandig om advertenties te blokkeren, vooral op sociale media, om misleiding door nepwinkels te voorkomen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, stel aan vraag aan advocaten.nl of bel met 0900-advocaten.